Alphonse O'Sullivan en de betrekkingen tussen België en het Habsburgse rijk van Solferino tot Sadowa (1859-1866). (Frederic Eelbode) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
HOOFDSTUK 5. DE DUITSE EENMAKING EN DE AUSGLEICH
Het Duits nationalisme bereikt in de jaren 1860 een hoogtepunt. Bismarck komt in 1862 in Pruisen aan de macht en buit de internationale constellatie uit om de leiding van de Duitse Bond op te eisen. Rusland herstelt van de Krimoorlog, Oostenrijk is verzwakt na de oorlog in Italië en de macht van Frankrijk is tanend. De houding van Groot-Brittannië tegenover de Duitse eenmaking zal de Pruisische kanselier tijdens de Deense oorlog kunnen testen. In 1864 voeren Pruisen en Oostenrijk een gezamenlijke oorlog tegen Denemarken zonder dat Groot-Brittannië interveniëert. Een militaire Pruisische actie tegen de Donaumonarchie kan alleen slagen als ook Frankrijk zich afzijdig houdt. Bismarck trekt in oktober 1865 naar Biarritz en verkrijgt de Franse neutraliteit. In de zomer van 1866 komt het tot een militair treffen tussen de Duitse grootmachten. In Veneto worden de wapens eveneens tegen de Habsburgers opgenomen en Oostenrijk wordt in geen tijd verslagen. De Duitse Bond wordt opgeheven en er ontstaat een Noord- en een Zuid-Duitse Bond met uitsluiting van Oostenrijk: het conflict over de Duitse eenmaking is in klein-Duitse zin opgelost. Dit is de directe aanleiding om het Habsburgse Rijk tot een Dubbelmonarchie om te vormen en opent perspectieven voor een Duits keizerrijk. In onderstaand hoofdstuk volgt de neerslag van de houding van de Belgische koning, de regering en de minister in Wenen tegenover de feiten in Duitsland en Oostenrijk. Leopold I sterft eind 1865 en O'Sullivan begin 1866; de klemtoon van dit hoofdstuk ligt op de feiten vóór de Oostenrijkse nederlaag bij Sadowa.
1. De Oostenrijks-Pruisische rivaliteit
In tegenstelling tot de meeste Duitse staten en Oostenrijk in het bijzonder, kent Pruisen in de jaren 1850 een enorme economische boom. De Industriële Revolutie breekt ten volle door, de industrie en de handel floreren en er is een uitgebreid spoorwegennet. Ondanks het constitutioneel staatsbestel, de economische groei en de expansie van de middenklasse blijft de politieke macht er in de handen van de adel en de grootgrondbezitters. Zij hebben de primauteit in het Hogerhuis, het leger, de administratie en het hof en pogen iedere binnenlandse opstoot van revolutionaire agitatie met een repressief beleid te voorkomen. Op buitenlands vlak is deze klasse niet in een onafhankelijke Pruisische koers geïnteresseerd. De Oostenrijkse beleidslijnen en indien mogelijk ook de Russische worden gevolgd. De Habsburgse suprematie is sinds de terugkeer naar de oude grondwet van de Duitse Bond in 1850 na de Schmach von Olmütz herbevestigd[400]. Niet alle Pruisen zijn met de rol van de tweede viool gediend en willen van de Oostenrijkse problemen profiteren om de Pruisische invloed en hun territorium in Duitsland uit te breiden; ze willen de economische machtstoename ook in een politieke omzetten. De Belgische koning is de uitslag van Olmütz nochtans goed gezind, 'Ich danke Gott dass der Friede in Deutschland erhalten wurde. Kampf und Sieg selbst, wenn sie nicht mit gänzlicher Vernichtung von Preussen endigen konnten, führten zu wenig. Diese Vernichtung war nun selbst nicht im Interesse von Russland, die andern hättens auch nicht gern gesehen. So ist's also wie es ist noch am Besten'[401].
Als Willem I in 1858 regent en in 1861 effectief koning van Pruisen wordt, lijken de kansen voor een Duitse eenmaking verder weg dan ooit. Het begin van de verwachte neue Ära in Pruisen is aanvankelijk conservatief maar verandert door een constitutioneel conflict. De koning is een militair en wil het leger omvormen. Het voorstel wordt in het parlement door de liberale middenklasse fel gecontesteerd. De liberalen vrezen een overheersing door het militaire establishment, kanten zich tegen de hoge kosten en voeren aan dat Pruisen geen buitenlands beleid voert en bijgevolg geen grotere militaire slagkracht dient te hebben. Eigenlijk wordt vooral een militaire repressie tegen de liberale vrijheden gevreesd. De koning ontbindt de Kamer maar na nieuwe verkiezingen behalen de liberalen terug de meerderheid. De liberalen zien hierin een kans om hun invloed te vergroten; ze ambiëren nu de controle over het leger en de administratie en zijn minder bereid om compromissen te sluiten. Er ontstaat een impasse tussen de liberalen enerzijds en het leger anderzijds. Bismarck wordt kanselier en minister van Buitenlandse Zaken en moet de politieke crisis bezweren[402].
Als tegenstander van de revolutie en de koninklijke toegevingen van 1848 wordt Bismarck als reactionair ervaren: hij wordt verwacht het liberalisme te doen vallen. De voormalige diplomaat is een Junker maar voelt in tegenstelling tot zijn collega's-conservatieven weinig affiniteit met Oostenrijk. Hij volgt de koning in zijn militaire plannen als instrument voor een machtsuitbreiding zonder scrupules. Hij wordt als de architect van de Duitse eenmaking gezien hoewel dit proces in eerste instantie een instrument van de Pruisische machtstoename is en geen doel op zich. Bismarck is een overtuigde monarchist maar beseft dat een conflict met Oostenrijk enkel met de steun van de intelligentsia en de industriële middenklasse kan worden gewonnen. De liberalen zijn een Duitse eenmaking gunstiger gezind dan de conservatieven. Buiten het parlement om en met plein pouvoir slaagt hij erin de budgetverhoging voor het leger door te voeren en is zich bewust dat hij door een militaire overwinning heel wat liberalen voor zijn kar kan spannen. Zijn eerste overwinning in de buitenlandse politiek is het akkoord met Rusland tijdens de Poolse kwestie. Hij vermijdt hiermee niet alleen problemen met de Polen in Pruisen, hij kan zich nu ook van Russische steun vergewissen en dit betekent het einde van de Frans-Russische entente[403].
Bismarck waarschuwt de Oostenrijkse ambassadeur in Berlijn meteen dat de Donaumonarchie haar aandacht beter op Boedapest dan op Duitsland kan richten: Pruisen heeft behoefte aan Lebensluft. 'L'attitude de la Prusse vis-à-vis de l'Allemagne cause une vive émotion en Autriche: le parti libéral s'élève avec un patriotisme indigné contre les tendances du cabinet de Berlin'[404]. Rechberg denkt uit de huidige Pruisische politiek voordeel voor Oostenrijk te kunnen halen: een hervorming van de confederatie 'qu'il regarde comme nécessité pour les besoins les plus sérieux de sa politique tant intérieure qu'extérieure'. D'Anethan die O'Sullivan tijdelijk vervangt in Wenen, vervolgt: 'Si l'Autriche veut acquérir sur la politique allemande l'influence que son importance lui donne le droit d'ambitionner et qui est intimement liée à sa position dans le concert Européen, ainsi qu'avec maintien de son autorité à l'intérieur de la monarchie, il faut qu'elle se garde de suivre les exemples funestes que lui donne la Prusse, mais qu'elle profite avec empressement des enseignements qui peuvent en faillir en faveur de la liberté et du régime constitutionnel'[405]. Ook O'Sullivan wantrouwt de Pruisische plannen en deze van Bismarck in het bijzonder: 'comme ministre de Prusse à Paris, ce diplomate ne s'est pas donné la peine de cacher ses tendances'. Een Pruisische machtsuitbreiding kan er komen door de hoven van Parijs, Berlijn en Sint-Petersburg op één lijn te zetten 'au prix de cessions territoriales sur le Rhin. Je n'ai pas besoin d'ajouter que la base de cette politique est une profonde antipathie envers l'Autriche'[406]. 'Mr. de Bismarck surtout a un talent tout particulier pour exaspérer le cabinet autrichien'[407]. Na een gesprek met Rechberg over de complexe situatie van de Duitse Bond en de mogelijke consequenties voor België schrijft O'Sullivan: 'Pour sa part, il m'a dit d'attacher la plus haute importance à ce que la Belgique dans ces circonstances délicates observe avec le plus grand soin ses obligations d'état neutre, cette attitude étant non seulement utile à ses intérêts mais étant en même tems un service rendu à l'Europe'[408].
Oostenrijk roept tijdens de Poolse opstand een vorstendag bijeen om over de hervorming van de Duitse Bond te discussiëren. Op 16 augustus 1863 komen de Duitse vorsten in Frankfurt bijeen. In 1862 heeft de Oostenrijkse regering de democraat en revolutionair van 1848 Julius Fröbel de opdracht gegeven om een groot-Duits Reformverein op te richten en te propageren. Hij moet het Pruisische klein-Duitse Nationalverein de wind uit de zeilen nemen en vindt veel aanhang in de Midden- en Zuid-Duitse staten. Frans Jozef ondervindt op zijn weg naar Frankfurt heel wat sympathiebetuigingen. O'Sullivan gelooft niet dat Pruisen met een dergelijk initiatief is gediend maar de Duitse bevolking in Wenen toont zich in ieder geval enthousiast. Een hervorming van de Duitse Bond zou een uitweg kunnen bieden uit de binnenlandse patstelling in Oostenrijk, zoals O'Sullivan beseft. 'Je dois attendre le résultat du congrès de Francfort pour appeler l'attention de Votre Excellence sur les conséquences que la réforme allemande dans le sens de l'unité, peut avoir sur la situation intérieure de l'Empire d'Autriche, je me borne à une seule indication, c'est que l'on considère déjà la proposition fait à Francfort comme une déviation du système absolu d'unité du Chevalier de Schmerling et par conséquent comme une possibilité d'entente avec l'Hongrie'[409]. Het Habsburgse plan bestaat uit een vijfhoofdig Directorium, een Vorstenvergadering en een Duits Parlement dat door delegaties van de lokale volksvertegenwoordigingen wordt bevolkt. De meeste Duitse vorsten zijn voor het Oostenrijks plan gewonnen want het sluit beter aan bij hun standpunten dan de Pruisische conservatieve samenwerking met Rusland[410].
