De NSV als metapolitieke voorhoede. Een duik in de kweekvijver van het Vlaams Belang. (Jeffrey De Keyser)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding.

 

De Nationalistische Studentenvereniging (NSV) wordt doorgaans omschreven als een extreem-rechtse, Vlaams-nationalistische jongerenorganisatie, en geniet bij het brede publiek vooral bekendheid door haar radicale acties en omwille van haar status als politieke kweekvijver van het Vlaams Belang. Vooral deze laatste veronderstelling is een niet onbelangrijk gegeven in het licht van de huidige politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Niettegenstaande het VB sinds zijn nationale verkiezingsdoorbraak in 1991 tot op heden een gestage groei kende – die bij de jongste twee verkiezingen evenwel leek te stagneren –, is er nog geen noemenswaardig politicologisch onderzoek verricht naar de ideeën en activiteiten van haar ‘politieke kaderschool’. Voorliggende licentiaatsverhandeling wil daar een bescheiden aanzet toe geven, en stelt onder meer een omstandige ideologische analyse van de voornaamste NSV-publicaties voorop, waarbij vooral zal gefocust worden op de periode na 1990. Voorts wordt er ruime aandacht besteed aan de historiek en de organisatorische structuur van de studentenvereniging, en wordt de doorstroming van de NSV naar het Vlaams Belang in kaart gebracht.

 

 

Bronnen

 

Over de NSV bestaan geen politiek-wetenschappelijke of historische standaardwerken. Met het in 2006 verschenen lustrumboek ‘Hier komt het oud Sint-Jorisgild’ naar aanleiding van 30 jaar NSV, zette historicus Wim Van Dijck daartoe wel de eerste stappen, hoewel hij in de inleiding van zijn boek zelf aanhaalt geen wetenschappelijke pretentie te claimen.[2] De auteur is dan ook zeer nauw betrokken bij de werking van de studentenvereniging: tijdens het academiejaar 1991-1992 was hij nog preses van NSV-Leuven, vandaag is hij voorzitter van de Oud-studentenbond Brabant en Vlaams volksvertegenwoordiger voor het Vlaams Belang. In Van Dijcks kroniek, die de eerste drie lustra (1976-1991) beslaat, wordt een bijwijlen apologetisch beeld van de NSV-geschiedenis geschetst, waarbij interne conflicten, controversiële aangelegenheden en beladen kwesties bewust worden gemeden. Buiten de zelfcensuur om, kan het werk toch als een interessante feitelijke bron worden beschouwd. Vooral de bijlage, met een chronologische lijst van de verschillende presidia, bleek een onmisbaar onderzoeksinstrument bij het totstandkomen van deze verhandeling.

Nochtans zijn er heel wat secundaire bronnen voorhanden, waarin de NSV wordt vermeld als onderdeel van een studie op een hoger echelon. Zo zijn er de standaardwerken over (de morfologie van) Vlaams-nationalistisch extreem-rechts van Etienne Verhoeyen, Frank Uytterhaegen[3], Peter Verlinden[4] en Louis Vos[5], en de vele studies over het Vlaams Blok / Vlaams Belang[6], waarin ook de NSV telkens een korte bespreking krijgt. Deze werken kwamen evenwel nooit aan een uitgebreide beschrijving en analyse toe van de ideeën, de rol en de activiteiten van de Nationalistische Studentenvereniging. Het lemma over de NSV in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (NEVB)[7] – nochtans een basisreferentie voor wetenschappelijk onderzoek m.b.t. het Vlaams-nationalisme – beslaat slechts anderhalve kolom, en de tekst is bovendien niet foutloos. Zo heeft auteur Peter Verlinden het over een zekere Johan de Man die ooit voor de NSV zou hebben gemiliteerd. Wellicht doelt de auteur op Johan Demol óf Filip de Man, maar beiden zijn nooit lid geweest van de NSV.

Hoewel websites als Blokwatch[8] geen strikt wetenschappelijke maar ideologisch gekleurde bronnen zijn, bevatten ze toch een schat aan informatie waar men ook als onderzoeker niet omheen kan. Daarnaast werden nog verschillende andere webpagina’s, tijdschriften en kranten geraadpleegd. Gekleurde of ‘dubieuze’ (internet)bronnen werden steeds aan een objectiviteitscontrole onderworpen.

 

 

Methodologie

 

Gegeven de afwezigheid van voldoende relevante secundaire bronnen over de NSV, berust deze verhandeling op twee methodologische pijlers: een primaire bronnenanalyse van de voornaamste NSV-publicaties – het tijdschrift Branding voor de periode 1990-2006 in het bijzonder – en enkele elite-interviews met bevoorrechte getuigen van vroeger en nu. De gekozen ‘sleutelinformanten’ zijn – in chronologische volgorde van interviewafname – Edwin Truyens, oprichter en tot 1984 voorzitter van de NSV, Jeroen Serpieters, de huidige preses van NSV-Antwerpen, Bart Laeremans, oud-preses van NSV-Leuven en vandaag kamerlid voor het Vlaams Belang, Wim Van Dijck, gewezen preses van de Leuvense NSV en vandaag voorzitter van de OSB-Brabant en Vlaams volksvertegenwoordiger voor het Vlaams Belang, en Bruno Valkeniers, één van de drijvende krachten achter de oprichting van de NSV en sinds juni 2007 kamerlid voor het VB. Aan deze interviews ging een terreinverkennend gesprek met prof. Bruno De Wever vooraf (zie: bijlagen 1-5).

De primaire bronnen werden geconsulteerd in het ADVN. De voornaamste NSV-publicatie is het vormingstijdschrift Branding, dat voor de periode 1990-2006 werd geanalyseerd. Af en toe werd ook teruggegrepen naar oudere nummers van Branding en haar voorloper Signaal. Het nationale NSV-tijdschrift is in de loop der jaren twee keer van naam veranderd, maar de studentenorganisatie heeft ervoor geopteerd om de nummering gewoon te laten doorlopen. Zo is de derde jaargang van Tegenstroom in werkelijkheid de eerste jaargang van de periodiekenreeks. Na de scheuring tussen het KVHV en de NSV, zagen de nationalistische studenten zich immers als de ware erfopvolgers van het KVHV-Antwerpen, en namen ze ook gewoon de nummering (en de titel) van hun tijdschrift over. De eerste jaargang van Signaal wordt dan weer aangeduid met de vierde jaargang, terwijl Branding begint te lopen vanaf jaargang 9. Bovendien wordt Branding sinds januari 1990 niet langer per academiejaar, maar per kalenderjaar uitgegeven. Om de overzichtelijkheid te bewaren, hebben we ervoor gekozen om de oorspronkelijke indeling aan te houden, i.e. zoals ze op de respectieve tijdschriften staat aangeduid. Samengevat: Tegenstroom beslaat de jaargangen 3 tot 4, Signaal 4 tot 9, en Branding 9 tot 30 (heden).

Het gebeurt soms dat onder een bepaald tijdschriftartikel de auteursnaam ontbreekt. In dergelijke gevallen vermelden we in de bibliografische noten “(anon.)” voor anoniem, of “(red.)” als het duidelijk om een tekst van de redactie gaat – zoals algemene mededelingen, aankondigingen en standpunten van de studentenvereniging. De geconsulteerde bronnen bevatten dikwijls spellings- en grammaticale fouten, gaande van foutieve leestekens tot zware dt-fouten. Toch is er in voorliggende verhandeling voor gekozen om eventuele citaten zo letterlijk mogelijk, dus met inbegrip van die errata, weer te geven. Naast het traditionele letterwoord (NSV), hanteren sommige auteurs het acroniem gevolgd door een uitroepteken (NSV!). We hebben ervoor geopteerd om enkel de eerste vorm te gebruiken. Het conformisme in de breviatuur vermijdt niet alleen misverstanden, maar heeft in de eerste plaats de bedoeling om het lezen te vereenvoudigen.

De inhoud van deze tekst claimt uiteraard geen volledigheid, en wel om verschillende redenen. In de eerste plaats betreft het een licentiaatsverhandeling, waarin tijd en middelen ontbreken om echt diepgravend onderzoek te verrichten. Ten tweede is er de hoger aangehaalde verwaarlozing van het onderwerp door politicologen en historici: over de extreem-rechtse beweging rond en binnen het Vlaams Belang bestaat er heel weinig kwalitatief onderzoek. De wetenschappelijke discipline beperkt zich meestal tot het opstellen van kwantitatieve taxonomieën, terwijl de ideologische bedrijvigheid dan weer flirt met de grens van historische decontextualisering. Ten slotte is er de inherente grens tussen observatie, beschrijving en theorievorming rond een bepaald onderwerp. Ik ben een aanhanger van de Popperiaanse zoeklichttheorie, die stelt dat theorieën en concepties slechts als schijnwerpers fungeren en bepaalde facetten van de werkelijkheid onderbelicht laten.[9] Maar het is net uit die ogenschijnlijke zwakte dat het kwalitatief onderzoek zijn kracht en bestaansrecht put.

