Van Panne-strand tot de Zeewacht. Een blik op de evolutie van Oostende in de periode 1940-1980. (Brent Vantournhout) |
|
HOOFDSTUK 8.
ALGEMEEN BESLUIT
In dit laatste hoofdstuk willen we nagaan welke de voornaamste kenmerken waren van “De Zeewacht” in de periode 1940-1980. In eerste instantie geven we de macro-structuren van de krant weer, m.a.w. de evolutie van de krant en de relatie met de Oostendse weekbladpers in het algemeen. Daarna onderzoeken we de micro-structuur van de krant, d.w.z. dat we de inhoudelijke toer opgaan. We zullen m.a.w. nagaan wat de krant schreef en welke stellingen ze verdedigde.
Bij de Duitse inval van 10 mei 1940 staakten alle Oostendse weekbladen hun publicatie. Na de overgave van het Belgische leger, verscheen het katholieke weekblad “De Zeewacht” terug op 29 juni 1940. De andere kranten die opnieuw verschenen waren “De Duinengalm” (katholiek) en “Het Visscherijblad” (vaknieuws). Dit betekende dus dat in de beginfase van de oorlog een duidelijk katholiek overwicht kon vastgesteld worden.
“De Zeewacht” verdween echter van het toneel en werd vanaf 12 oktober 1940 vervangen door de gecensureerde krant “Panne-Strand”. “Panne-Strand” profileerde zich in de oorlogsperiode als de toonaangevende collaborerende krant in Oostende en de westkust. Het weekblad voerde een actieve campagne tegen de aanwezigheid van Joden en tegen het ‘communistisch monster’. Ook de Vrijmetselarij werd duchtig onder handen genomen. De partijen van de ‘Nieuwe Orde’ werden volop gesteund en er werd plaatsruimte voorzien voor boodschappen van collaborerende organisaties zoals de ‘Unie voor Hand- en Geestesarbeiders’, De Vlag, V.N.V., enz. Er werd daarentegen weinig aandacht besteed aan de economische evolutie; enkel boodschappen van de Duitse overheid i.v.m. rantsoenering werden weergegeven.
“De Duinengalm” en “Het Visscherijblad” werden overbodig geacht en verdwenen in de loop van 1942 van het toneel.
In september 1944 verscheen “De Zeewacht” terug op het toneel. De naoorlogse standpunten van de krant bleven grotendeels ongewijzigd in vergelijking met het interbellum. De Tweede Wereldoorlog kan dan ook niet aanzien worden als een breuklijn in het beleid van de krant. Wel kwam de Oostendse pers verdeeld uit de oorlog en werd een heftige strijd gevoerd tussen de links en rechts georiënteerde pers. Dit uitte zich in hevige discussies tussen “De Zeewacht” en het socialistische weekblad “Voor Allen”. “De Zeewacht” bleef een echte partijkrant die de stellingen van de C.V.P. door dik en dun steunde.
De maatschappelijke veranderingen tijdens de jaren ’60 hadden ook hun tol binnen de redactieraad van “De Zeewacht”. De krant distancieerde zich van de C.V.P. een stelde zich onafhankelijk op, hoewel de jarenlange beïnvloeding door de C.V.P. niet kon weggestoken worden.
“De Zeewacht” ontwikkelde zich in de jaren ’60 tot het meest gelezen weekblad in Oostende, dit betekent dat vooral het katholieke standpunt werd verspreid. Dit weerspiegelde zich in de coalitievorming te Oostende: de C.V.P. zetelde tussen 1960 en 1980 onafgebroken in het Oostendse stadsbestuur. De liberale en socialistische kranten haalden bijlange geen oplagecijfers zoals “De Zeewacht”. Enkel het eerder liberaal gerichte weekblad “Het Nieuwsblad van de Kust” vormde in geringe mate een concurrent. De lezer las dus niet alleen hoofdzakelijk een katholieke krant, maar stemde ook grotendeels katholiek. “De Zeewacht” speelde dus een voorname rol bij de vorming van een politieke opinie in het Oostendse, in zoverre dat er zelfs sprake kan zijn van een ‘trendsetter’.