Uit vrees voor zijn eigen macht overtuigt Bismarck de Pruisische koning het plan te verwerpen. O'Sullivan vindt dat 'du moment où les députés à Francfort seraient directement élus, un conflit s'établirait entre la chambre centrale et les représentations particulières. Les petites nationalités disparaîtraient dans ce conflit, qui ne serait qu'un mouvement d'absorption. La force, l'indépendance, la dignité des petits Etats se briseraient dans cette lutte qui ne serait toujours que le Dualisme. La Prusse qui ne songe qu'a absorber, qu'a hégémoniser, est d'accord avec le "National-Verein" qui ne vise qu'a l'unité et pour ébranler les forces particulières qui ne sont que des obstacles. L'Autriche au contraire, doit ses adhérents à la protection dont elle les couvre à la préservation de leurs droits et elle perdrait son influence si elle abandonnait le système de délégation, abandon qui serait moins dangereux pour elle-même que pour ses alliés'[411]. De hervorming van de Duitse Bond blijft in het luchtledige hangen.
De kanselier duldt geen adviseur in Berlijn die buitenlands staatshoofd is en uit een Duitse vorstelijke familie stamt. De Belgische koning staat rancuneus tegenover de Pruisische kanselier, 'Le choix de M. de Bismarck est des plus périlleux. Je l'ai connu, il y a des années, très ami de l'Autriche, maintenant il est son plus terrible ennemi. Où le bon roi Guillaume croit-il arriver, c'est incompréhensible'[412]. De kanselier staat evenmin gunstig tegenover de Belgische vorst en de familie van Saksen-Coburg; het huwelijk van de Pruisische kroonprins met een Britse prinses is hem weinig genegen. Leopolds invloed aan het Berlijnse hof vervliedt snel. De vorst heeft geen vertrouwen in Bismarck en is overtuigd dat hij een akkoord met Napoleon III ten nadele van België niet zal schuwen. Hij vermoedt dat Pruisen zich niet tegen een Franse annexatie van het Belgische grondgebied zal kanten als Frankrijk Pruisen steunt in een oorlog tegen Oostenrijk[413]. De hertog van Brabant is een Duitse eenmaking eerder genegen want 'je suis plutôt tenté d'y trouver une garantie, un contrepoids de plus contre la France', schrijft prins Leopold in zijn dagboek[414]. Misschien heeft dit te maken met de hartelijke relaties tussen hem en de Pruisische kroonprins. In juni 1859 zijn de beide troonpretendenten vader van een zoon geworden en lijkt de continuïteit van hun dynastiëen gewaarborgd 'au milieu des nuages sombres'[415].
De Oostenrijkse conservatieven, Rechberg en Frans Jozef buiten de populariteit van de Oostenrijkse keizer niet uit. Ze blijven geloven dat Bismarcks houding op de monarchistische solidariteit is gevestigd en dat Pruisen tevreden zal blijven met de tweede plaats in een conservatieve alliantie tegen revolutionaire opstoten. Dit is een pure illusie van Frans Jozef die herinnert aan zijn naïeve geloof in de Napoleontische loyauteit na Villafranca. De Realpolitiker Bismarck spot met de Oostenrijkse houding en zal ze in zijn voordeel uitbuiten tijdens de Deense oorlog[416].
2. De Deens-Duitse oorlog van 1864
In de nasleep van de revolutie van 1848 voert Denemarken een oorlog om de macht in de hertogdommen Sleeswijk, Holstein en Lauenburg. De Verdragen van Londen van 1852 herstellen de Deense grenzen van het Congres van Wenen. Sleeswijk en Holstein ressorteren onder het gezag van de Deense koning maar zijn hoofdzakelijk Duitstalig. Holstein en Lauenburg behoren tot de Duitse Bond maar de Sleeswijkse bevolking wil er eveneens bij aansluiten. De Deense koning mag de hertogdommen niet annexeren noch hun grondwettelijke status zonder de toestemming van de lokale parlementen veranderen. De status van Denemarken en het nationalistisch discours aldaar toont frappante parallellen met België vindt de Belgische vertegenwoordiging in Wenen. 'Notre politique n'est pas envahissante, mais si on attaque le Danemark, si on porte la guerre au sein d'une nation qui a le même origine que nous, on confond le repos du Nord et notre propre sécurité, il y a là une question scandinave dont on ne peut méconnaître l'influence pour la Suède et même pour l'Europe: c'est pour ce motif que nous nous adressons aux grandes puissances afin de confondre le danger au moyen de leur arbitrage'[417]. Leopold is niet gerust in de situatie in het Noorden van de Duitse Bond, 'L'affaire de Schleswig Holstein est d'un absurde extrème. Ce qu'il faut éviter dans l'intérêt de la Prusse et de l'Allemagne, c'est un prétexte plausible de guerre. [...] J'entends qu'il y a des libéraux Allemands qui parlent de la possibilité de satisfaire la France en lui donnant la Belgique jusqu'à la Meuse. L'idée est fort aimable, mais jamais la France, à moins d'être vaincu, ne toléra l'Allemagne sur la Meuse'[418].
Als Koning Frederik VII van Denemarken zonder directe opvolger in november 1863 sterft, laaien de gemoederen op. Er ontstaat een successiestrijd met nationalistische inslag. De hertogdommen of delen ervan worden door vijf pretendenten geclaimd: Christiaan von Glücksburg (Christiaan IX van Denemarken), Frederik von Augustenburg, de groothertog van Oldenburg, Frederik van Hessen en een prins von Holstein-Gottrop, verwant met de Romanovs. De Holsteinse bevolking, de Sleeswijkse Duitstaligen en de meerderheid van de Duitse Bondsdag steunen de kandidatuur van Augustenburg. Berlijn en Wenen steunen Glücksburg op voorwaarde dat hij de verdragen van 1852 respecteert. Rusland en Groot-Brittannië verkiezen eveneens de Deense koning; later opteert Sint-Petersburg evenwel voor Holstein-Gottrop. Frankrijk neemt vooralsnog geen duidelijk standpunt in. Napoleon III steunt Augustenburg maar niet met volle overtuiging omdat hij tegen de afscheiding van Sleeswijk is gekant[419]. De Britse weigering om op het Franse voorstel voor een congres over de Poolse kwestie in te gaan, kan nu een gelegenheid bieden om de Pruisisch-Oostenrijkse plooien weer glad te strijken. 'L'Autriche et la Prusse tout en profitant du refus de l'Angleterre d'assister au congrès européen, voudraient bien se servir de la question holsteinoise pour s'entendre avec la France et empècher les conséquences de la lutte décrétée à Francfort'[420].
In Noord-Duitsland is er een nationalistische campagne aan de gang die Sleeswijk in de Duitse Bond wil incorporeren. De Deutsche Partei en de liberalen willen een onafhankelijk Sleeswijk-Holstein dat de Duitstalige gedeelten van de hertogdommen bevat. In ruil zou Denemarken het Deenstalige Noord-Sleeswijk krijgen. De meeste Duitse vorsten en hun regeringen zijn deze beweging gunstig gezind en steunen de kandidatuur van Augustenburg als soeverein voor het nieuwe vorstendom. De nationalistische spanningen zetten de Deense regering en Rigsraad er toe aan de vorstendommen definitief en volledig in het Deense staatsbestel in te kapselen. Christiaan schendt de verdragen van 1852 door het hele gebied dezelfde grondwet op te leggen. Dit impliceert de Sleeswijkse inlijving bij Denemarken. De annexatie stoot in Sleeswijk en Holstein op heftig verzet en doet een golf van nationalistische verontwaardiging in Duitsland ontstaan. De Duitse Rijksdag protesteert. Het federale leger wordt richting Denemarken gestuurd om de uitvoering van de grondwetswijziging te verhinderen. De Duitse nationalisten willen de hertogdommen daarenboven als een onafhankelijke partner in de confederatie opnemen. Augustenburg is voor de kabinetten van Berlijn en Wenen onaanvaardbaar. Een toegift aan de nationalisten zou immers een toegeving aan de democratie en aan de tweederangsstaten betekenen. Bij een stemming over het probleem in Frankfurt zouden de kleine Duitse staten een pro-Augustenburgse meerderheid kunnen vormen. Dit zou een unicum in het bestuur van de Duitse confederatie betekenen: de secundaire Duitse staten zouden het beleid sturen. De politici uit deze landen zien hierin een uitgelezen kans om zich tegen het dictatoriale bestuur van Wenen en Berlijn te verweren. De Duitse grootmachten gaan op zoek naar een mogelijkheid om een stemming in de Bondsdag te vermijden[421].
De Deense vorstendommen zijn van groot strategisch en economisch belang voor Pruisen. Bismarcks gedachtengang achterhalen is niet meer mogelijk. Het is niet duidelijk of hij de annexatie van de Deense vorstendommen meteen beoogt of dat hij zich daarentegen door de loop van de gebeurtenissen laat leiden. In ieder geval verdedigt hij in eerste instantie de verdragen van 1852 en het Europees Concert. Hij spoort de Oostenrijkse regering aan om hetzelfde te doen. De grote Duitse mogendheden beseffen dat ze voorzichtig moeten ageren om zich niet te laten wegstemmen in de Bondsdag en sluiten zich aan bij het protest tegen het Deens beleid in Sleeswijk. Oostenrijk en Pruisen steunen het plan om federale troepen naar Holstein te sturen om de verdragen van de Bond te doen naleven. Maar 'est-ce que l'Allemagne ne se montre pas aussi mécontente du traité de 1852?' vraagt O'Sullivan zich af[422]. Een internationaal conflict wordt steeds nakender. Bismarck wil enerzijds Sleeswijk zonder toestemming van de Bondsdag binnenvallen onder het voorwendsel van een schending van de verdragen van 1852. Anderzijds wil hij in samenspraak met Oostenrijk Augustenburg dwingen Holstein te verlaten. Groot-Brittannië zou de verwijdering van Augustenburg kunnen aanvaarden maar een schending van de Deense grenzen lijkt onbespreekbaar.