 

 

Hoofdstuk 1.

De kweekvijvers van het Vlaams Belang.

 

1.1. Vlaams-nationalistisch extreem-rechts: een brede bedding.

 

“Een politieke partij kan niet zonder de zuurstof, kan niet zonder de zuurdesem, kan niet zonder de levende klank en kracht, klinkend en komend uit het bewegingsveld,” stelde Vlaams Blok-stichter Karel Dillen elf jaar geleden in Dietsland-Europa.[10]

Van bij de oprichting in 1978 beschouwt het Vlaams Belang – tot 2004 het Vlaams Blok – zich als het partijpolitieke verlengstuk van de bredere extreem-rechtse Vlaams-nationalistische stroming. Zelfs al zijn er niet altijd formele of structurele overlappingen, toch vormen de partij en haar buitenparlementaire voorposten één bedding, een radicaal-rechtse diptiek waarvan de constitutieve panelen niet los van elkaar kunnen gezien worden. In de inleiding van de eerste editie van de Grondbeginselen verwoordde wijlen voorzitter-voor-het-leven Karel Dillen het nog als volgt: “Het Vlaams Blok heeft tot plicht de partijpolitieke vleugel van de strijdende Vlaams-nationale beweging te belichamen.”[11] Die these wordt ook door de (meta)politieke actiegroepen onderschreven. In 1996 geeft Johan Vanslambrouck, voorzitter van de radicale strijdvereniging Voorpost, een treffende samenvatting van de geprivilegieerde relatie met het VB: “Partij en beweging gebruiken andere middelen, maar de uiteindelijke doelstellingen blijven uiteraard dezelfde. Druk uitoefenen door kiezers te winnen voor een beginselvast nationalistisch programma is belangrijk en levert resultaten op. Deze electorale druk moet ondersteund worden met weldoordachte buitenparlementaire acties.”[12]

Dat het Vlaams Belang en zijn bevriende groepen globaal dezelfde doelstellingen nastreven, doet echter geen afbreuk aan de zelfverklaarde autonomie van de extreem-rechtse verenigingen en groupuscules. Vaak worden laatstgenoemden nogal simplistisch en conspiratoir omschreven als de bouwstenen van ‘een schimmig netwerk’ (Jan Blommaert)[13], of als de ‘mantelorganisaties’ en ‘apolitieke vleugel’ van de partij (Jos Vander Velpen)[14]. Omgekeerd wordt het Vlaams Belang dan voorgesteld als een ‘paraplu’ voor extreem-rechtse en neonazistische organisaties[15], of als het ‘politiek lappendeken van ultra-rechts Vlaanderen’[16]. De buitenparlementaire extreem-rechtse organisaties hebben wel degelijk een eigen dynamiek. Marc Spruyt: “Hun ontstaansgronden, hun werkterrein en hun bestaansredenen liggen buiten de partijpolitiek. Geen enkele ervan werd opgericht door het Vlaams Blok en ook indien het Blok verdween, zouden deze groepen blijven bestaan. Ze zijn dan ook niet geïntegreerd in de partijstructuren en zijn geen mantelorganisaties van het Blok. Het onderscheid tussen partij en beweging betekent niet dat er geen ideologische, politieke of personele banden zijn tussen beide, want die zijn er meer dan voldoende. Er is echter geen structurele vervlechting.”[17] Vooral de jongerenorganisaties laten het niet na om op tijd en stond aan hun partijpolitieke onafhankelijkheid te appelleren. Zo stipuleren de algemene bepalingen van de vernieuwde politieke beginselverklaring van de NSV (art. 5): “De NSV is een partijpolitiek onafhankelijke studentenvereniging die op geweldloze wijze ijvert voor de realisatie van het hier verder beschreven politiek programma.[18] Ook de Keure, de ideologische beginselverklaring van het VNJ, bevat een gelijkaardige bepaling (art. 10): “Het VNJ is een volledig zelfstandige en onafhankelijke jeugdbeweging, zonder bindingen met gelijk welke politieke, sociale, economische of kerkelijke organisatie.”[19]

In essentie is de relatie tussen partij en beweging overigens niet abnormaal. Tussen beide bestaat een personele, organisatorische en ideologische wisselwerking die men ook bij andere partijen en hun respectieve ‘zuilen’ kan aantreffen. Anderzijds is het wel zo dat er bij het Vlaams Belang – veel meer dan bij de andere politieke partijen – een grote discrepantie bestaat tussen de nichespelers in het rechts-radicale netwerk en het onderhorige kiezerskorps van de partij. Het VB-electoraat is duidelijk veel gevarieerder en heeft op zich weinig uitstaans met die extreem-rechtse traditie.[20] Spruyt: “De honderdduizenden kiezers van het Vlaams Blok komen uit de meest diverse middens, haar mandatarissen en kaderleden niet. Wie voor de partij wil werken, moet over de juiste geloofsbrieven beschikken.”[21] Dat is vandaag niet anders.

 

 

1.2. Een beknopte morfologie van extreem-rechts in Vlaanderen.

 

Als geschiedkundig basiswerk met betrekking tot taxonomie en activiteit van Vlaams-nationalistisch extreem-rechts geldt het uitvoerige dossier van historicus Etienne Verhoeyen, ‘L’extrême-droite en Belgique’, dat tussen 1974 en 1976 in drie delen bij CRISP in Brussel verscheen. Het deel dat voor onze schets relevant is, werd uitgebracht in 1975 en kreeg als titel ‘L’extrême-droite au sein du nationalisme flamand[22]. Daarin beschrijft de auteur alle groeperingen sinds 1945 die onder die noemer vallen. Verhoeyen verantwoordt het gebruik van de notie ‘extreem-rechts’ door erop te wijzen dat de opgesomde verenigingen zich tot de stroming van de ‘conservatieve revolutie’ rekenen, i.e. een revolutie tegen de Belgische staat, het gauchisme, het communisme, en de liberale orde die het bestaansrecht van de verschillende volkeren in artificiële staten fnuikt.[23] Alhoewel er in 1975 van het Vlaams Blok (°1978) en organisaties als Voorpost en NSV (beide °1976) nog geen sprake was, zijn alle morfologieën die sindsdien zijn verschenen voor het overgrote deel aan dit standaardwerk schatplichtig. Vanuit historisch oogpunt onderscheidt Verhoeyen vier grote gehelen: de nationalistische jeugdbeweging (type VNJ), de nationalistische oppositiepers (type ‘t Pallieterke), de nieuwe militanten- en activistengroepen (type VMO) en de groepen gericht op het verleden (type Sint-Maartensfonds). In ‘De kreeft met de zwarte scharen’ – het eerste naoorlogse standaardwerk over extreem-rechts[24] – herneemt Verhoeyen samen met co-auteur Frank Uytterhaegen de oorspronkelijke indeling, maar er wordt nog een vijfde categorie aan toegevoegd: de conservatieve groepen met extreem-rechtse sympathieën (type Pro Vita).[25]

In zijn licentiaatsverhandeling ‘Morfologie van de Vlaams-nationale uiterst rechtse groeperingen’ beschrijft politicoloog Peter Verlinden de groepen in de post-Egmontperiode (1977-1978). Het onderzoek kreeg in 1981 een summiere neerslag in het politiek-wetenschappelijk tijdschrift Res Publica.[26] In tegenstelling tot Verhoeyen onderkent Verlinden drie grote categorieën: groeperingen gericht op het Vlaams-nationale verleden (type Sint-Maartensfonds), studenten- en jongerengroeperingen (type NSV), en de actueel-actieve groeperingen (type Voorpost). In 1991 werd de studie van een summiere actualisering voorzien, maar de auteur hield dezelfde classificatie aan.[27]

Ook de indeling van Vlaams-nationalistisch extreem-rechts volgens Marc Spruyt wijkt nauwelijks af van de bestaande literatuur. In een assenkruis zet hij doelpubliek en functie tegen elkaar af.[28] Binnen het eerste criterium maakt hij een onderscheid tussen jong (type NSV) en oud (type Sint-Maartensfonds), terwijl hij op de tweede variabele intellectuele vorming (type Were Di) tegenover militantisme (type Voorpost) plaatst. Het is een morfologie die eigenlijk volledig terug te brengen valt tot die van Verhoeyen (cf. supra). Oppositiepers en vorming zijn in deze structuur immers de keerzijden van dezelfde medaille: intellectuele activiteit.