Ook inzake het concentratieproces mag “De Zeewacht” als toonaangevend gezien worden. De krant participeerde als eerste Oostendse weekblad in een provinciale organisatie die de reclamemarkt ging verdelen, nl. “4 West”. Andere Oostendse weekbladen volgden dit voorbeeld in zoverre dat de diversiteit van de Oostendse weekbladpers danig in gevaar gekomen is. Toen “De Zeewacht” in 1980 door ‘Roularta’ werd overgenomen, begon voor de weekbladpers te Oostende een nieuwe periode: minder spreekbuizen, minder pluralisme, minder diversiteit … minder democratie?
Terwijl het op macro-structureel vlak heel moeilijk was om een relatie tussen “Panne-Strand” en “De Zeewacht” aan te tonen, verliep dit heel wat gemakkelijker op inhoudelijk niveau. “Panne-Strand” zette de anti-linkse lijn van “De Zeewacht” tijdens het interbellum verder en ging daarbij zelfs de extreme toer op. “De Zeewacht” had reeds tijdens het interbellum sympathie getoond voor o.m. Rex en vroeg begrip voor de kleine collaborateurs. “De Zeewacht” hoopte bovendien dat Rex zou geïntegreerd worden in de katholieke partij. “Panne-Strand” stond tijdens de Tweede Wereldoorlog open voor collaborerende bewegingen zoals o.m. Rex, V.N.V., De Vlag, enz.
De Tweede Wereldoorlog vormde voor “De Zeewacht” geen cesuur inzake haar politieke stellingen. Vlak na de oorlog tot het einde van de jaren ’50 werd de rechtse lijn verdergezet. Tijdens de Koningskwestie betuigde de krant openlijk haar steun aan koning Leopold III. De krant wilde op deze manier de katholieken, die verdeeld uit de oorlog waren gekomen, opnieuw verenigen. Anderzijds wilde de krant reageren tegen het links front, dat versterkt uit de oorlog was gekomen omdat ze – in haar conservatieve neigingen - vreesde dat de bestaande sociale orde omver zou geworpen worden.
“De Zeewacht” was een groot voorstander van de invoering van het stemrecht voor vrouwen. De krant hoopte op die manier de electorale achteruitgang door het algemeen enkelvoudig stemrecht, dat na de Eerste Wereldoorlog werd toegekend, om te buigen in een parlementaire meerderheid, dat in het voordeel van de rechtse partijen zou uitdraaien. Toen de verwachte wending echter uitbleef, opteerde de krant vanaf het einde van de jaren ’50 om naamstemmen aan de kandidaten te geven. De krant was dus een duidelijke voorstander van ‘panacheren’ en hoopte op die manier mee te genieten van de populariteit van een bepaalde kandidaat. De Schoolstrijd verdiepte de kloof tussen de linkse en rechtse partijen, maar “De Zeewacht” had duidelijk minder oog voor deze kwestie omdat de katholieke kiezers verenigd waren in een sterke C.V.P.
Vanaf 1960 beweerde de redactie van “De Zeewacht” zich onafhankelijk op te stellen, maar toch zette de katholieke tendens zich verder. Terwijl op lokaal vlak de C.V.P. openlijk werd gesteund – deze steun was vooral gericht op de figuur Jan Piers – gebeurde dit op nationaal vlak in verdoken stijl. Zelden werd een C.V.P.-minister bekritiseerd en indien een C.V.P.-coalitie spaak liep, werd de oorzaak hiervoor bij externe elementen gelegd. De strijd tussen links en rechts luwde in “De Zeewacht” tijdens de jaren ’60 door de samenwerking in het Oostendse stadsbestuur én door de aanwezigheid van een katholieke burgemeester. Toen de socialist Laridon pogingen ondernam om het burgemeestersambt te bemachtigen, keerde “De Zeewacht” de socialisten opnieuw de rug toe en koos resoluut partij voor Piers.