De Pruisische koninklijke familie staat diametraal tegenover Bismarck en gaat niet akkoord met het afzetten van Augustenburg. Misschien heeft dit wel met de invloed van de Britse koningin en haar oom op de Pruisische kroonprinses te maken; zij is de oudste dochter van Victoria en bijgevolg een achternicht van Leopold I[423]. Leopold is over het algemeen uiterst tevreden over zijn politieke invloed. 'Dass ich auf das Schicksal meiner Verwandten einen grossen, und ich hoffe wohlthätigen Einfluss gehabt habe, möchte schwer zu läugnen seyn, es hätte daher wie ein Gewaltschritt gegen die Familie von Seiten des Schicksals ausgesehen, wenn ich auch verschwunden wäre, wie es einige Journale bereits gemeldet hatten. In England scheint es, war man sehr unruhig über diese Idée, was mich gerührt hat, denn auch ihnen habe ich seit nahe an 50 Jahre nur Liebes und Gutes erwiesen, doch wird dergleichen nicht immer erkannt'[424].
De Pruisische kanselier is onverzettelijk. Hij wil Sleeswijk bezetten maar is niet van plan om het aan Augustenburg over te dragen, zoals de Duitse nationalisten vragen; Bismarck wil geen bijkomend Duits vorstendom creëeren. Op 15 januari 1864 sturen Oostenrijk en Pruisen een ultimatum naar Kopenhagen. Het Duitstalige Zuid-Sleeswijk moet bij Holstein worden gevoegd en het mag geen personele unie met Denemarken vormen. De grensstad Rendsburg moet een federale vesting worden en Denemarken moet de kosten voor de oorlog van 1848-1849 betalen. Middenin de tweestrijd om het politieke overwicht in de Duitse Bond, engageert de Donaumonarchie zich voor een gebied dat ver buiten zijn interessesfeer ligt. 'Je suis persuadé que si le Comte de Rechberg pouvait faire prévaloir ses idées, le Roi de Danemark resterait souverain des duchés; L'Autriche n'a rien à gagner à ce que l'Allemagne ait des ports et à ce que la Prusse puisse réaliser ses rêves maritimes'. O'Sullivan vindt niet dat Oostenrijk zijn trouwste Duitse bondgenoten, de Zuid-Duitse secundaire staten, mag verraden[425]. Oostenrijk vreest dat Pruisen alleen met de voordelen van een mogelijke interventie zal weglopen maar blokkeert hiermee een samengaan met de populaire Duitse liberalen in het eigen rijk. Bismarck schrijft naar de Pruisische ambassadeur in Parijs: 'Es ist noch nicht dagewesen, daß die Wiener Politik in diesem Maß en gros und en detail von Berlin aus geleitet wurde'[426]. Het bestaan van de Bondsdag in haar huidige vorm is nu bedreigd. De twee grote Duitse mogendheden zullen er weg blijven tot er een hervorming is doorgevoerd die hun suprematie bestendigt[427].
Denemarken vraagt zes weken uitstel om antwoord te geven op het ultimatum en wordt hierin door Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië gesteund. Bismarck rekent op een grote Duitse overwinning en vreest voor een hernieuwde Frans-Britse entente. Denemarken verwerpt het ultimatum en Pruisen en Oostenrijk verklaren Denemarken de oorlog in februari 1864. De oorlog is geheel en al op de anti-nationalistische en anachronistische maatstaven van een machts- en kabinettenpolitiek georiënteerd. De Pruisische troepen onder leiding van Helmut von Moltke worden tijdens deze oorlog voor het eerst uitgetest en hij wint het vertrouwen van de koning. De publieke opinie is eveneens geprikkeld: de nationale trots bereikt een hoogtepunt en is een stimulans voor het Pruisische leiderschap van Duitsland. Maar 'tout le monde comprend qu'en agissant ainsi, ces deux états n'ont pas d'autre but que de s'opposer à l'extension du mouvement révolutionnaire allemand et de ne pas permettre que les choses se passent'[428]. Als de wapenfeiten aan de gang zijn, is er nog steeds geen verzoening tussen de Duitse mogendheden. In naam van de Duitse Bond houden troepen uit Saksen en Hannover Holstein bezet en komt het tot een incident met het Pruisisch leger.
Oostenrijk en Pruisen beloven Sleeswijk-Holstein na de oorlog een ruime mate van autonomie te verlenen en het in een personele unie met Denemarken te laten functioneren. Bismarck laat officieel alle kansen open tot het laatste ogenblik maar is niettemin van plan om de hertogdommen te annexeren. Oostenrijk over de streep trekken, is echter niet gemakkelijk. Ook voor de Europese mogendheden lijkt een Pruisische annexatie onaanvaardbaar. Het zou een dominante positie tussen de Baltische Zee en de Noordzee verwerven. Voornamelijk Frankrijk zal compensaties vorderen. Het Pruisische politieke brein doktert een oplossing uit. Hij zoekt een mogelijkheid om uit de binnenlandse impasse te raken door ten eerste de oprukkende democratie te stoppen en ten tweede de buitenlandse bescherming van de secundaire staten te vermijden. Een hervorming van de Duitse Bond moet de koning van Pruisen de leiding van de confederatie opleveren.
Naast de superioriteit van de Pruisische troepen blijkt het failliet van het Europees Concert. Op het congres dat tijdens de oorlog van april tot juni 1864 wordt georganiseerd, raken de grootmachten het niet eens en komen niet tot een standpunt waarin alle partijen zich kunnen vinden. 'Je suis intimement convaincu qu'une conférence [...] ne calmera pas les esprits en Allemagne. Derrière la question des duchés, il y en a une autre qui marche et qui pousse aux catastrophes. C'est celle de l'unité Germanique; pour y arriver, les Allemands veulent attiser leur force et les influences étrangères ne feront que les exaspérer'[429]. Groot-Brittannië is verontrust. Het behoud van de Deense integriteit staat in Londen hoog aangeschreven, onder meer omdat de havenstad Kiel in Pruisische handen dreigt te vallen. De Britten hopen de Fransen te kunnen overreden om een gezamenlijke actie op touw te zetten. Napoleon III gaat niet in op het Britse voorstel. De Frans-Britse entente gaat nu volledig ter ziele en werkt de Franse isolatie in de hand. Rusland wil de precaire relaties behouden die tijdens de Poolse opstand zijn ontstaan en vreest daarenboven voor een verenigd anti-Russisch Scandinavisch rijk. De tsaar laat ook geschieden omdat hij Bismarck anders in de armen van Napoleon zou drijven. Zweden hoopt op een hereniging van de drie Scandinavische kronen, een zwak Denemarken kan daartoe bijdragen. Stockholm komt de Denen niet ter hulp en zonder bondgenoten is het Deense leger hulpeloos. O'Sullivan schrijft weinig over de toestand want 'il est assez difficile d'apprécier de loin le résultat des délibérations'. Over het algemeen houdt hij het in zijn rapporten tijdens de oorlog met Denemarken eerder kort en het is vanuit Brussel dat de diplomaat in Wenen op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen[430].
De nervositeit in de Belgische politieke kringen in het begin van de jaren 1860 is aangewakkerd door de Italiaanse eenmaking en de Mexicaanse kwestie. De gebeurtenissen in Duitsland laten de gemoederen oplopen. Na de angstpsychose voor een Franse uitbreiding ten tijde van de aanhechting van Savoie en Nice in 1859, duikt een nieuwe bron van zorgen op. Er wordt voor een Frans-Pruisische entente gevreesd. De regering en de koning zijn overtuigd dat Napoleon een territoriale herschikking wil forceren[431]. De afwezigheid van Groot-Brittannië op het continent en vooral tijdens de Deens-Duitse oorlog doet de spanning nog stijgen. De Britse afzijdigheid doet Leopold twijfelen over de bereidheid om de Belgische onafhankelijkheid en neutraliteit in alle omstandigheden te garanderen. De relatie met koningin Victoria zal hierdoor een tijdlang verkoelen. Tijdens de Krimoorlog heeft Palmerston al twijfels over de Belgische permanente neutraliteit geuit en Groot-Brittannië schippert inderdaad tussen de wil om zijn engagementen na te komen en het onvermogen om dit waar te maken[432].
De koning schrijft zijn Britse nicht dat 'the Danish concern will give much trouble. The Emperor Napoleon says he cannot go against a National feeling! I suppose Holstein will be lost to the Danes. The Swedes are looking forward to get the Scandinavian parts. If that succeeds, the Germans will have of course a stronger naval power'[433]. 'The Danish question remains a very complicated one and Holstein may fall into the hands of our nephew of Augustenburg'[434]. 'Les affaires en Europe sont en mauvais état et sont compliqués d'une manière dangereuse', schrijft een geëxalteerde Leopold begin 1864 aan zijn oudste zoon[435]. Hij vindt de Pruisische politiek verwerpelijk want louter 'a conquest' en verwijt de Denen dat ze zich laten meeslepen door 'the radicals of Copenhagen'. Groot-Brittannië kan volgens hem niet anders doen dan toezien op de 'general principles of fair play'. De Belgische vorst is allergisch voor iedere schending van de verdragen van 1815 en vergelijkt Bismarck met Frederik de Grote, 'he is as unprincipled as Frederic the Great and hopes to get some plunder for Prussia'[436]. Zijn vermoedens over de Pruisische politiek worden snel duidelijk als hij een brief van Willem I krijgt waarin staat dat hij heel Sleeswijk-Holstein wil annexeren[437]. De Pruisische kanselier moet het volledig ontgelden. 'Bismarck is much worse than is generally believed, but if he cannot get rid of the Constitution he will be Gros Jean comme devant. Perhaps the thing may be done if it is done quickly, the army will stand by him now, but later that may be difficult'[438].
Leopold is een mogelijke conferentie - eventueel zonder wapenstilstand - gunstig gezind. Een samenkomst van Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk en een potentieel akkoord kan de koning enkel goedkeuren want zij zijn de enige hoop op een mogelijke oplossing voor het probleem. Hij veroordeelt indirect de hoven van Oostenrijk en Pruisen en vindt het jammer dat ze zich zo laten gaan; vooral Pruisen moet het ontgelden. De koning is echter ziek en kan niet veel ondernemen. In België is een groot deel van de publieke opinie verbolgen over de Pruisisch-Oostenrijkse actie: het Deens territorium moet integraal worden bewaard. Vanuit Belgisch perspectief is het evident dat de grootmachten de rechten van de kleine mogendheden dienen te respecteren. Niettemin zien bepaalde politici brood in een wijziging van de Scandinavische grenzen. Met name Rogier wil de situatie ten gunste van het Belgisch territorium uitbuiten. Als Pruisen zijn gebied mag uitbreiden, mogen de Fransen dat eveneens, bijvoorbeeld door de creatie van een neutrale Rijnstaat. Als België met Maastricht en Keulen wordt uitgebreid, is het perfect capabel om deze functie op zich te nemen, aldus de minister van Buitenlandse Zaken. Het onwaarschijnlijke plan om van België de basis van een restauratie van het Lotharingse Rijk te maken, is niet onbetwist. Toch vindt dit plan een vervolg in de Belgische aanspraken op Luxemburg in 1867[439].