 

Figuur 1: Morfologie van Vlaams-nationalistisch extreem-rechts volgens Marc Spruyt. [29]

 

Om een idee te krijgen van de metapolitieke bezetting van dat rechts-radicale veld, bespreken we hierna kort de meest relevante organisaties. We zullen zien dat het bestudeerde landschap een sterke traditie van versnippering kent. Professor Bruno De Wever reikt een plausibele denkpiste aan voor die interne verdeeldheid: “Het lijkt me een morfologie te zijn die je nogal eens aantreft bij extreem-rechts, niet alleen in België maar ook elders in Europa. […] We moeten misschien de reden daarvan niet zozeer in het specifiek gedachtegoed van extreem-rechts gaan zoeken, maar meer in het gedachtegoed van extreme bewegingen tout court, of die nu links of rechts zijn. En de reden daarvan lijkt me te kunnen zijn dat die bewegingen relatief weinig macht hebben, precies omdat ze extreem in het politieke firmament staan. En hoe minder macht een beweging heeft, hoe meer er geïnvesteerd wordt in ideologie, en hoe belangrijker ook ideologische verschillen worden. […] De versnippering lijkt me dan ook structureel te zijn.”[30] Er zijn in het verleden nochtans al een aantal toenaderingspogingen geweest tussen verschillende rechts-radicale Vlaams-nationalistische facties: de Vlaams-Nationale Raad (1973-1975) op initiatief van Were Di – met o.m. TAK, ANZ, VMO en VNJ –, het Vlaams Nationaal Directorium (VND), het Comité Vlaanderen Ons Vaderland (CVOV), enz. Geen enkele inspanning bleek echter succesvol op lange termijn. We zullen zien dat het Vlaams Belang die verdeeldheid vandaag voor een stuk ondervangt.

 

1.2.1. Studenten- en jongerenverenigingen.

 

Het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ) en de Nationalistische Studentenvereniging (NSV) zijn traditioneel de twee grootste jongerenverenigingen in het rechts-radicale spectrum.

Het VNJ werd in 1960 onder de doopvont gehouden door de Antwerpse architect Jaak van Haerenborgh, die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief was in de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV), de jongensafdeling van het collaborerende VNV. Het verbond had de expliciete bedoeling om eenheid en uniformiteit te scheppen in het verkavelde Vlaams-nationale jeugdlandschap. Na een lange geschiedenis van concurrentiestrijd, interne verdeeldheid en afscheuringen, is het VNJ vandaag de enige overgebleven landelijke Vlaams-nationalistische jeugdbeweging. Ideologisch laat het Jeugdverbond zich kenmerken door zijn Diets-nationalisme, en de aandacht voor discipline en de traditionele volkscultuur. Het VNJ kreeg lange tijd het etiket ‘Volksunie-jeugd’ opgekleefd, maar na de strijd tegen het Egmontpact trad een groeiende identificatie op met het Vlaams Blok. In 1995 nam het VNJ het initiatief tot de oprichting van de Werkgroep Radicalisering, en lag zo mee aan de wieg voor het ontstaan van de IJzerwake. De sinds 1977 erkende nationale jeugdbeweging telt vandaag zo’n 1500 leden, in afdelingen verspreid over heel Vlaanderen. Ze groepeert jongens en meisjes van 6 tot 21 jaar, respectievelijk in de Blauwvoetvendels en Meisjesscharen. Voor de leden is er de tweemaandelijkse periodiek Storm, voor de verbondsleiding is er sinds 1972 het vormende tijdschrift Leidraad.[31]

De NSV werd in 1976 opgericht door Edwin Truyens als een radicale afscheuring van het KVHV-Antwerpen. De studentenvereniging heeft een overkoepelende nationale structuur, maar kent een vrij grote autonomie toe aan haar afdelingen. De NSV richt zich naar de studenten aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen, en heeft er vandaag vertakkingen in Antwerpen, Brussel, Leuven, Gent, Hasselt en Westland (Kortrijk, Brugge, Oostende en Roeselare). De Nationalistische Studentenvereniging wordt vandaag weliswaar aan geen enkele universiteit erkend. Sinds 1982 heeft de NSV een officiële samenwerkingsovereenkomst met het uit de Vlaamse Scholieren Aktie Groep (VSAG) gegroeide Nationalistisch Jong-Studentenverbond (NJSV), het ‘kleine broertje’ dat vandaag op onregelmatige basis actief is aan de middelbare scholen. Daarnaast telt de NSV-structuur drie Oud-Studentenbonden (OSB’s), coöperaties van oud-NSV’ers die de vereniging mee levend moeten houden. Ideologisch profileert de NSV zich als Vlaams-nationalistisch met Heel-Nederlandse accenten, solidaristisch en ethisch conservatief. De studentenvereniging hangt de gemeenschapsidee aan, en voert de menselijke zelfrealisatie hoog in het vaandel. Ze is onder meer voorstander van het subsidiariteitsbeginsel, een Europa der Volkeren en een gedegen milieuzorg. De NSV geeft het kwartaaltijdschrift Branding uit (vroeger Tegenstroom en Signaal); voor de ingewijden zijn er ook de Verbondsberichten en de elektronische nieuwsbrief Krambamboeli. Voor een uitgebreide bespreking en analyse van de NSV verwijzen we naar de volgende hoofdstukken.

Naast het VNJ en de NSV ligt het Vlaams-nationalistische jongerenlandschap dik bezaaid met extreem-rechtse groupuscules, die er meestal een vrij volatiele werking op nahouden. Voorbeelden zijn de fascistoïde Vlaamse Jongeren Mechelen (1995-2005), de neonazistische Vlaamse Jongeren Gent (1996-1998) en Vlaamse Jongeren Westland (sinds 2005), en de Vlaamse Jongeren Dilbeek (sinds 2005). Alhoewel er soms personele banden bestaan met het Vlaams Belang, distantieert de partij zich officieel van dergelijke organisaties.

 

1.2.2. Militante verenigingen.

 

Na de gerechtelijke veroordeling van de Vlaamse Militanten Orde (VMO) als privé-militie in mei 1983[32], is Voorpost vandaag de enige overgebleven actiegroep met enige relevantie binnen het extreem-rechts Vlaams-nationalisme. Voorpost werd in 1976 door Roeland Raes opgericht als een militante afscheuring van de rechts-radicale vormingsorganisatie Were Di (cf. infra). Later werd de eenheid weer hersteld, maar beide organisaties bleven onafhankelijk van elkaar voortbestaan. De actiegroep laat zich ideologisch kenschetsen als radicaal-Vlaams, Heel-Nederlands, militant, solidaristisch, anti-marxistisch, anti-kapitalistisch en nationaal-revolutionair. Voorpost beschouwt Brussel als Vlaams gebied, bestrijdt de verengelsing van reclame, is voor een Europa der Volkeren, wil de gastarbeiders naar hun thuisland terugbrengen, en steunde het apartheidsregime in Zuid-Afrika.[33] De organisatie heeft vandaag afdelingen in Vlaanderen, Nederland en Zuid-Afrika (‘Voorpos’). Voorpost-Vlaanderen liet zich in de jaren tachtig en negentig vooral opmerken met spectaculaire acties, zoals het verstoren van Franstalige kerkdiensten in Wemmel (1981) en het bezetten van het herdenkingsmonument ‘de Leeuw van Waterloo’ als protest tegen het “aanhoudende Franse taal- en cultuurimperialisme” (1996).[34] Voorpost treedt vandaag voornamelijk op als ordedienst bij belangrijke betogingen van bevriende groepen, de NSV, het Vlaams Belang en de IJzerwake vzw in het bijzonder (Johan Vanslambrouck is zowel voorzitter van Voorpost als van de IJzerwake). Wat eens de militante voorhoede van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd moest voorstellen, is nu quasi volledig geïntegreerd in het Vlaams Belang. Ook VB-parlementslid Wim Van Dijck, tussen 1994 en 1999 hoofdredacteur van de Voorpost-periodiek Revolte, moet dat beamen: “Voorpost bestaat nog altijd en heeft nog tamelijk wat leden. Maar het is inderdaad wel zo dat Voorpost meer dan enige andere Vlaamse vereniging ingeschakeld is in het partijwezen. Ze zullen dat zelf misschien niet graag horen, maar het klopt wel dat ze veel moeten opdraven als ordedienst. […] Een aantal mensen zijn echt medewerker of werknemer geworden van de partij, en hebben daar ook heel wat taken.”[35]

 

1.2.3. Denk- en vormingsgroepen.

 

De denk- en vormingsgroepen vormen een vrij brede categorie binnen de extreem-rechtse echelons van het Vlaams-nationalisme. In veel denktanks en gelieerde publicaties valt overigens het belang van de invloed van Nieuw Rechts niet te onderschatten. In Nieuw Rechts put men enerzijds uit een oude traditie van ongelijkheid, de onveranderlijkheid van cultuur, het idee van een natuurlijke elite, en een anti-democratisch en anti-parlementair gedachtegoed. Maar tegelijkertijd probeert men die overlevering te transformeren naar een tegenideologie voor de problemen en debatten van vandaag. In Vlaanderen manifesteert de stroming zich in een aantal denkgroepen en tijdschriften, die heel sterk de stempel dragen van uiterst-rechts in Frankrijk, en waarvan Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) de belangrijkste exponent vormt.[36] In het volgende hoofdstuk gaan we daar wat dieper op in.

