Keizerrijk ...


Honderd jaar lang was Rome door burgeroorlogen geplaagd. Nu heerste er eindelijk vrede. De handel bloeide op en daardoor ook de landbouw en de nijverheid. De bevolking was tevreden en Augustus zeer dankbaar.
De officiële titel van Augustus was princeps (eerste burger) en zo gaat de nieuwe regeringsvorm dan ook genoemd worden:

Principaat(van 27 v.C. tot 284 n.C.) Augustus was opperbevelhebber van het leger en kreeg de militaire titel imperator. Als volkstribuun was hij onschendbaar en kreeg hij het vetorecht, waardoor hij ieder voorstel van de senaat kon tegenhouden. Hij werd ook pontifex maximus of opperpriester. De senatoren legde hij in de watten, sprak ze aan met hun titels en woonde hun feesten bij. Hij raadpleegde ze vaak, zodat ze de indruk kregen dat ze meetelden.


Belangrijker nog dan de manier waarop Augustus zijn macht uitoefende was de reorganisatie van het wereldbestuur. Augustus koos definitief voor Rome als centrum van het Rijk en gaat de provincies niet langer als wingewesten beschouwen maar als echte onderdelen van de staat. Ze vormden met Rome en Italië één wereldstaat. Hij verdeelde de provicies in twee groepen: senatoriale provincies die bestuurd werden door de senatoren zelf en de keizerlijke provincies, provincies die hij zelf bestuurde omdat ze militaire verdediging nodig hadden. De grenzen van het rijk worden vastgelegd, Augustus koos voor natuurlijke grenzen en hij stopte de veroveringspolitiek van de Republiek.

Augustus kreeg zijn bevoegdheden van de senaat voor het leven. Hij regelde het zo dat zijn stiefzoon Tiberius hem in 14 n.C. opvolgde. Erfopvolging dus. Na de bekwame Tiberius ging het van kwaad naar erger. De wet voorzag immers niet in de mogelijkheden de keizer af te zetten. Hierdoor was er veel misbruik. Zeven van de twaalf keizers werden vermoord door hun eigen lijfwacht omdat deze het bedrog doorzag.
Als de keizer geen zoon had kon hij iemand adopteren die dan later de kroon erfde, men spreekt ook wel van adoptiefkeizers. Tijdens de 3de eeuw werden vooral generaals door hun soldaten tot keizer uitgeroepen, hier spreekt men van soldatenkeizers.
Dit gaat wel zorgen voor problemen want de macht gaat in de handen van het leger komen, verschillende legeraanvoerders bevochten elkaar om de macht en de senaat verkocht de kroon aan de meestbiedende. Het Keizerschap kreeg een flinke deuk. Een ander probleem waren de grenzen, deze werden voortdurend aangevallen door Barbaren. Meermaals vielen Germanen en Perzen het Romeinse Rijk binnen, vaak op verschillende plaatsen samen. Dit had tot gevolg dat de belastingen enorm stegen want het leger moest betaald kunnen worden. De Romeinse burgers konden die hoge belastingen ook niet meer betalen want de economische toestand was erg verslechterd. De verschillende lagen van de bevolking groeien weer enorm uit elkaar, de armen worden nog armer omdat de keizers niets meer hebben om gratis te geven. De meesten vluchtten weg naar het platteland, ook de rijken want zij moesten nu opdraaien voor al de belastingen. Tenslotte verloor iedereen de trouw aan Rome, ze voelden zich minder Romeins want in Rome waren geen oplossingen meer te vinden voor de problemen.

De toestand in het Romeinse Rijk was erg genoeg om er iets aan te doen. Keizer Diocletianus greep die kans en na hem gaan anderen verder werken in zijn spoor maar het mocht niet meer baten. de maatschappij was blijkbaar zo verrot dat de val van het Romeinse Rijk niet veraf meer was.
Diocletianus kon een einde maken aan de machtsgrepen van de legioenen en zo was het gedaan met de soldatenkeizers. Een nieuw regime stak de kop op:

het Dominaat (van 284 tot 476 n.C.)
Diocletianus vergrootte de macht van de keizer. hij heette niet langer princeps maar Dominus et Deus, wat Heer en god betekende. De inwoners bleven niet langer burgers maar werden onderdanen die een knieval moesten maken voor de keizer. Aan het hoofd van het Rijk kwamen twee augusti, één in het oosten en één in het westen. Beiden werden ze bijgestaan door een mederegent, die de titel caesar droeg. Door de verdeling van de keizerlijke macht was Rome in feite een viermansregering of tetrachie geworden.
De herinrichting van het Rijk kostte veel geld waar de onderdanen moesten voor opdraaien. Voor zo'n staat konden ze geen vaderlandsliefde meer opbrengen.
De generatie na Diocletianus gaan het centrum van de Romeinse wereld verschuiven naar Byzantium. Op de plaats van die oude Griekse kolonie stichtten Constantijn Constantinopel of het nieuwe Rome.
Constantijn was de christenen welgezind en gaat die godsdienst tot staatsgodsdienst maken door het edict van Milaan uit te vaardigen. Het christendom organiseerde zich naar het model van het keizerrijk.
Na de dood van Constantijn gaat de aftakeling verder, burgeroorlogen en invallen van barbaarse volkeren. In het Noorden slagen de Franken erin de rijksgrenzen binnen te vallen. Theodosius kan de eenheid nog één maal herstellen. Na zijn dood viel het Rijk definitief uit elkaar in twee delen: Een westelijk deel met Milaan als hoofdstad en een oostelijk deel met Constantinopel als hoofdstad.
In 476 viel het Westromeinse Rijk definitief door invallen van de Germanen. Het Oostromeinse rijk kwam pas in 1453 ten val.


Naar EINDE REPUBLIEK