'Le Danemark est parfaitement en droit de déclarer qu'il ne reconnaitra pas le nouvel Etat Schleswig-Holstein, qu'à la condition que Kiel ne deviendra jamais un port de guerre et il est clair que l'Angleterre, la Russie et la France soutiendront cette exigence. Je crois aussi devoir insister sur une considération [...] dont les conséquences pourraient-être d'une grande portée pour nous-mêmes', schrijft O'Sullivan als de oorlog op zijn einde loopt. 'Je veux parler de l'adjonction territoriale que la Confédération Germanique obtiendrait par l'entrée d'une partie du Schleswig. Si, dans le tems, le Limbourg a été annexé à la Confédération, en compensation de la partie du Luxembourg cédée à la Belgique, c'est en vertu du principe que le territoire germanique ne pouvait pas être restreint. Mais la conséquence logique de ce principe est certainement que ce territoire ne peut pas non plus être agrandi. Après l'annexion d'une partie du Schleswig restera donc un compte à régler. Le Duc de Gramont m'a déjà dit que ce sera alors pour les Pays-Bas, le moment d'affranchir le Limbourg de ses liens fédéraux. Plus la Confédération serait aggrandie d'une côté, plus elle devrait-être amoindrie de l'autre. C'est peut-être pour ce motif que la France est favorable au principe du suffrage universel dans le Schleswig. On est peut-être à Paris de la même opinion que Mr. de Bulow et l'on se dit que si la Diète s'oppose à la libération du Limbourg, on aura une bonne occasion pour mettre sur le tapis une rectification de frontières'[440].
Het probleem van de Deens-Duitse grens zou moeten opgelost worden 'dans une sorte de statu quo forcé et tolérable comme ce qui a existé de 1831 à 1839 entre la Hollande et la Belgique'[441]. Een uitweg voor 'la séparation des duchés et du Danemark, serait de la soumettre à l'arbitrage d'une puissance tierce, et à cette occasion, on a parlé des Pays-Bas et même de la Belgique', schrijft O'Sullivan genoegzaam. Zijn commentaar op de grootmachten valt echter niet te loochenen: de grootmachten 'ont abusé de leur suprématie'[442]. Maar zonder Nederlandse of Belgische onderhandelingen wordt het Deense verlies bevestigd. De Vrede van Wenen in oktober 1864 regelt het loskoppelen van de hertogdommen van Denemarken. Na onderhandelingen tussen Wenen en Berlijn komt de Conventie van Gastein tot stand en bepaalt dat Holstein onder Habsburgs gezag en Sleeswijk en Lauenburg, met inbegrip van Kiel, onder Pruisisch gezag komen te staan. Het bestuur van de hertogdommen zorgt echter voor strubbelingen tussen Berlijn en Wenen. Napoleon is niet tevreden met het bestand: er is een oorlog gekomen maar de hertogdommen zijn voor Denemarken verloren, Sleeswijk is niet op basis van nationale grenzen verdeeld en een Scandinavische unie lijkt verder dan ooit[443].
3. De Oostenrijks-Pruisische oorlog van 1866
Het Pruisisch-Oostenrijks bondgenootschap van 1864 is van korte duur. De strijd om de voormacht in Duitsland breekt ten volle uit en daarvoor is een sterke man nodig, iemand met een visie en zonder scrupules; een Bismarck en geen Rechberg. Ondanks de actieve Duitsland-politiek van Frans Jozef na 1859 en het hoogtepunt ervan op de vorstendag van 1863 heeft de Habsburgse diplomatie zich met het Pruisisch bondgenootschap in het slop gewerkt. Oostenrijk zit in het Bismarckiaanse net gevangen. De Donaumonarchie is beter afgeweest met een nieuwe anti-Pruisische staat onder leiding van Augustenburg dan met nutteloos territorium in het Noorden van de Duitse Bond. Frans Jozef hoopt echter Pruisische steun te verwerven om in Italië gebieden te kunnen heroveren. Het succes op korte termijn komt de Oostenrijkse diplomatie op lange termijn duur te staan. Bismarck is niet alleen van plan om Holstein te usurperen, hij wil ook de Oostenrijkse positie in Duitsland een ondergeschikte maken. In eerste instantie probeert de Pruisische kanselier diplomatieke onderhandelingen te voeren: in ruil voor de Pruisische hegemonie in Duitsland zullen Pruisische troepen Oostenrijk in Italië steunen. Rechberg wil een conflict vermijden en neemt het voorstel wellicht in overweging. Willem I wil echter geen militaire energie op het Apennijns schiereiland verliezen. Rechbergs voorstel om tot het Zollverein toe te treden wordt eveneens door Pruisen afgewezen[444].
Frans Jozef denkt er niet aan om ook maar een deel van zijn macht in Duitsland af te staan en na deze mislukte onderhandelingen krijgt Rechberg zijn ontslag. Hij wordt door Mensdorff-Pouilly vervangen[445]. 'J'ai eu hier une longue conversation avec lui', schrijft O'Sullivan. 'Mes relations avec ce ministre et la famille de sa femme sont intimes depuis que je me trouve en Autriche[446]. De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken is de neef van Leopold I. In de jaren 1850 laat de koning als volgt over hem uit: 'Alexander wird mit Gottes Hülfe [...] auch in Zukunft als eine treue Stütze der Monarchie verehren machen, das sind wahrhaft schöne und gute Dinge'[447]. Hoewel Mensdorff-Pouilly tot een verzoening met Pruisen bereid is, ontbreekt het hem aan karaktersterkte om de keizer tegen te spreken. Oostenrijk en Pruisen stevenen regelrecht op een oorlog af. Dit is voor Pruisen nu de voornaamste uitdaging. Wenen verzuimt ondertussen om zich economisch en militair op een oorlog voor te bereiden en laat alle onderhandelingsmogelijkheden onbenut. Wenen verschuilt zich achter een emotionele en hulpeloze façade gebaseerd op het eergevoel van de Oostenrijkse keizer. Napoleon ziet in dat een Pruisische expansie ten nadele van Frankrijk zal eindigen. Hij stelt Oostenrijk voor om van Galicië en Venetië af te zien maar Silezië en de Donauvorstendommen te behouden of om Venetië aan Italië te verkopen. De aanhangers van Augustenburg in Holstein worden door Oostenrijk niet bestraft en Bismarck biedt Oostenrijk aan om het hertogdom af te kopen; ook hier gaat Frans Jozef niet op in. De keizer van een veelvolkerenstaat als de Donaumonarchie kan het nationaliteitenprincipe onmogelijk erkennen, maar in een tijd van Realpolitik is zijn houding op voorhand tot mislukken gedoemd[448].
Frankrijk wordt in Oostenrijk na Villafranca als een eerlijke partner beschouwd, blijkt uit O'Sullivans depêchen. 'On ne doute pas ici, pas plus dans le ministère que dans le public, que le désir de Mr. de Bismarck et je dirai de toute la Prusse, ne soit que d'annexer les Duchés. Dans le fait, il importe assez peu à l'Autriche que le Schleswig-Holstein soit gouverné directement par la Prusse ou qu'il le soit par un Prince obligé d'être un simple lieutenant Prussien. C'est comme question de principe que le cabinet de Vienne considère l'annexion. Elle y voit un danger, un précédent fort périlleux vis-à-vis de la France, fort menaçant pour plusieurs petits états allemands. [...] Le jour ou le candidat du parti unitaire allemand, serait souverain du Sleswig-Holstein le parti de Gotha ne manquerait pas de transporter chez lui son foyer d'action et ces localités seraient admirablement propres à favoriser ses projets et ses préparatifs. La surveillance des côtes serait impuissante, le armements, les communications seraient à l'abri de tout empèchement, et la révolution du dehors, pourrait au besoin donner la main aux agitateurs de l'Allemagne. Toutefois, le cabinet de Vienne s'efforce de maintenir la Prusse dans la ligne du droit et de la modération. S'il n'y réussit pas, c'est que Mr. de Bismarck ne peut guère se soutenir qu'en en sortant. Ce ministre n'est pas d'ailleurs plus guerroyant que l'entourage militaire du Roi. Il se croit invincible. [...] Un fait que je ne dois pas négliger de signaler, c'est que le Gouvernement Français fait tout ce qui dépend de lui pour rassurer l'Autriche. Ses explications sur la convention de 15 Septembre en ce qui concerne la souverainité du Pape, ont été des plus satisfaisantes [...] Le Duc de Gramont a eu l'ordre de déclarer au Comte de Mensdorff que si l'Italie attaquait l'Autriche en Vénétie ou sur toute autre partie de son territoire, la France n'accorderait aux Italiens ni secours, ni assistance'[449].
'Cette fois, la situation était complète pour le gouvernement autrichien, sa position était précaire en Italie, mais il pouvait s'exposer à se brouiller avec la Prusse. Mr. de Bismarck exploitait cette perplexité sachant bien que l'Autriche le laisserait agir à son gré dans les duchés, moyennant l'engagement que tendrait la Prusse de l'aider au besoin sur le Mincio'. Hierin kan de Franse keizer geen goed oog hebben, vindt O'Sullivan[450]. Hij denkt 'depuis longtemps [...] que la Prusse n'a pas d'autre but que d'annexer les territoires qu'elle a conquis conjointement avec l'Autriche, sans rien offrir à son allié en compensation'[451]. Want 'il est évident qu'un grave dissentiment existe déjà entre les deux grandes cours allemandes et l'on n'entrevoit pas encore par quel moyen un rapprochement s'opérera, la seule chose que j'ai pu remarquer, c'est que l'on croit à Vienne que la position de Mr. de Bismarck n'est pas sans lui causer de sérieux embarras et que peut-être on n'est pas pressé de les faire disparaître'[452]. Rogier schrijft O'Sullivan 'comme nation indépendante dans ses délibérations et ses résolutions, nous sommes ici pas encore inquiéts mais fort attentifs' en vraagt de minister in Wenen of hij met betrekking tot de Deense hertogdommen een 'dénouement tragique' verwacht[453]. Hierop antwoordt de diplomaat: 'Tous ce que je puis dire, c'est de répéter que l'Autriche n'est nullement à la veille de rompre son alliance avec la Prusse et que si elle menage ses rapports avec les états secondaires, elle n'est pas du tout disposée non plus à se mettre à la remorque de la petite politique de Munich et de Dresde. Deux courants influent sur la marche suivie par le cabinet de Vienne. Les traditions fédérales qui dominent dans les bureaux du ministère des Affaires Etrangères et l'intérêt politique qui est surdominant à la cour et qui place l'importance d'une entente avec Berlin, bien au dessus des stériles profits d'une éternelle rivalité'[454].