Traditioneel was Were Di het verzamelbekken voor de rechts-radicale Vlaams-nationalistische intellectuele elite. De denktank werd in 1964 opgericht als het Verbond van Nederlandse Werkgemeenschappen door een groep mensen rond het vendel Willem van Oranje. Tijdens de jaren zeventig kwam de leiding in handen van Karel Dillen. Na de Egmontverkiezingen ijverde Were Di voor een fusie van Dillens Vlaams Nationale Partij (VNP) en de Vlaamse Volkspartij (VVP) van Lode Claes, twee splinterpartijtjes van de Volksunie. De concentratiepoging gaf uiteindelijk aanleiding tot het ontstaan van het Vlaams Blok, eerst als kartellijst, daarna als partij.[37] Het verbond steunde op een aantal ideologische ankerpunten, die om evidente redenen grotendeels overeenstemmen met het eerder genoemde Voorpost-programma: de Heel-Nederlandse idee, het anti-kapitalisme en anti-communisme, de solidaire volksgemeenschap, het anti-egalitarisme en de elite-idee. Were Di onderschreef ook het idee van een Europa der Volkeren, beschouwde Brussel als een Nederlandse stad (sic), en beklemtoonde de noodzaak van een weerbaar volk.[38] Were Di kende in haar geschiedenis twee decisieve momenten van interne verdeeldheid. In 1972 resulteerde dat ter linkerzijde in de afscheuring van de jongerenwerking rond Pol Van Caeneghem en Johan Velghe, die de Werkgroep Arbeid oprichtten. De oprichting van Voorpost (cf. supra) in 1976 was dan weer het gevolg van de dissidentie van een groep jongeren in rechts-radicale zin.[39] In de beginjaren nam Were Di nog deel aan tal van Vlaams-nationalistische manifestaties, maar de vereniging richtte haar pijlen in de eerste plaats op het vormen van een Vlaams-nationale elite. Daartoe gaf het verbond vanaf 1968 de periodiek Dietsland-Europa uit, dat in 1956 voor het eerst verscheen als orgaan van de Jong Nederlandse Gemeenschap. Het tijdschrift groeide vanaf de jaren zeventig uit tot het politiek-ideologische blad van Vlaams-nationalistisch extreem-rechts, met aandacht voor o.a. Nieuw Rechts, negationisme, amnestie en de actuele nationale en internationale politiek.[40] De laatste jaren werd het steeds oubolliger aandoende blad nagenoeg uitsluitend door mandatarissen van het Vlaams Belang volgepend, waardoor de metapolitieke positie van het tijdschrift onhoudbaar werd. Samen met secretaresse Lea De Jonghe is Dietsland-Europa in 2006 dan ook een stille dood gestorven. Were Di bestaat nog formeel als vzw, en wordt geleid door Ludo Gerits.

Naast TeKoS en Were Di / Dietsland-Europa herbergt extreem-rechts Vlaanderen nog een plejade aan vormende tijdschriften en intellectuele debatclubs. Zelfs een beknopte bespreking daarvan zou ons te ver leiden. We vermelden nog Het Journaal, het eenmansblad van Mark Grammens dat vooral het Vlaams Belang volgt op het vlak van separatisme, de communautaire dossiers en gedeeltelijk ook het maatschappelijke discours. Ook ’t Pallieterke, een satirisch weekblad “voor mensen met een goed hart en een slecht karakter”, oefent vandaag nog een waakhondfunctie uit over de Vlaams-nationalistische ruggengraat van het Vlaams Belang. Het blad heeft intussen veel aan prestige en lezerspubliek moeten inboeten, maar tussen de jaren zestig en tachtig heeft het een niet te onderschatten invloed uitgeoefend op de denkbeelden van het Vlaams-nationalisme.[41] In organisaties als de Vlaams-Nationale Debatclub en de economische werkgroep In De Warande – dat in 2005 uitpakte met het Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen – staat de debatcultuur dan weer centraal. Ook het veel minder invloedrijke Vormingsinstituut Wies Moens (VWM), dat in 1983 werd opgericht door Edwin Truyens en voornamelijk bevolkt wordt door oud-NSV’ers, valt onder dezelfde noemer van intellectuele clubs. Op het VWM komen we verder nog terug.

 

1.2.4. De nostalgici

 

De nostalgici van het Sint-Maartensfonds, de Hertog Jan van Brabant en Broederband kenmerkten zich in hun gerichtheid op het Vlaamse collaboratieverleden. De invloed van dit soort groeperingen aan het ultra-rechtse firmament is vandaag quasi nihil: samen met de uitstervende oorlogsgeneraties verdwijnen de Oostfrontersverenigingen gestaag van het politieke toneel.

De oud-VNV’ers, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie hadden gestaan, verenigden zich vanaf 1964 in Broederband, dat een gelijknamig maandblad uitgaf. Broederband ontstond als een fusie van de hulpverenigingen Onze Vriendenkring en Onze Familiefeesten, en droeg als motto ‘Broederband is onze leuze, amnestie ons doel’. De organisatie evolueerde van een kameradengroep van repressieslachtoffers tot een rechts-radicale politieke drukkingsgroep die het Vlaams-nationalisme in die zin wou bijsturen. Daarbij koos ze de rechtvaardiging van alle collaboratie als uitgangspunt. Broederband steunde lange tijd de rechtervleugel van de Volksunie, ook na de oprichting van het Vlaams Blok.[42]

Het Sint-Maartensfonds (SMF) werd in december 1953 opgericht als een organisatie van Vlaamse oud-Oostfrontstrijders[43] en voormalige geüniformeerde wapendragers[44]. De vzw was een radicale afscheuring van het Verbond voor Vlaamse oud-Oostfrontstrijders (VVOOS), maar werd uiteindelijk diens feitelijke opvolger. De taak van de gewestelijke SMF-afdelingen bestond in het verzorgen van de sociale dienstverlening van de getroffen families en gezinnen van de gewonde, gesneuvelde en vermiste Oostfrontsoldaten – voornamelijk ex-Waffen-SS’ers.[45] Het overkoepelende algemeen bestuur gaf het verenigingsbad Berkenkruis uit, waarin een vaak romantiserend en apologetisch beeld van het Oostfront werd geschetst.[46]

In 1978 ontstonden ideologische meningsverschillen binnen het fonds. De gematigde vleugel (met o.a. Jef Desseyn en Jan Pieter Vincx) bepleitte de reïntegratie van de oud-Oosfrontersgemeenschap in de Vlaamse Beweging en verwierp het antisemitisme. Men vroeg om begrip voor de collaboratie op basis van het Vlaams-nationalistische ideaal. De radicalen daarentegen (o.a. Frans Vierendeels, Bert Hendrickx en Jef François) koppelden de rehabilitatie van de Oostfronter aan de herwaardering van de ‘zuivere’ nationaal-socialistische ideologie. In Berkenkruis publiceerden ze antisemitische artikels waarin de rassentheorie werd verdedigd en de holocaust ontkend.[47]

Aanvankelijk bleef de eenheid bewaard, maar toen op voorstel van Vincx de statuten van het SMF werden ‘verruimd’ naar alle oud-incivieken, begon de Brabantse gewestelijke afdeling in 1979 met de uitgave van een eigen blad Periodiek Contact. In 1980 werd ook een eigen vereniging Hertog Jan Van Brabant (HJVB) opgericht. Na april 1983 radicaliseerde de HJVB in nationaal-socialistische richting, ondanks het feit dat de vereniging zich in 1984 opnieuw bij het SMF had aangesloten. Gelet op de formele en inhoudelijke evolutie van Berkenkruis, was de invloed van de HJVB op de ideologische koers van het SMF na 1984 nihil. De afscheiding van de Brabantse organisatie zorgde wel voor een grotere cohesie van de gewestelijke afdelingen onder de paraplu van het SMF.[48]

Na 1986 ging de kwaliteit van het blad Periodiek Contact erop achteruit. Een mogelijke verklaring ligt in de doorstroming van de toenmalige HJVB-voorzitter André Van Hecke en -secretaris Remi Leenaerts naar het Vlaams Blok: beiden fungeerden als Brusselse lijsttrekkers voor de partij in de Kamer- en Senaatsverkiezingen.[49]

In oktober 2006 hief het SMF zichzelf op. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de oorlogsgeneratie letterlijk en figuurlijk aan zijn eind aan het komen is.[50] Ook de periodiek Berkenkruis hield op te bestaan. De ideologie en activiteiten van het fonds worden echter voor een stuk gecontinueerd in andere extreem-rechtse Vlaams-nationalistische groeperingen. Zo staat het VNJ voortaan in voor het onderhoud van het SMF-erepark in de Oost-Vlaamse gemeente Stekene.[51]

 

 

1.3. De kweekvijvers van het Vlaams Belang

 

In december 1998 verklaart VB-voorzitter Frank Vanhecke in Dietsland-Europa: “Wat mandatarissen én personeel betreft rekruteert het Vlaams Blok bijna exclusief binnen de radicale Vlaamse beweging. Bijna allen waren – of zijn nog – actief in organisaties als het NSV, Voorpost, VNJ, Were Di en andere.”[52]

De organisaties waaruit het Vlaams Belang zijn politiek personeel rekruteert, vallen niet volledig samen met de in 1.2 opgesomde extreem-rechtse verenigingen. Enerzijds is er voor een aantal van die verenigingen niet of nauwelijks sprake van doorstroming naar de partijpolitiek. Anderzijds boort het Vlaams Belang nog een andere groep van organisaties aan, met name het nationalistisch segment van de pluralistische Vlaams-nationalistische en flamingantische bewegingen. In deze categorie zullen we ons beperken tot een bespreking van de meest relevante organisaties: het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond en de Vlaamse Volksbeweging. Ten slotte nemen we de verruimende kandidaten onder de loep.