“De Zeewacht” had zich tijdens het interbellum erg strijdlustig getoond inzake de ééntaligheid van Vlaanderen. Tijdens de naoorlogse periode ging de voeling van de krant met de Vlaamse Beweging grotendeels verloren. De krant legde immers veel meer de nadruk op de wederopbouw van Oostende en van het land dan op een politieke kwestie zoals de vervlaamsing. Vanaf 1960 kregen de Vlaamse gevoelens opnieuw de bovenhand naar aanleiding van de communautaire problemen. De krant toonde zich een voorstander van een vervlaamsing van de kuststreek op voorwaarde dat dit geen complicaties zou meebrengen voor het toerisme. Het federalisme en een zelfstandigheid van Vlaanderen waren voor de krant uit den boze. Zo konden de acties van de ‘teerbekladders’ op weinig sympathie rekenen. In het communautair dossier m.b.t. Brussel toonde de krant minder begrip voor de nationalistische partijen die de kop opstaken.
De euforie van “De Zeewacht”, zoals die zich na de Eerste Wereldoorlog manifesteerde, bleef na de Tweede Wereldoorlog achterwege. Niet alleen verkeerde de krant in een moeilijk parket door de zaak “Panne-Strand”, ook economisch liep het in Oostende niet van een leien dakje: er waren veel vernielingen aangericht, er was veel werkloosheid, enz.
De ‘Gutt-operatie’ werd dan ook aanzien als een noodzakelijk kwaad voor het herstel van de economie. Ook met andere vormen van economisch dirigisme had de krant het moeilijk: de belangen van de middenstand moesten gevrijwaard blijven. De creatie van werkgelegenheid in eigen streek heeft steeds een voorname rol gespeeld in de krant. Daarom streefde “De Zeewacht” ernaar grote industriële ondernemingen naar Oostende te lokken, die aan de bevolking werden aangeprezen.
De krant besteedde ook aandacht aan de visserijsector, hoewel ze zich daarmee op het terrein van Prosper Vandenberghe begaf. Regelmatig klaagde “De Zeewacht” de toestand in de Oostendse handelshaven aan in de hoop dat er verbeteringen zouden volgen. Dit gebeurde slechts met mondjesmaat; in bepaalde sectoren was zelfs een terugval vast te stellen. De krant had op economisch gebied dus zeker niet de uitstraling die ze wel had op politiek vlak.
Toch was duidelijk dat de economie minder gepromoot werd dan het toerisme. Het toerisme, burgemeester Jan Piers en “De Zeewacht” waren twee handen op een buik. “De Zeewacht” begreep welk belang het toerisme voor Oostende had en liet geen middel onverlet om dit duidelijk te maken. De krant steunde ook de nieuwe tendensen die zich in het toerisme voordeden, nl. het appartementstoerisme, het wintertoerisme, …
De openbare gebouwen die in de onmiddellijke naoorlogse periode werden opgericht moesten voor de krant van functionele aard zijn, dit betekende dat vooral de middenstand hiervan zou moeten meeprofiteren. In haar conservatief karakter probeerde de krant om beschadigde gebouwen van de slopershamer te redden. Dit staat in schril contrast met de periode vanaf 1960. De krant ging toen openlijk voor vernieuwing en hoogbouw pleiten. Dit gebeurde natuurlijk in samenspraak met C.V.P.-burgemeester Jan Piers.
Uit dit onderzoek moet duidelijk zijn dat “De Zeewacht” niet altijd even objectief bepaalde problematieken benaderde. In sommige situaties kan er zelfs sprake zijn van belangenvermenging. “De Zeewacht” was dus in geen geval de spreekbuis van ALLE Oostendenaars, maar slechts van een welbepaalde groep, hoofdzakelijk middenstanders met belangen in elitaire milieus.
|