In de loop van 1865 vermindert de correspondentie vanuit Wenen. O'Sullivan wordt oud en ziek maar schrijft dat 'si ma correspondance politique languit un peu, c'est parce qu'à Vienne la politique intérieure est dans un état complet de stagnation'[455]. Hij vindt dat de Deense oorlog voor Oostenrijk eigenlijk geen enkel nut heeft gehad maar dat de binnenlandse opposanten van het regime er nu van kunnen profiteren. 'Cette rupture [met Pruisen] n'aurait pu que convenir à tous ceux que l'alliance austro-prussienne contrarie et ceux là ne sont pas amis de l'Autriche'. Alle aandacht in Oostenrijk gaat nu naar een verzoening met Hongarije en het stabiliseren van de overheidsfinanciën[456]. Maar 'ce qui n'est pas pour rassurer au sujet de l'avenir, c'est que si cette fois, le Roi Guillaume s'est montré plus pacifique, plus modéré que son ministre, on n'en reste moins convaincu à Vienne que le Roi de Prusse, dans ces aspirations ne reste pas en arrière de Mr. de Bismarck. Il est plus patient, voilà tout'[457]. 'L'Autriche va se trouver isolée avec la Prusse, dans le concert Européen. La Prusse ne manquera pas de chercher de plus en plus à la compromettre de sa cause, et cette cause est ce qu'il peut y avoir de plus contraire aux intérêts autrichiens. Dans cette situation aussi difficile que compliqué, l'Autriche n'a pas de politique plus prudent à tenir que de ménager ses rapports avec les cours qui prennent dès à présent des réserves contre le développement de la politique du cabinet de Berlin'[458].
Vanaf 1865 bereidt Bismarck zich voor op de mogelijkheid van een rechtstreeks militair conflict met de Donaumonarchie. Het aloude dilemma tussen een Groot-Duitse Bond en een Klein-Duitse Bond onder leiding van Pruisen nadert zijn ontknoping. Alle mogelijke diplomatieke voorzorgen worden genomen. Na de Deense kwestie is het duidelijk dat Groot-Brittannië niet geneigd is om te interveniëren zonder Franse hulp. Daarnaast hoopt Groot-Brittannië dat een eengemaakt Duitsland een stevige buffer tussen Frankrijk en Rusland zal vormen. De Britten zien in een mogelijke Brits-Duitse detente overigens een tegengewicht voor Rusland, ook ter bescherming van hun kolonies in het Verre Oosten. Vanuit diplomatiek oogpunt komt het er voor Pruisen op aan om Frankrijk te neutraliseren. Bismarck trekt in oktober 1865 naar Biarritz en ontmoet er Napoleon III. De keizer stemt in met de Franse neutraliteit en vraagt de samenvoeging van Venetië en het Italiaanse koninkrijk in ruil. De beide staatslieden zijn het hier informeel mee eens. Bismarck steunt de aanwezigheid van een Frans troepencontingent in Rome en sluit een bondgenootschap met Italië. Een Russische actie hoeft Pruisen niet te vrezen aangezien Rusland sinds de Krimoorlog nog een rekening met Oostenrijk heeft te vereffenen[459].
In de zomer van 1865 zijn de relaties tussen het Belgische en Britse hof verzuurd, schrijft Vandenpeereboom. 'La Reine d'Angleterre, si affectueuse (en paroles) pour le Roi, elle qui envoie son médecin dès que Léopold est malade et veut avoir de nouvelles à chaque heure de notre Roi, a envoyé aujourd'hui un télégramme portant qu'elle arrivera à Anvers le 9 août, mais qu'elle n'ira pas à Laeken voir le Roi parce qu'il y fait trop chaud!!! Voyez donc jusqu'où va l'affection des têtes couronnés pour leurs familles, pour les personnes qui leurs sont chères!'. Leopold reageert furieus. Hij wil slechts één koets sturen om het Britse staatshoofd en haar gevolg van 70 personen van de haven naar het station te brengen en wil evenmin een diner voor de koningin verzorgen. Vandenpeereboom gaat er echter van uit dat het hof hem op andere gedachten zal brengen[460]. Uiteindelijk wachten de hertogen van Brabant haar op maar 'la réception a été, dit-on, assez froide'[461]. In zijn correspondentie met Victoria geeft Leopold in oktober blijken van wantrouwen over de ontmoeting van Bismarck en Napoleon in Biarritz. De koning veronderstelt dat Pruisen een eventuele aanval ten koste van België zal tolereren en zet zijn nicht er toe aan de integriteit van het koninkrijk door Groot-Brittannië te laten beschermen. Daarnaast hoopt hij dat het onbetamelijke gedrag van Pruisen door Londen zal worden veroordeeld[462].
Als de Pruisisch-Oostenrijkse rivaliteit ten volle uitbreekt, is Leopold zwaar ziek. Een brief van Devaux spreekt over ernstige bedreigingen voor het Belgisch grondgebied, 'la Prusse, pour détourner l'attention de la question intérieure, veut créer une question extérieure, faire la guerre à l'Autriche. Le ministre prussien Bismarck qui a été a Paris a déclaré que la Prusse consentirait à voir passer la Belgique à la France, si celle-ci voulait aider à faire la guerre à l'Autriche. A Paris on a répondu à Bismarck que la Belgique n'était pas une frontière et qu'il fallait le Rhin ou rien. Van Praet a reçu une longue lettre du Roi. S.M. est malade, très découragé, très irritée; Le roi dit qu'après avoir si longtemps regné, il aurait bien le droit de se reposer et parle assez sérieusement d'abdiquer! A-t-il ce désir, cette intention? Est-ce un moyen pour nous faire reculer?'[463]. Enige tijd later gaat Vandenpeereboom op audiëntie bij de vorst, met vochtige ogen praat de koning over Bismarck: 'Bismarck comprenait que la France pouvait faire des concessions à la Prusse en Allemagne et que la Prusse en pouvait faire à la France et que ces concessions étaient d'autant plus facile à faire qu'elles ne coûteraient rien à ceux qui les feraient. La Prusse, dit-il, pourrait consentir à la réunion de la Belgique à la France; c'est là un danger, il faut que la Belgique soit modérée et sage'[464]. De gezondheidstoestand van de vorst baart de regering zorgen en er wordt zelfs even overwogen om de hertog van Brabant als regent aan te stellen. Ondanks de kritiek op Leopolds optreden als cavalier seul op de diplomatieke scène beseft de regering dat het land veel aan de koning heeft te danken. De Pruisische opmars wordt één van de laatste zorgen van de koning want hij sterft op 10 december 1865 en zal de Oostenrijkse nederlaag niet meer meemaken.
In Oostenrijk wordt gelaten op Bismarcks bezoek aan Napoleon gereageerd. 'Le comte de Mensdorff a repris ses fonctions[465] [...] Le voyage du comte de Bismarck à Biarritz ne semble pas lui avoir causé beaucoup de souci. Il l'a dit au Duc de Gramont qui s'est empressé de lui répondre qu'il avait eu bien raison. Les rapports de l'Autriche avec la France, n'ont pas cessé un instant d'être fort intimes et d'une nature satisfaisante', schrijft O'Sullivan in het najaar van 1865[466]. Iets later klinkt het anders, 'Lorsque le Comte de Bismark s'apprêtait à aller à Biarritz, la diplomatie Prussienne ne se gênait pas pour dire que si la France de son côté jugeait à propos de s'agrandir, pour compenser l'annexion des Duchés à la Prusse, celle-ci ne s'opposerait pas à ce que cette compensation s'effectuait aux dépenses de la Belgique'[467]. Vanuit Brussel komen ondertussen berichten over de slechte gezondheidstoestand en de dood van de koning. O'Sullivan lijkt de koning te volgen en op 13 januari 1866 stuurt de Pitteurs, zaakgelastigde in Wenen, een telegram naar Brussel: 'Le Comte O'Sullivan de Grass est mort, ce matin à 10 heures'[468].
De dood van Leopold I doet een golf van patriottisme ontstaan en brengt een toenadering van de liberalen en de katholieken met zich mee. Van directe internationale problemen is er geen sprake. De begrafenis 'a été admirable de pompe, d'ordre et de dignité. Les princes étrangers et les envoyés ont été émerveillés de voir le deuil général et spontané'[469]. Op 17 december legt de hertog van Brabant de eed af als koning der Belgen. De jonge koning zou ooit gezegd hebben dat 'le règne de mon père a été un règne de consolidation; le mien sera un règne d'extension'[470]. De eerste jaren van Leopold II worden spannende jaren voor België. De potentiële Franse annexatiepogingen van België worden des te reëler in het kader van de Bismarckiaanse plannen met Duitsland. De regering houdt de gebeurtenissen in Duitsland goed in de gaten maar in se blijft ze rustig en eerder gelaten; een kleine staat betekent in de Europese politiek toch niets[471].
De regering blijft in voege na het aantreden van Leopold II en dit verzekert de continuïteit van het beleid. De jonge vorst wordt door Vandenpeereboom als scherpzinnig van geest gekarakteriseerd. Zijn vader zou hem volgens Chazal sluw en geslepen als een vos hebben genoemd. De minister van Binnenlandse Zaken vindt middenin de internationale crisis dat Leopold II zich beter van zijn taak kwijt dan hij had verwacht. De Wetstraat blijft de gebeurtenissen op de voet volgen: Frère-Orban wordt naar Parijs gestuurd om poolshoogte te nemen en de diplomatieke rapporten worden aandachtig bestudeerd. Hoewel Bismarck en Napoleon revisionistische plannen koesteren, komen vanuit Londen geruststellende berichten. Groot-Brittannië zal zich als garant van de Belgische onafhankelijkheid blijven inzetten; de regering twijfelt evenwel aan de waarachtigheid van deze intenties. Chazal stelt eind juni voor om het budget voor het leger op te trekken. De andere ministers achten het echter niet verstandig om nu al openlijk oorlogsmaatregelen te nemen; ook Londen raadt aan om voorlopig rustig te blijven[472]. In navolging van zijn vader schrijft Leopold II brieven naar koningin Victoria en pleit voor steun voor België en meer nog, voor een Frans-Britse alliantie en een krachtdadig optreden van Londen. 'C'est alliance anglo-française qui dans ce cas peut seule servir dans le monde la cause de la justice et du droit. M. de Bismarck est l'ennemie de cette cause - à Vous chère cousine et à l'Angleterre l'honneur de Vous faire les champions du bien'[473]. De koning opteert om de fortificatie van Antwerpen te voltooien en de oorlogsvoorzieningen uit te breiden[474]. Op de vraag of Groot-Brittannië militair zal tussenkomen in het geval van een schending van de onafhankelijkheid antwoorden de Britse politici anoniem dat 'une invasion en Belgique est pour nous exactement la même chose qu'une invasion dans le comté de Kent: en d'autre termes c'est la guerre immédiate', schrijft Van Praet naar de Wetstraat[475].