 

1.3.1. De extreem-rechtse kweekvijvers

 

De NSV is de kweekvijver bij uitstek voor het Vlaams Belang. Aan die vaststelling is een apart hoofdstuk (6) gewijd.

De doorstroming van het VNJ naar het Vlaams Belang verloopt meestal indirect. De NSV speelt daarin een intermediaire rol. Zo waren de VB-parlementariërs Joris Van Hauthem, An Michiels, Nele Jansegers en Bruno Stevenheydens in hun jeugdjaren actief in het VNJ, maar hun echte vorming als Vlaams-nationalist kregen ze pas later bij de NSV. Ook het Booms gemeenteraadslid Hans Verreyt volgde dit traditionele traject. De parlementsleden Wim Verreycken, Hilde De Lobel, Koen Bultinck en Frans Wymeersch stroomden wel rechtstreeks van het VNJ – of via een omweg langs Voorpost – door naar de partij. Hetzelfde geldt voor uittredend kamerlid Jaak Van den Broeck en oud-VB’er Lutgarde Dosfel.[53]

Voorpost-stichters Francis Van den Eynde, Luk van Nieuwenhuysen en Roeland Raes stonden in 1978 mee aan de wieg van het Vlaams Belang.[54] Van den Eynde is sinds 1991 federaal parlementslid voor de partij, Van Nieuwenhuysen is Vlaams volksvertegenwoordiger sedert 1995. Peter Logghe, vroeger actief in onder meer NSV en Voorpost, legde op 28 juni 2007 als eerste opvolger de eed af in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Daarvoor was hij al gemeenteraadslid voor het Vlaams Belang in Roeselare. Huidig Voorpost-voorzitter Johan Vanslambrouck is dan weer actief als VB-ondervoorzitter van de regio Voorkempen.[55] Ook de eerder genoemde Hilde De Lobel heeft haar wortels in Voorpost. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse parlementsleden Wim Van Dijck en An Michiels, en uittredend kamerlid Ortwin Depoortere (alle drie oud-NSV’ers). Zoals hoger aangehaald, zijn heel wat Voorposters medewerker of werknemer geworden in het Vlaams Belang. Hoewel ze als onafhankelijke actiegroep blijft voortbestaan, is Voorpost de facto een onderdeel van de partij geworden.

De VMO-coryfeeën Xavier Buisseret en John Spinnewyn schopten het in de jaren negentig tot volksvertegenwoordigers van het toenmalige Vlaams Blok. Buisseret verdween in 1998 definitief van het politieke toneel na een veroordeling wegens aanranding van twee minderjarige meisjes. Spinnewyn werd in 2003 niet herverkozen. Ook huidig senator Wim Verreycken en Vlaams parlementslid Pieter Huybrechts verdienden hun sporen bij de Vlaamse Militanten Orde. Oud-VMO’er Luk Dieudonné, het brein achter de extreem-rechtse spionagedienst KOSMOS (de Kring voor Onderzoek naar Socialistische en Marxistische – later Multiculturele – Ondermijning van de Samenleving), is vandaag nog verantwoordelijk voor de ledenadministratie op het secretariaat van het Vlaams Belang.[56]

De denktank Were Di kan bezwaarlijk als een kweekvijver van het Vlaams Belang worden beschouwd. Het was eerder zo dat een aantal mensen uit het VB zich naast hun partijwerk ook met de samenstelling van het vormingsblad Dietsland-Europa onledig hielden, en niet omgekeerd. Onder hen Ludo Gerits, de gewezen parlementsleden Karel Dillen, Roeland Raes, Ignace Lowie en Wilfried Aers, en de huidige volksvertegenwoordigers Bart Laeremans, Luk van Nieuwenhuysen en Gerolf Annemans.[57] Dat noodgedwongen verstandshuwelijk zou het blad uiteindelijk fataal worden. Edwin Truyens, jarenlang redactiemedewerker van Dietsland-Europa, vat het treffend samen: “Als je de laatste redactieploeg bekijkt en ziet wie er in Dietsland-Europa publiceerde, dan waren dat bijna uitsluitend mandatarissen van het Vlaams Belang. Dan wordt het sowieso al, los van het financiële, aartsmoeilijk om te zeggen dat men partijpolitiek onafhankelijk is. […] Dan kon men er inderdaad beter mee kappen. […] Als men dan op de koop toe teksten vraagt aan mensen die weliswaar niet in de redactie zitten, maar wel mandataris zijn, dan is het uiteindelijke resultaat dat er bijna niets anders meer verschijnt.”[58] Ook VB-kamerlid Bart Laeremans, die een periode in de redactieraad van Were Di heeft gezeteld, legt de vinger op de wonde: “Were Di heeft me indertijd aangetrokken in het kader van de verjonging van het blad Dietsland-Europa. Eigenlijk had ik toen geen tijd voor dat soort van inteelt. In 1991 zat ik immers voor het Vlaams Blok in de gemeenteraad van Grimbergen. […] Het probleem van Were Di was niet financieel, maar had vooral te maken met het tijdsgebrek van de auteurs die ook hun werk hebben binnen de partij. Het Vlaams Belang telt nu 65 parlementairen, en heeft eigenlijk geen behoefte meer aan een oubollig blad dat alles bleef herkauwen.”[59]

De oud-Oostfronters bezetten vandaag nog weinig posities in de partijstructuren. Jef François en André van Hecke waren betrokken bij de oprichting van het Vlaams Blok.[60] Als lid van de partizanen-bestrijdingseenheden van de Organisation Todt (OT) en de SS behoorde Van Hecke tot de harde nationaal-socialistische kern in het Sint-Maartensfonds.[61] Voor het Vlaams Blok was hij onder meer lijsttrekker tijdens de legislatieve verkiezingen van 1981 en 1985. Ook de met het SMF gelieerde Albert Aendenboom en Maurits Vanderbruggen waren in het verleden parlementskandidaten voor het Blok. Staf Dauwen, VB-kandidaat bij de senaatsverkiezingen van 1991, en oud-kamerlid John Spinnewyn hadden dan weer banden met de vzw Hertog Jan van Brabant.[62] Wilfried Aers, van 1995 tot 2004 Vlaams parlementslid voor het Vlaams Belang, behoorde tot Broederband. Tijdens de oorlog was hij lid van de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV).[63]

 

1.3.2. De pluralistische kweekvijvers

 

Het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) is een katholieke, eerder gematigd flamingantische studentenvereniging met vertakkingen in Aalst, Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende en Sint-Katelijne-Waver. Elke afdeling kan bogen op een eigen ontstaansgeschiedenis. Zo werd het KVHV-Leuven in 1902 gesticht als het Vlaamsch Verbond, en groeide de Gentse afdeling uit de in 1887 opgerichte Vlaamsch Katholieke Gilde.[64] Het pluralistisch karakter van het verbond blijkt uit de doorstroming van haar oud-leden naar verschillende, voornamelijk (centrum)rechtse partijpolitieke geledingen. Zo vinden we vandaag Pieter De Crem, Wilfried Martens en Luc Van den Brande terug in de CD&V, Bart De Wever en Kris Van Dijck in de N-VA, Jaak Gabriëls en Fons Borginon in de VLD, en Lionel Vandenberghe in Spirit. Ook in de voormalige Volksunie (1954-2001) waren heel wat oud-KVHV’ers – waaronder een aantal van de hierboven genoemde – actief. Een aantal KVHV-leden met een uitgesproken Vlaams-nationalistisch profiel vonden de weg naar het Vlaams Belang. Op het voorplan zijn dat kamerlid en partij-ideoloog Gerolf Annemans, en het federale parlementslid Alexandra Colen. Ook de negationist Roeland Raes – tot 2001 in loondienst van het Vlaams Belang maar lokaal nog steeds actief voor de partij – was tijdens zijn studentenjaren actief in het KVHV.[65] Een aantal oud-verbonders kwamen dan weer via een omweg langs het later opgerichte NSV in het Vlaams Belang terecht. Dat was bijvoorbeeld het geval voor Edwin Truyens (tot 1983 lid van het Vlaams Blok), uittredend kamerlid Frieda Van Themsche en nieuwbakken volksvertegenwoordiger Bruno Valkeniers.