Oostenrijk laat de pro-Augustenburgse opposanten in Holstein begaan en Bismarck beschouwt dit als een vijandige daad tegen Pruisen. Op 9 april legt Pruisen een plan voor de oprichting van een Noord-Duitse Bond op basis van het algemeen stemrecht voor aan de Bondsdag. Oostenrijk is hiervan uitgesloten en ziet hierin een casus belli. Pruisen valt Holstein binnen onder het mom van slecht bestuur en Wenen mobiliseert de Zuid-Duitse staten tegen Pruisen. In Italië worden de wapens eveneens tegen Habsburg opgenomen. Op 3 juli dient het Pruisische leger Oostenrijk de genadeslag toe bij Königgrätz (Sadowa). Frans Jozef verzoekt een wapenstilstand, het Akkoord van Nikolsburg, en dit wordt op 22 augustus in Praag bekrachtigd: Venetië wordt bij Italië gevoegd en alle Duitse staten ten noorden van de Main vormen de Noord-Duitse Bond. Deze bond is volledig op Pruisische leest geschoeid en heeft een gemeenschappelijk ministerie van Oorlog, Buitenlandse Zaken en Verkeer. De kanselier is echter enkel aan de koning van Pruisen verantwoording verschuldigd. De staten ten zuiden van de Main vormen de Zuid-Duitse Bond maar Oostenrijk mag niet toetreden. Niettemin eist Pruisen geen territoriale compensaties en worden de Pruisisch-Oostenrijkse betrekkingen spoedig genormaliseerd. Op 1 juli 1867 treedt de Noord-Duitse constitutie in werking en laat de deur open voor de Zuid-Duitse vorstendommen[476].
Volgens Hügel ziet Rogier de Belgische toekomst somber in. 'Il craint que la Belgique sera destinée à désinteresser la France de l'augmentation du territoire de la Prusse et que ce changement se fera sans qu'on aura besoin de guerre, car il ne voit aucun Gouvernement qui entrepasserait les limites des vaines protestations pour secourir l'indépendance de la Belgique; d'autres voient moins en noir et croient que les lois du nouveau droit des gens seraient en tout cas appliquées à ce pays et ne doutent pas un instant que toute la population sans exception demanderait dans le cas d'un plébiscite à garder leur autonomie et leur dynastie. Sous ce rapport il faut dire que la popularité du Roi et de la Reine ne laisse rien à désirer. La tournée du joyeux avènement se poursuit avec les mêmes acclamations d'enthousiasme'[477].
De onverwacht snelle overwinning van Pruisen op Oostenrijk zet Frankrijk er inderdaad toe aan compensaties te eisen. Eerst wordt gedacht aan het Rijnland maar dat zal Bismarck niet toelaten en hij raadt Napoleon aan het in de richting van Luxemburg of België te zoeken. Brussel tracht de Britse garantie te laten bevestigen, de militaire macht uit te bouwen en toenadering tot Nederland te zoeken. Geen van deze initiatieven zal echter lukken. De Nederlandse koning lijkt bereid om een deel van Luxemburg aan Frankrijk af te staan en Bismarck tekent aanvankelijk geen verzet aan. De Duitse publieke opinie contesteert dit plan omdat het groothertogdom van de Duitse Bond deel uit maakt. Om uit de impasse te raken, suggereert Leopold II aan Victoria om Luxemburg aan België af te staan. De Oostenrijkse kanselier Frederik von Beust lanceert in samenspraak met het Second Empire een tegenvoorstel. De Belgisch-Luxemburgse hereniging zou aan het herstel van de Franse grenzen van 1814 worden gekoppeld; dit betekent de Belgische afstand van Henegouwen. De Franse compensatieplannen dreigen ten koste van België te gaan. De regeringen in Brussel en Londen onthouden zich nu van initiatieven in de Luxemburgse kwestie om het gelag van het Frans-Pruisisch geschil niet met territoriaal verlies voor België te betalen. De Belgische koning poogt nu in eigen naam via Wenen en Londen een Belgische oplossing te bewerkstelligen. De jonge soeverein vindt geen gehoor bij de Britse premier noch bij de Oostenrijkse kanselier[478].
Ondanks de afkeer voor Pruisen zijn de zuidelijke staten door een reorganisatie van het Zollverein in verregaande mate economisch afhankelijk van de Noord-Duitse Bond. De oorlog met Frankrijk in 1870 schept een gemeenschappelijke nationale vijand voor de Zuid- en Noord-Duitsers en de Mark is de gemeenschappelijke Duitse munt geworden. Hieruit resulteert de vlotte aansluiting van de Zuid-Duitse bij de Noord-Duitse Bond. Het verzwakte en geïsoleerde Frankrijk is een gemakkelijke prooi voor Pruisen. Na een geschil over de Spaanse troonsopvolging verklaart Frankrijk Pruisen op 19 juli de oorlog. Op 2 augustus trekken de verenigde Duitse troepen tegen Napoleon ten strijde, die bij Sedan wordt omsingeld. De Franse keizer capituleert, de Derde Republiek wordt uitgeroepen en de Zuid-Duitse staten sluiten aan bij de Noord-Duitse Bond. Na het beleg van Parijs komt op 28 januari 1871 een wapenstilstand tot stand. Elzas-Lotharingen wordt ingelijfd en Duitsland is van een ideële een reële staat geworden. De Duitse eenmaking wordt letterlijk bekroond door het uitroepen van het Duitse keizerrijk[479].
4. Het Oostenrijks-Hongaars compromis van 1867
De Oostenrijkse nederlaag bij Sadowa, de daarop volgende uitsluiting van Duitsland en de terugtocht uit Italië maken een constitutionele omvorming noodzakelijk. De binnenlandse problemen zijn prangend en er is sinds 1848 geen solide oplossing uit de bus gekomen. De contrarevolutie maakt een einde aan de constitutie van Kremsier. De historische rechten en de culturele verschillen tussen de verschillende volkeren van het rijk worden door het bureaucratisch centralisme verloochend en de Hongaren contesteren het regime het heftigst. De constitutionele hervormingen van 1860 en 1861 openen de weg naar federalisme maar de keizer doet er alles aan om de lokale autonomie in te perken. De Rijksraad verzekert het Duits overwicht en dit komt aan de keizerlijke wensen tegemoet. De volkeren uiten hun protest, sommigen boycotten het parlement en dit stimuleert de culturele bewegingen die zich tegen de Duitse dominantie verzetten. In Bohemen, Transsilvanië en Kroatië zijn steeds meer symptomen van ongenoegen duidelijk. Het verzet van de Hongaren is het markantst en staat onder leiding van Francis Déak die de keizerlijke zwakte zal uitbuiten. In tegenstelling tot de extremist Kossuth zoekt hij naar een oplossing onder de hegemonie van de Habsburgse dynastie.
De bedreiging van het Habsburgse Rijk door de Italiaanse en Hongaarse opposanten volgt Leopold I met grote ongerustheid. Successen van de revolutionairen kunnen de monarchie aantasten en dat wil hij kost wat kost vermijden. 'C'est l'armée qui, malgré tant de tempêtes, a conservé le bon et le veil empire d'Autriche dans un état robuste et intégral, et qui lui garde son esprit national. La Hongrie pourrait devenir un beau pays, si ses habitants avaient un peu d'esprit de conduite et comprenait que leur séparation ne peut rien donner et ne donnera jamais rien', schrijft hij aan Metternich[480]. Tijdens de revolutie schrijft hij zijn zwager 'Oestreich hat sich herrlich bewiesen in der furchtbaren Crise, die um so gefährlicher war, weil es Gefahr lief an der Deutschen Einheit ganz zu Grunde zu gehen, und Ungarn sich als ein höchst böswilliger Feind zeigte'[481]. De Hongaren leveren een slecht voorbeeld voor de andere volkeren van de monarchie, toch interesseert de Hongaarse revolutionaire beweging Leopold slechts voor zover ze de Habsburgse monarchie kan bedreigen[482].
O'Sullivan verklaart de separatistische en egoïstische neigingen van de Hongaren door de lange scheiding van hun financiële en commerciële belangen van deze van de rest van de monarchie. Ze willen kost wat kost hun uitzonderlijke rechten behouden 'avec tout l'ardeur de leur origine orientale'[483]. Daarnaast ziet hij in dat de Magyaren eeuwenlang over andere volkeren hebben gedomineerd en nu niet zelf door Wenen gedomineerd willen worden, 'ils ne veulent même pas de l'égalité absolue des autres races, croyant fermement que le sentiment national et indépendant n'existe que dans la leur'[484]. D'Anethan verbindt dit aan het feit dat in Hongarije een middenklasse ontbreekt, er zijn enkel boeren en adel en dus is er ook geen publieke opinie. 'On n'y découvre qu'une caste luttante pour les privilèges, on n'y voit pas de citoyens demandant des lois et une patrie'[485].
In het kader van de nationalistische bewegingen van de Polen en de Hongaren ziet O'Sullivan een grote solidariteit tussen de aristocraten en de nationalisten. 'De tous les terrorismes, le plus implacable, le plus tyrannique, c'est celui excercée au nom de l'esprit de nationalité'. De Hongaren in een niet-absolutistisch systeem inpassen, lijkt O'Sullivan moeilijk en daarom zou er zich een buitenlandse gelegenheid moeten voordoen 'qui permettrait d'élever un drapeau contre celui qui flotte seul aujourd'hui'[486]. Eind 1862 schrijft hij Rogier: 'je crois important d'appeler de tems en tems l'attention de Votre Excellence sur la situation de la Hongrie, en lui signalant les symptômes qui peuvent indiquer les chances d'accommodement avec le Gouvernement Impérial'[487]. 'On retrouvera les Hongrois tels qu'ils étaient le jour où leur constitution avait cessé de fonctionner. C'est un peuple qui sait attendre. [...] Pour cette nation les insurrections ne comptent pas, il n'y a que les concessions qu'on lui a faites qui comptent. C'est le système de Déak et cela se nomme la continuité légale'[488]. 'Les lois de 1848 ne faisaient que consolider et étendre les principes séparatistes', vervolgt hij[489]. Als Bismarck Oostenrijk duidelijk maakt dat Pruisen resoluut van plan is om de voormacht in Duitsland te verwerven, schrijft O'Sullivan: 'En face de ces menaces, on ne peut que féliciter l'Autriche de travailler à une réconciliation avec la Hongrie. La bonne entente à l'intérieur ne peut que contribuer à rendre plus prudent au dehors'[490].
De tegenkanting van de nationaliteiten van de Donaumonarchie maakt een efficiënt bestuur van het rijk onmogelijk. Als de ministers zien dat een oorlog met Pruisen onmogelijk valt te vermijden en ze een tragische afloop als in 1859 vrezen, beginnen de onderhandelingen met de Magyaren. Na de oorlog is een spoedige overeenkomst pure noodzaak geworden om de complete ontbinding van het imperium of tenminste van zijn status als grootmacht te voorkomen. De oorlog heeft een volledige economische, militaire en financiële ineenstorting van de monarchie veroorzaakt. De capabele minister van Buitenlandse Zaken Beust is een liberaal en opportunist en leidt de onderhandelingen die in 1867 in een compromis met de Hongaren uitmonden: de Ausgleich. Het Habsburgse Rijk wordt een Dubbelmonarchie van twee onafhankelijke en evenwaardige partners met één staatshoofd. Frans Jozef wordt keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije, daarnaast zijn het leger, de buitenlandse politiek en de financiën gemeenschappelijke instellingen. Trans- en Cisleithanië hebben elk een eigen kabinet van ministers, een eigen parlement en een eigen administratie. De gemeenschappelijke ministeries worden door delegaties van de twee parlementen gesuperviseerd en komen afwisselend in Wenen en Boedapest bijeen[491].
Het compromis brengt een redelijke en efficiënte orde voor het rijk met zich mee, garandeert Habsburg een blijvende belangrijke rol op het intenationale toneel en boekt gunstige economische resultaten. De creatie van een gemeenschappelijke douane-unie zorgt voor het ontstaan van één grote markt. De industriële en agrarische regio's van het rijk zijn complementair en brengen wederzijdse voordelen met zich mee. Het nationaliteitenprobleem vindt in deze regeling echter geen oplossing. De Duitse minderheid ten Westen van de Leitha en de Magyaarse minderheid ten Oosten ervan hebben een deal ten koste van de andere volkeren gesloten. De Tsjechen, Slovaken, Kroaten, Serviërs en Roemenen blijven op hun nationalistische honger zitten. Op het einde van 1867 wordt in Cisleithanië een parlementair systeem tot stand gebracht met een bicameraal stelsel waarin de zeventien provincies zijn vertegenwoordigd. De Duitse bevolking wordt echter begunstigd. De bureaucratie staat onder Duitse dominantie en het politiek liberalisme stelt er de facto weinig voor. In de andere rijkshelft wordt de constitutie van 1848 heringevoerd. Door het cijnskiesrecht verwerft slechts één vierde van de mannelijke bevolking stemrecht en dit vormt het begin van een magyariserende politiek[492].
De miskenning van het Slavisch element van de bevolking valt in Rusland niet in dovemansoren. Een eerste pan-slavisch congres vindt al plaats in 1868 in Praag; het is een manifest teken van protest tegen het beleid van Wenen en een voorafspiegeling van wat nog is te verwachten. In de toekomst zijn nog ernstige opstoten van nationalistische ergernis te verwachten. In plaats van een harmonische interne politiek brengt de Ausgleich op lange termijn een explicitering van de regionale onderscheiden teweeg waardoor de monarchie enkele decennia later in stukken zal vallen. Toch is de implosie van het Habsburgse Rijk in 1918 geen vanzelfsprekende gebeurtenis. Het nationalisme bij de vele volkeren van de Dubbelmonarchie is wel grotendeels de oorzaak van de ineenstorting van Oostenrijk-Hongarije. Er zijn echter een massa verschillende varianten van het nationalisme en onderlinge tegenstellingen waardoor de Dubbelmonarchie zonder de Eerste Wereldoorlog wellicht nog jaren had kunnen bestaan[493].
De Duitse eenmaking brengt het Belgisch buitenlands beleid in een moeilijk parket. Een sterke buur in het Oosten en een in het nauw gedreven buur in het Zuiden brengen ernstige gevaren voor het grondgebied met zich mee. Als Groot-Brittannië de Duitse grootmachten in Denemarken laat begaan, is de nervositeit in Brussel niet zonder reden. Ondanks veelvuldige pogingen van Brussel om Londen tot formele garanties voor een interventie in casu van een schending van het Belgisch territorium aan te sporen, houden de Britten het bij onzekere geruststellingen. De beleidsmakers weten zich niet goed raad in het veranderd klimaat van Realpolitik en het nationaliteitenbeginsel. Dit resulteert enerzijds in een zeker fatalisme, want de Belgische buitenlandse politiek heeft weinig te betekenen en is een speelbal in de handen van de grootmachten. Anderzijds is Brussel niet van plan om België zonder slag of stoot op te geven en wil men de gewijzigde internationale constellatie zelfs in het voordeel van België omkeren.
Het is O'Sullivan duidelijk dat de Duitse nationalisten na het ontstaan van een eengemaakt Italië hun geluk eveneens zullen beproeven. Hoe dat zal gebeuren is hem evenwel onduidelijk. Als Oostenrijk een speler van betekenis in Duitsland wil blijven, lijkt het hem noodzakelijk om alert op alle mogelijke omstandigheden te reageren want Pruisen zou wel eens met alle voordelen kunnen weglopen. Het Habsburgse Rijk is belangrijk genoeg, vindt O'Sullivan, om een stevige positie in Duitsland te blijven behouden. Pruisen houdt hij argwanend in het oog: Bismarck is er op uit om Oostenrijk uit de Bond te wippen en dit zou ook negatieve gevolgen voor het Europees evenwicht en België kunnen hebben. België kan immers niets tegen een alliantie tussen Berlijn, Parijs en Sint-Petersburg beginnen; dat is ook het advies van Rechberg voor O'Sullivan. Het hervormingsvoorstel van Oostenrijk voor de Duitse Bond bekijkt de diplomaat voornamelijk vanuit het perspectief van de binnenlandse Oostenrijkse politiek. Hij ziet er een mogelijkheid in om de Duitsers en de Magyaren met de monarchie te verzoenen. Daarentegen gelooft hij dat de kleine Duitse staten volledig onder het juk van de twee grootmachten zullen komen. Dit lijkt hem het begin van een dualisme tussen Pruisen en Oostenrijk dat in Pruisisch voordeel zou kunnen spelen. Als de Donaumonarchie de invloed die ze in Duitsland heeft, wil behouden, zou ze zich beter op haar Duitse bondgenoten concentreren, vindt O'Sullivan.
De Oostenrijks-Pruisische actie in Denemarken vindt O'Sullivan geen goed idee. Uiteindelijk heeft Oostenrijk geen belangen in het Noorden van de Duitse Bond te verdedigen, en het lijkt hem alsof de Duitse grootmachten enkel de revolutionaire beweging willen smoren. Dat dit niet zal lukken, lijkt hem logisch. De desinteresse van de andere grootmachten zal de Duitse unificatie nog versnellen en de territoriale claims kunnen gevolgen voor België hebben. Impliciet hoopt de Belgische minister in Wenen misschien wel op gebiedsuitbreiding en de Franse vertegenwoordiger lijkt dat niet tegen te spreken. Wenen probeert Pruisen in de pas van de verdragen te laten lopen en wordt hierin gestimuleerd door Frankrijk. O'Sullivan gelooft echter niet dat Bismarck in het spoor van het Habsburgse Rijk zal blijven lopen en dat zou ook Parijs moeten verontrusten. De troebelen tussen Berlijn en Wenen staan in nauw verband met de binnenlandse ontwikkelingen van het rijk en de diplomaat vermoedt dat er nu een verzoening met de Hongaren tot stand kan komen. De Magyaren maken iedere liberale ontwikkeling in het hele Habsburgse Rijk onmogelijk en willen kost wat kost hun grondwet van 1848 terugwinnen. Het adellijk verzet van Hongarije is schadelijk voor de hele monarchie en er moet een oplossing voor worden gevonden. Op het einde van zijn leven vermoedt hij dat een oplossing voor de binnenlandse onrust enkel na buitenlandse problemen zal komen. De nederlaag tegen Pruisen vormt inderdaad de basis voor de Oostenrijks-Hongaarse verzoening maar O'Sullivan zal de slag bij Sadowa noch de Ausgleich meemaken.
Leopold I beschouwt het Habsburgse Rijk als de hoeksteen van de internationale politieke constructie en is tegen iedere aantasting van de Donaumonarchie gekant. De gevaren van zowel een buitenlandse als een binnenlandse aantasting van Oostenrijk boezemen hem angst in. In die zin is hij Bismarck überhaupt niet gunstig gezind en is hij voor het behoud van de Duitse Bond onder leiding van Oostenrijk. De Hongaarse opstandelingen vinden evenmin genade in de ogen van Leopold. De Pruisisch-Oostenrijkse samenwerking tegen Denemarken en de Britse afzijdigheid in het conflict boezemen Leopold een groot wantrouwen in tegenover de grootmachten; zelfs Victoria moet het een tijdlang ontgelden. Het moet de oude koning zeker verbitterd hebben dat hij door de Pruisische kanselier van het toneel wordt geschoven en op zijn familieleden in Berlijn en Londen geen invloed meer heeft. De koning teert verder op zijn aura van figuurlijke keizer van Europa maar daadwerkelijk is hij van geen tel.