De Vlaamse Volksbeweging (VVB) werd in 1956 opgericht als een ‘onafhankelijke en pluralistische Vlaams-nationale drukgroep’. Waar de VVB zich aanvankelijk op flamingantische thema’s profileerde, ging ze vanaf 1991 resoluut kiezen voor een onafhankelijk Vlaanderen. De radicalisering kwam er na een geslaagde inbraakpoging van de groep rond oud-VU’er Peter De Roover. In theorie is de VVB nog altijd pluralistisch. In het verleden ontwikkelde ze reeds politieke talenten als Maurits Coppieters (VU) en Wilfried Martens (CVP). Maar ook vandaag zou de VVB leden uit SP.A-Spirit, CD&V en VLD in haar rangen tellen. Toch zouden volgens een intern onderzoek Vlaams Belangers en NVA’ers er elkaar in evenwicht houden, met een licht overwicht voor het VB. Ook het nadrukkelijke pleidooi van de VVB om het cordon sanitaire op te heffen, doet twijfel rijzen over het pluralistische karakter van de drukkingsgroep.[66] Erevoorzitter Peter De Roover: “Kan iemand ons vertellen waarom uiterst rechts gemeden moet worden als de pest, als stalinistische steun wel in overweging mag genomen worden? Het cordon sanitaire heeft niks te maken met morele beginselen, maar alles met machiavellistische machtsberekening.”[67] Publicist Mark Grammens ging enkele jaren geleden zelfs zover om de VVB als een ‘extreem-rechtse groupuscule’ te brandmerken.[68] Professor Bruno De Wever nuanceert: “De Vlaamse Volksbeweging leunt vandaag heel sterk aan bij het Belang. Dat is niet altijd zo geweest. Maar de VVB kan men vandaag ook niet zonder meer een Belang-filiaire noemen. Het is toch wel wat ingewikkelder.”[69] Feit is wel dat toenmalig VVB-voorzitster Rita De Bont (2004-2007) in januari haar overstap bekendmaakte naar het Vlaams Belang. Als doekje voor het bloeden stelde ze in de aanloop naar de parlementsverkiezingen – op een programmacongres van het Vlaams Belang (4 maart) – dat de Vlaamse Beweging haar waakhondfunctie moet blijven uitoefenen op de partijpolitiek. De Bont beklemtoonde tevens dat de VVB, ondanks haar keuze voor extreem-rechts, pluralistisch en onafhankelijk moet blijven.[70] Tot de huidige Raad van Bestuur van de VVB behoren onder meer Guido Moons (TAK[71]), Herman Suykerbuyk (tussen 1968 en 1999 CVP-volksvertegenwoordiger), Renaat Van Beeck (ex-VU), Pieter Bauwens (VNJ), Dirk Laeremans (ex-NSV), Patrick Deboever (N-VA, na een tussenhalte bij het Vlaams Belang) en Peter Van Windekens (Vlaams Belang). Renaat Van Beeck, Peter Van Windekens en Walter Winkeler zijn lid van de Algemene Vergadering van de dicht bij het Vlaams Belang aanleunende IJzerwake vzw.[72] Jan Jambon, jarenlang bestuurslid en medeverantwoordelijk voor de radicalisering van de Vlaamse Volksbeweging, stapte vorig jaar over naar de N-VA. Voor die partij is hij sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 schepen in Brasschaat.[73]

 

1.3.3. Operatie verruiming

 

De nieuw verkozen Antwerpse kamerleden Bruno Valkeniers en Rita De Bont worden soms verkeerdelijk aan deze categorie toegeschreven. Zoals hoger vermeld, werd De Bont uit het nationalistisch segment van de VVB gerekruteerd. Ook Bruno Valkeniers is geen verruimende kandidaat: ook hij werd uit de traditionele kweekvijvers weggevist, zij het met een iets langere vislijn. Valkeniers was 26 jaar (1980-2006) bedrijfsleider bij de havenoperator Hesse-Noord Natie (HNN). Sinds 2002 is hij zaakvoerder van het maritiem consultingbureau Falconsult. De Antwerpse zakenman is evenwel geen nieuwkomer bij het Vlaams Belang. Valkeniers was naar eigen zeggen samen met Edwin Truyens één van de drijvende krachten achter de oprichting van de NSV. Twee jaar later zou hij diezelfde Truyens volgen naar het pas opgerichte Vlaams Blok om er de studiedienst te vervoegen. Valkeniers: “Ik was lid van die studiedienst, en heb toen wel een aantal keren opgetreden. Onder andere op een congres in 1981 in de Ancien Belgique in Brussel, waar ik nog een referaat heb gehouden.” In 1983 verliet hij de partij, omdat hij zijn engagement in de maritieme sector onverzoenbaar achtte met een actieve rol in de partijpolitiek. Na zijn ontslag bij HNN werd hij vorig jaar door de partijtop benaderd “met de vraag of dat niet het moment was om opnieuw te stap te zetten”. Valkeniers hapte toe, en hoopt nu met zijn economische bagage het Vlaams Belang te kunnen versterken. Over de verruiming van de partij laat hij overigens geen twijfel bestaan: “Verruiming van de partij? Neen, ik ben zeer tevreden. […] Door in die [traditionele] kweekvijvers te gaan zoeken, bevestigen ze dat ze geen one-issue vreemdelingenpartij zijn, maar een Vlaams-nationalistische partij. Maar ik pleit voor matiging: het mag geen automatisme worden. […] Ik ben zelf voorstander van verruiming, maar de basis moet altijd dezelfde blijven: Vlaams-nationalisme. Dat is heel duidelijk. Als verruiming betekent dat we moeten toegeven op de kernboodschap, dan ben ik het daar niet mee eens. […] Verruiming heeft wat mij betreft ook te maken met de stijl, niet met de boodschap.”[74]

De verruimingsoperatie van het Vlaams Belang wordt inderdaad wel eens verkeerdelijk geassocieerd met een matiging in de standpunten van de partij. Aan de verbreding liggen dan ook eerder strategisch-electorale dan ideologische motieven ten grondslag. Er is slechts één rechts-radicale en Vlaams-nationalistische lijn, en daar hebben alle mandatarissen zich naar te schikken. Binnen die politieke krijtlijnen en dat statisch waardenpatroon kan ‘iedere vogel dan zingen zoals hij gebekt is’. Maar de ideologische kooi blijft op slot.

Eén van de eerste verruimende kandidaten – zoniet de eerste – binnen het toenmalige Vlaams Blok was de Antwerpse filologe Alexandra Colen. Zij werd in 1995 door Gerolf Annemans binnengehaald om de ethisch-conservatieve flank van de partij te versterken. De laatste jaren wordt Colen echter meer en meer naar het achterplan geschoven. Reeds in 1998 noemde Filip Dewinter haar een “puriteinse kwezel”, nadat ze een wetsvoorstel had ingediend om bloot in reclame te verbieden.[75] Ook haar uitgesproken economisch liberale standpunten en haar kritiek op het anti-migrantendiscours van de partij vielen niet in goede aarde bij de tenoren van het Blok.[76] Als klap op de vuurpijl werd Colen in maart 2005 niet herbenoemd in het partijbestuur. Nieuwkomer Marie-Rose Morel, toen pas vier maanden actief in het Vlaams Belang, kreeg wel een zitje.[77] Tijdens de eerste verruimingsgolf werden ook de gewezen Schaarbeekse politiecommissaris Johan Demol (1998), voormalig Wetstraatjournalist voor de Gazet van Antwerpen Guido Tastenhoye (1999), en ex-miss België en advocate Anke Vandermeersch (2000) – voorheen enkele jaren bij de VLD – aangetrokken. Tastenhoye is enkele maanden geleden overleden, nadat hij al een tijdje op het achterplan was verzeild ten gevolge van ernstige gezondheidsproblemen.[78] Vandermeersch en Demol behoren wel tot het achttienkoppige partijbestuur, maar figureren vandaag eerder in de schaduw van de partijbonzen.[79]

In 2004 werd een tweede verruimingsoperatie op poten gezet. De ‘onafhankelijken’ Jurgen Verstrepen en Marie-Rose Morel moesten de verjonging en vernieuwing van de partij belichamen. Morel werd vooral om strategische redenen in de armen gesloten. Amper enkele maanden na haar overstap werd ze voorzitter van de kersverse Welkomgroep, een verzameling van voornamelijk gewezen N-VA’ers die de sprong naar het Vlaams Belang hadden gemaakt. Via informele gesprekken, e-mails, telefoons, brieven en het blaadje WelkomEcho probeerde men in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 N-VA’ers uit hun partij los te weken. Het aantal N-VA’ers dat ook daadwerkelijk de overstap maakte, bleef echter beperkt. Zelfs Welkomgroep-ondervoorzitter Patrick Deboever hield het na een tijdje voor bekeken, en keerde terug naar de N-VA.[80] Marie-Rose Morel werd begin 2007 door Frank Vanhecke teruggefloten, nadat ze openlijk kritiek had geuit op de harde koers van Filip Dewinter. “Ik wil niet dat het Vlaams Belang door een contraproductieve verharding terugvalt op de 15 à 18% van jaren geleden. Elk zijn stijl, en Filip heeft met de zijne fantastisch veel succes gehad, maar op elke formule komt er sleet.”, verklaarde Morel in Het Laatste Nieuws.[81] De uitspraken zorgden voor een crisismoment binnen het Vlaams Belang. De partijtop riep haar mandatarissen op om de discussie intern te voeren, en kondigde een spreekverbod af. Jurgen Verstrepen, de andere verruimer, legde als enige de directieven van hogerhand naast zich neer. In De Morgen haalde hij onder meer uit naar zijn partijvoorzitter: “Morel en Vanhecke vormen één geheel. Maar de lijn tussen Vanhecke en mij is zeer stil. Ik praat vanuit mijn hondenmandje. De manier waarop de voorzitter mij vorige week heeft teruggefloten […], zit me nog altijd zeer hoog. Morel wordt duidelijker milder behandeld na haar misser dan ik. Daar kan ik alleen maar uit concluderen dat zij gesteund wordt door Vanhecke.”[82] Verstrepen was eerder al door de partijtop op de vingers getikt, nadat hij voor een open rechtse lijst had gepleit met het oog op de federale parlementsverkiezingen van 2007. Medio april, enkele maanden na de incidentrijke periode, keerde Verstrepen het Vlaams Belang de rug toe. Bij de verkiezingen van 10 juni sleepte hij als Antwerps lijsttrekker voor de Lijst Dedecker (LDD) een kamerzetel in de wacht.

 

 

1.4. Bloedarmoede

 

Uit het voorgaande kunnen we besluiten dat de partijstructuren van het Vlaams Belang in zeer belangrijke mate gevoed worden door de genoemde extreem-rechtse Vlaams-nationalistische groeperingen. Naarmate de partij met iedere verkiezingsoverwinning groter wordt, vallen er steeds meer mandaten, kader- en personeelsfuncties te verdelen. Het aanzwellend partijapparaat noopt het Vlaams Belang als het ware zijn eigen kweekbedden te kannibaliseren. Dat bloedaanzuigend effect leidt meer en meer tot uitdrogingsverschijnselen in de buitenparlementaire biotoop.

Vanuit de beweging wordt dan ook dikwijls kritiek geformuleerd op de rekruteringsstrategie van de partij, die haar metapolitieke kweekvijvers door overbevissing dreigt uit te putten. Reeds in 1996 zag Voorpost-actieleider Luc Vermeulen een teken aan de wand: “Na de grote verkiezingsdoorbraak van de partij in 1991 heeft het Vlaams Blok […] op vrij korte tijd heel wat bekwame mensen uit Voorpost kunnen mobiliseren, waardoor onze rangen plots uitgedund geraakten.”[83] Anno 2007 is Voorpost quasi volledig in de partijstructuren geïntegreerd (cf. supra). Eind 1999 doet Ludo Gerits, de toenmalige hoofdredacteur van het Were Di-blad Dietsland-Europa, een gelijkaardige vaststelling naar aanleiding van de tanende uitstraling van de IJzerbedevaart. Hij formuleert het iets scherper: “Waar zitten de radicalen? Waar is de tijd dat men bijna spitsroeden moest lopen tussen de talloze standjes en leurders? […] Zijn die verenigingen en clubjes bijna allemaal verdwenen? Of zijn ze opgeslorpt door de enige Vlaamse nationalistische partij en zijn dus al die enthousiaste vrijwilligers partijslaven geworden? […] De Belgische staatsveiligheid moet eigenlijk het Vlaams Blok danken. Naarmate de partij groter wordt, sterven de radicale drukkingsgroepen en verenigingen stilaan uit.”[84] Recenter, tijdens de NSV-lustrumviering in november 2006, drong Bruno Valkeniers zelfs aan op een matiging bij het Vlaams Belang: “Matiging niet in de compromisloosheid uiteraard, maar in het kannibaliseren van de Vlaamse studentenvereniging. Geef ook een deel van onze huidige studentengeneraties en leiders de kans, neen… de opdracht om zich tot elite in onze maatschappij op te werken. In het bedrijfsleven, de pers, de vakbonden, de ambtenarij enz.”[85] De ironie wil dat ex-havenbaas Valkeniers enkele maanden voor zijn oproep zélf zijn …..

 

functie als voorzitter van het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ)[86] had opgegeven om de gelederen van het Vlaams Belang te vervoegen. “Ik ben gevraagd als peter van de lustrumviering op een moment dat ik de stap naar de partijpolitiek nog niet had gezet of overwogen. […]. Ik heb toen ook de NSV gecontacteerd om te zeggen dat ik die stap had gezet. Indien ze er de voorkeur aan hadden geven, dan had ik mij teruggetrokken uit het peterschap. Maar voor wat hen betrof, was er geen probleem,”[87] aldus Valkeniers. In dezelfde periode kondigde ook VVB-voorzitster Rita De Bont haar overstap naar de partij aan. Daarmee werd de Vlaamse Beweging voor een stuk onthoofd. Ook vanuit de Nationalistische Studentenvereniging wordt de kritiek op het VB-kannibalisme meer en meer gedeeld. Jeroen Serpieters, de huidige preses van NSV-Antwerpen: “Het Vlaams Belang stelt zich dikwijls te veel zo op: mensen die uit de NSV komen direct opslokken, hen een mooie plaats geven en veel beloven. […] Tegen het Vlaams Belang kunnen we natuurlijk zoveel zeggen als we willen. Ik denk dat het belangrijk is van onze mensen duidelijk te maken dat er ook een andere weg is naast het Vlaams Belang, die minstens even belangrijk en misschien zelfs veel belangrijker is.”[88]

We kunnen ons nu de vraag stellen waarom het Vlaams Belang zijn politieke employés steeds uit dezelfde kweekscholen licht. Daar zijn verschillende verklaringen voor. In de eerste plaats is er de onmiskenbare ideologische affiniteit tussen de partij en haar rechts-radicale buitenparlementaire niche. Bovendien hebben de meeste spelers in het bevriende netwerk reeds hun sporen verdiend in hun respectieve organisaties, waardoor ze kunnen bogen op enige ervaring met het politieke veldwerk.[89] Volgens VB-kamerlid Bart Laeremans speelt die betrokkenheid een doorslaggevende rol: “In vergelijking met vroeger is het engagement in de politiek vandaag veel kleiner geworden. Bij de eerder genoemde verenigingen vonden we wel steeds geëngageerde mensen. Maar dat neemt niet weg dat we ook daarbuiten mensen zoeken.”[90] Dat brengt ons meteen tot een derde medeverklarende factor voor de bloedarmoede in VB-rangen: ook met betrekking tot de rekrutering van haar politieke mandatarissen zit de partij opgesloten in een politiek-maatschappelijk isolement. Edwin Truyens: “Volgens mij hebben we hier te maken met een onrechtstreeks gevolg van het cordon sanitaire. Het Vlaams Belang had en heeft veel te weinig mogelijkheden om mensen te betrekken uit de brede stroming van het economisch, sociaal en cultureel leven. Waardoor men natuurlijk automatisch probeert de beste krachten die zich al tot een bepaalde richting bekennen, weg te plukken.”[91]

De dehydratatie van de buitenparlementaire bedding heeft een aantal significante gevolgen voor beweging én partij. Zo zag Vlaams-nationalistisch extreem-rechts de laatste jaren een aantal van zijn verenigingen verdwijnen. In oktober 2006 werd het Sint-Maartensfonds ontbonden, maar dat was veeleer een sociologische kwestie van uitstervende generaties. Voorpost is quasi volledig opgezogen door het Vlaams Belang, terwijl het terminale Were Di / Dietsland-Europa eind vorig jaar door diezelfde partij werd geëuthanaseerd. Maar er is ook hoop voor extreem-rechts. Jongerenorganisaties zoals het VNJ en de NSV hebben immers niet in dezelfde mate last van de partijtendens tot kannibalisering. Daar zorgen wisselende generaties op gezette tijden voor een hernieuwde bloedaanvoer van politiek talent. Ook op het nationalistisch segment van de pluralistische Vlaamse Beweging zit nog wat rek. Anderzijds is het wel zo dat de drainering van het bewegingsveld de metapolitiek dreigt dood te knijpen. NSV-stichter Truyens: “Als alles leeggezogen wordt, dan heb je geen metapolitiek meer om de partijpolitiek te beïnvloeden. Dat is mijn belangrijkste bekommernis.”[92] Met het verdwijnen van de bezadigde dan wel vurige herauten dreigt inderdaad ook een stuk ‘goedbedoelde kritiek’ op de partij verloren te gaan. Een derde en laatste gevolg is van louter structurele aard, en eerder triviaal. De aantrekkingskracht van het Vlaams Belang zorgt er met name voor dat de versnippering van het extreem-rechtse politieke landschap in Vlaanderen in toenemende mate ondervangen wordt.[93] Om de metafoor van Karel Dillen (cf. supra) rond te maken: naarmate het Vlaams Belang zijn politieke honger steeds meer met de zuurdesem spijst, sterft de klinkende klank uit het bewegingsveld.