De continuïteit van de eerste twee Belgische vorsten is markant. Via traditionele kanalen pogen zowel Leopold I als Leopold II hun buitenlandse collega's tot het behoud van de vrede en de status quo aan te zetten. De correspondentie met de Britse koningin vermindert met het aantreden van Leopold II maar getuigt van dezelfde visie op het internationale systeem: de vorsten pogen Victoria tot een Britse bevestiging van de integriteit van het grondgebied aan te sporen. Net als zijn vader zet Leopold II zich eveneens in om een Frans-Britse entente tot stand te brengen maar boekt evenmin resultaat. De huwelijkspolitiek van de Coburgers gaat na de dood van Leopold I onverminderd voort. De alliantie van de graaf van Vlaanderen met een Pruisische prinses is een poging om de banden tussen het hof van Brussel en dat van Berlijn te verstevigen. Naast het behoud van de Belgische grenzen probeert de jonge koning het grondgebied echter nog uit te breiden. Het revisionisme van Napoleon en Bismarck biedt mogelijkheden. Een hereniging met Luxemburg of territoriale winst in het Rijnland komt niet alleen het Belgisch prestige ten goede, het kan ook het begin van een belangrijke functie in het Europees Concert betekenen. Rogier is de plannen van Leopold II gunstig gezind en heeft er zich wellicht ten volle voor ingezet. De regering houdt het rustiger en wil de grootmachten zeker niet provoceren. In de lijn van de dynastie stelt Chazal voor om het leger verder uit te bouwen. Onder invloed van Groot-Brittannië en de katholieke oppositie wordt van dit plan afgezien.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[400] Onder druk van Rusland belooft Pruisen de nationaal-liberale eenmakingspolitiek van de confederatie te staken maar krijgt geen garanties voor gelijkberechtiging in het bondsbestuur. - LUTZ, Zwischen Habsburg und Preußen, 389.
[401] Leopold I aan E. Mensdorff-Pouilly, Laken, 9 januari 1851. - PURAYE, Lettres de Léopold Ier, 395.
[402] ALBRECHT-CARRIE, Diplomatic History, 121-124 en MATIS, "Sozioökonomische Aspekte", 250-251.
[403] CRAIG, Europe since 1850, 221-227. - Cfr. supra, hoofdstuk 4.
[404] D'Anethan aan Rogier, Wenen, 9 januari 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 4.
[405] D'Anethan aan Rogier, Wenen, 24 maart 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 36.
[406] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 31 mei 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 75.
[407] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 5 april 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 49.
[408] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 30 april 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 63.
[409] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 27 augustus 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 113.
[410] BRIDGE, "Österreich (-Ungarn) unter den Grossmächten", 226-229, GÖRLICH, Geschichte Österreichs, 409-411, LUTZ, o.c., 433-449, MOSSE, European Powers and the German Question, 129-145 en RUMPLER, Chance für Mitteleuropa, 386-394.
[411] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 7 september 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 119.
[412] Leopold I aan Maximiliaan, 29 september 1862. Geciteerd in: CORTI, Léopold Ier, 371-372.
[413] CORTI, o.c., 370-373 en GARSOU, Relations extérieures, 52-54.
[414] De hertog van Brabant in zijn dagboek, 1 juni 1861. - CAPRON, Voyage à Wildbad-Gastein, 30.
[415] Frederik-Willem aan de hertog van Brabant, Potsdam, 14 juni 1859. - TORDOIR, "Vorsten en koninklijke families", 63-65.
[416] BRIDGE, a.c., 227-228.
[417] D'Anethan aan Rogier, Wenen, 1 februari 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 16.
[418] Leopold I aan Nothomb, Laken, 19 april 1861. AKP, Leopold I aan J.B. Nothomb.
[419] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 19 november 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 161.
[420] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 19 december 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 180.
[421] CRAIG, o.c., 227-228 en LUYKX, Geschiedenis van de internationale betrekkingen, 102-109.
[422] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 22 december 1863. AMBZ, CP-LAH, nr. 181.
[423] Leopold is in maart 1864 in Groot-Brittannië en probeert de prins van Wales, een hevige voorstander van de Deense integriteit en zijn moeder tot een Britse interventie te bewegen. - DE RIDDER, "Belgique et la question", 863-862.
[424] Leopold I aan A. Mensdorff-Pouilly, Laken, 26 maart 1862. - PURAYE, o.c., 423.
[425] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 8 januari 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 3.
[426] Bismarck aan von der Goltz, 24 december 1864. Geciteerd in: GALL, Europa auf dem Weg, 63.
[427] GALL, o.c., 62-64.
[428] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 23 januari 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 13.
[429] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 8 januari 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 3.
[430] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 18 mei 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 69 en Rogier aan O'Sullivan, Brussel, 2 juni 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 77.
[431] Cfr. supra, hoofdstuk 4, de Franse plannen tijdens de Poolse opstand van 1863.
[432] COOLSAET, België en zijn buitenlands beleid, 123-124, CORTI, o.c., 373-375, DE RIDDER, a.c., 860-862.
[433] Leopold I aan Victoria, Laken, 19 december 1863. AKP, Lettres de Léopold Ier, IX/3.
[434] Leopold I aan Victoria, Laken, 21 december 1863. AKP, Lettres de Léopold Ier, IX/3
[435] Leopold I aan de hertog van Brabant, Laken, 13 januari 1864. AKP, Lettres de Léopold Ier au Duc de Brabant.
[436] Leopold I aan Victoria, Laken, 2 juni 1864. AKP, Lettres de Léopold Ier, X/1.
[437] Leopold I aan Victoria, Laken, 15 juli 1864. AKP, Lettres de Léopold Ier, X/1.
[438] Leopold I aan Victoria, Parijs, 5 augustus 1864. AKP, Lettres de Léopold Ier, X/1.
[439] DE RIDDER, a.c., 863-870 en GARSOU, o.c., 50-51.
[440] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 3 juni 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 78.
[441] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 25 juni 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 84.
[442] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 10 september 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 115.
[443] KERTESZ, Documents in the Political History, 144-145, STEEFEL, Schleswig-Holstein Question, 253-262 en VAN DE MEERSSCHE, Internationale politiek, 74-75.
[444] BRIDGE, a.c., 228-229.
[445] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 31 oktober 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 131.
[446] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 3 november 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 132.
[447] Leopold I aan E. Mensdorff-Pouilly, Laken, 9 januari 1851. - PURAYE, o.c., 395.
[448] RUMPLER, o.c., 394-396.
[449] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 9 december 1864. AMBZ, CP-LAH, nr. 144.
[450] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 24 februari 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 165.
[451] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 5 maart 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 170.
[452] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 5 april 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 180.
[453] Rogier aan O'Sullivan, Brussel, 26 april 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 187.
[454] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 3 mei 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 190.
[455] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 27 juni 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 201.
[456] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 22 augustus 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 216.
[457] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 3 september 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 220.
[458] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 19 september 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 224.
[459] LUYKX, o.c., 102-110, TAYLOR, Struggle for Mastery, 158-167 en VAN DE MEERSSCHE, o.c., 75-76.
[460] Vandenpeereboom in zijn dagboek, 4 augustus 1865. - BOTS, Fin d'un règne, 126-127.
[461] Vandenpeereboom in zijn dagboek, 6 augustus 1865. - BOTS, o.c., 127.
[462] Leopold I aan Victoria, Laken, 16 en 22 oktober 1865. AKP, Lettres de Léopold Ier, X/2.
[463] Vandenpeereboom in zijn dagboek, 11 november 1864. - BOTS, Fin d'un règne, 46.
[464] Vandenpeereboom in zijn dagboek, 3 januari 1865. - BOTS, o.c., 67.
[465] Om gezondheidsredenen was hij gaan kuren.
[466] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 19 oktober 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 231.
[467] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 16 november 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 237.
[468] De Pitteurs aan Rogier, Wenen, 13 januari 1866. AMBZ, CP-LAH, nr. 6.
[469] Vandenpeereboom in zijn dagboek, 16 december 1865. BOTS, o.c., 170.
[470] Leopold II geciteerd in: GARSOU, o.c., 57.
[471] DISCAILLES, Charles Rogier, 256-259, GARSOU, o.c., 54-67 en LECLÈRE, "Bismarck et la Belgique", 165-175.
[472] GARSOU, Débuts d'un grand règne, 24-31 en 39-62.
[473] Leopold II aan Victoria, Brussel, 6 en 20 maart, 17 april en 1 mei, Laken, 26 juni en Oostende, 10 september 1866. AMBZ, Lettres de Léopold II à la Reine Victoria, vol. 1.
[474] J. Devaux aan Rogier, 1 juli 1866. ARA, Papiers Rogier, nr. 108.
[475] Van Praet aan Rogier, [2 juli 1866]. ARA, Papiers Rogier, nr. 106.
[476] RUMPLER, o.c., 397-401 en ZIMMER, Bismarcks Kampf, 10-23.
[477] Hügel aan A. Mensdorff-Pouilly, Brussel, 19 augustus 1866. AMBZ, AEV, nr. 71.
[478] COOLSAET, o.c., 125-130 en VIAENE, a.c., 167-168.
[479] VAN DE MEERSSCHE, o.c., 76-81.
[480] Leopold I aan Metternich, 31 december 1847. Geciteerd in: CORTI, o.c., 255.
[481] Leopold I aan E. Mensdorff-Pouilly, Laken, 20 december 1865. - PURAYE, o.c., 367.
[482] CORTI, o.c., 255-257.
[483] O'Sullivan aan de Vrière, Wenen, 5 september 1860. AMBZ, CP-LAH, nr. 174.
[484] O'Sullivan aan de Vrière, Wenen, 6 juli 1861. AMBZ, CP-LAH, nr. 105.
[485] D'Anethan aan Rogier, Wenen, 26 januari 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 11.
[486] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 2 oktober 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 131.
[487] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 4 december 1862. AMBZ, CP-LAH, nr. 164.
[488] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 20 februari 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 165.
[489] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 25 februari 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 166.
[490] O'Sullivan aan Rogier, Wenen, 4 juli 1865. AMBZ, CP-LAH, nr. 203.
[491] LUYKX, o.c., 113-115.
[492] BRIDGE, a.c., 235-237, CRAIG, o.c., 234-237 en RUMPLER, o.c., 403-425.
[493] De ondergang van het Habsburgse Rijk is een controversieel thema in het historisch debat. Sommige historici veronderstellen dat de Dubbelmonarchie een reus op lemen voeten is en slechts een duwtje nodig heeft om te vallen en anderen voeren aan dat de nationale eenheid zonder de Eerste Wereldoorlog nog een tijdlang had kunnen meegaan. - VAN GOUDOEVER, "Nationaliteitenvraagstuk in Oostenrijk-Hongarije", 440-464.