 

 

Hoofdstuk 2.

’t Vlaams studentenvolk rukt aan. Voorspel en genese van de NSV.

 

2.1. Politiek-historische context.

 

In het eerste kapittel hebben we de NSV reeds getaxonomiseerd als een extreem-rechtse Vlaams-nationalistische studentenvereniging. De hiernavolgende hoofdstukken zullen die ‘etikettering’ uitgebreid verantwoorden. Maar alvorens tot de eigenlijke bespreking van de NSV over te gaan, staan we in dit deel nog even stil bij drie relevante politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Ze vormen samen de historische achtergrond waartegen de Nationalistische Studentenvereniging in 1976 vorm zou krijgen. Achtereenvolgens komen de rol van intellectuele elites, de invloed van Nieuw Rechts, en de organisatorische breuk in het Vlaams-nationalistische kamp – parallel met het abdiceren van de Volksunie – aan bod. ‘De politieke kleur van jonge generaties’, een in 1992 gepubliceerde verhandeling van de Leuvense historicus Louis Vos, fungeert daarbij als leidraad.[94] De aangekaarte thema’s preluderen ook voor een stuk op de drie traditionele pijlers waarop de werking van de NSV gestoeld is: actie, vorming en studentikoziteit. 

 

2.1.1. Intellectuele elite.

 

Zoals in elke radicale politieke stroming speelt ook in het extreem-rechts Vlaams-nationalisme de intellectuele elite een belangrijke rol. Wanneer de politiek-maatschappelijke omstandigheden het toelaten, zijn het precies de nieuwgevormde kaders die grotere groepen binnen de beweging met het eertijds ontwikkelde ideeëngoed gaan bevruchten. Zo waren de Leuvense katholieke intellectuelen van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS) en het KVHV (cf. supra) in de jaren twintig reeds de wegbereiders voor de latere nazificering van het radicaal Vlaams-nationalisme in de schoot van het VNV en het Verdinaso, de partijpolitieke emanaties van de Nieuwe Orde.[95] Zoals we verder zullen zien wordt ook een groot deel van de extreem-rechtse en Nieuw Rechtse denkbeelden die voornamelijk in de jaren tachtig binnen de NSV werden ontwikkeld, vandaag binnen het Vlaams Belang in politieke termen en electorale successen vertaald.

Het socialiseringsproces van de toekomstige intelligentsia begint veelal in studentenbewegingen, die zich laten kenmerken door “een atypische sociale positie, een bijzondere intellectuele habitus en een zendingsbewustzijn”. De unieke sociologie van de student uit zich onder meer in een compromisloze beginselvastheid met een relatief lage sociale en financiële kost, de omgang met – en toetsing van – (nieuwe) ideologische concepten, en het streven naar een maatschappelijke transformatie.[96]

De Vlaamse studentenbeweging in het bijzonder wordt gekarakteriseerd door een continuïteit in de opeenvolging van generaties enerzijds, en een discontinuïteit of golfbeweging in de concrete uitwerking van haar ideologie en politieke acties anderzijds. Zo ontstaan er leeftijdscohorten van studenten die ongeveer in dezelfde periode geboren en opgegroeid zijn, en er daardoor naar tenderen bepaalde opvattingen te delen. Een aaneenschakeling van verschillende cohorten wordt dan een generatie genoemd. De maatschappelijke beeldvorming van een generatie in functie van de historische context waaruit ze is gegroeid, is echter niet per definitie homogeen. Vooral in radicalere (studenten)milieus treffen we nogal eens een plejade aan groupuscules aan, die zich elk afzonderlijk als oriëntatiepunt voor de beweging manifesteren. Ook in de context van het rechts-radicale Vlaams-nationalisme zagen en zien we een duurzame wildgroei aan kleine en radicale groepjes, die – naar gramsciaans recept – in verhouding tot hun geringe numerieke aanhang een vrij grote invloed uitoefen(d)en op de bredere Vlaams-nationale beweging. Zowel rond het VNV, de VU als het Vlaams Blok ontstonden telkens splinterformaties die zich als toegewijd en beginselvast profileerden. Het is dan ook in die geest dat we de oprichting van de NSV als radicale afscheuring van het gematigd flamingantische KVHV moeten situeren (cf. infra).[97]

Door de opeenvolgende generaties van de Vlaams-nationalistische politieke elite in het interbellum in kaart te brengen, toont Louis Vos in zijn essay ‘De politieke kleur van jonge generaties’ aan hoe er een osmose tussen het politiek Vlaams-nationalisme en de Nieuwe Ordebeweging tot stand is kunnen komen. Het valt daarbij vooral op hoe het anti-belgicistisch discours, als zwaartepunt van het Vlaams-nationalistisch denken, de weg vrijmaakte voor ondemocratische oplossingen. Zo sloeg het verloren vertrouwen in de strategie van de taalwetten en het misprijzen voor de Belgische instellingen al gemakkelijk om naar een verwerping van het parlementarisme – het parlement werd gedefinieerd als een propagandamachine annex praatbarak – en de liberale staatsorde in hun totaliteit. De militaire nederlaag van de Nieuwe-Ordekrachten in de Tweede Wereldoorlog betekende echter niet dat ook de politieke banden tussen het Vlaams-nationalisme en de collaborerende elementen zouden doorgeknipt worden. Na een decenniumlang (1944-1954) ondergronds bestaan – mede door de harde repressie en de zware morele last die het met zich meedroeg in vergelijking met het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog –, kent het rechts-radicaal Vlaams-nationalisme een heropleving in de jaren zestig-zeventig (VU) en tachtig (Vlaams Blok). Jonge intellectuelen, repressieslachtoffers en oud-VNV’ers organiseerden zich aanvankelijk rond de zuildoorbrekende Volksunie. In het zog van de groeiende communautaire scherpslijperij werden de (voor)oorlogse extreem-rechtse ideeën middels Vlaamsgezinde manifestaties, jeugdbewegingen en weekbladen (o.a. ’t Pallieterke) vertaald naar een radicaal anti-Belgisch Vlaams-nationalisme, dat zijn hoogtepunt kende in de strijd om Leuven-Vlaams. Dat hoogtepunt was meteen ook een keerpunt: geïnspireerd door de linkse revolte van mei ’68 ging een grote groep Leuvense studenten kiezen voor een open en democratische samenleving.[98]

 

2.1.2. Nieuw Rechts.

 

Het ‘rode Leuven’ kende zijn hoogtepunt in de jaren 1969-1974, toen een tweede generatie Nieuw Linkse studenten het marxisme-leninisme ontdekte. De heropflakkering van het communisme, dat in de jaren zeventig met AMADA – Alle Macht Aan De Arbeiders – ook een partijpolitieke uitdrukking zou krijgen, was meteen ook een katalysator voor het ontstaan van Nieuw Rechts. Op een hoger echelon vloeiden beide stromingen evenwel voort uit dezelfde postmaterialistische golf. Voor Nieuw Links betekende dit een verhoogde aandacht voor ecologische thema’s, democratie, anti-autoritarisme, emancipatie en de ontwikkeling van de Derde Wereld. Nieuw Rechts ging dan weer aanknopen bij een met traditionele waarden, anti-egalitarisme, autoritarisme en sociaal-darwinisme gelardeerd identitair-culturalistisch discours. Ook de communautaire hangijzers en de verlinksing van de Volksunie in de jaren zeventig, en de toename van de werkloosheid en migratie als gevolg van de oliecrisis (1973) legden mee de fundamenten voor de heropleving van extreem-rechts in Vlaams-nationalistische kringen.[99]

Nieuw Rechts kreeg reeds in 1967 vaste voet aan de grond in Vlaanderen. Met de Actiegroep Delta (AD), de Vlaams-Nederlandse tak van ‘La Nouvelle Droite’, profileerden ex-VVP’er Luc Pauwels en co zich als hevige tegenstanders van het bestaande regime, het communisme en reactionair rechts. De militanten gaven al vanaf eind 1965 het blad De Anderen uit, een periodiek die de ‘echte’ nationalisten in de Vlaamse Beweging van het nodige ideologische en wetenschappelijke cachet moest voorzien. De redactie onderhield onder meer nauwe contacten met de buitenlandse tijdschriften Nation Europa (Duitsland) en Europe Action (Frankrijk). In België waren er duidelijke banden met de VMO (bvb. de gezamenlijke acties tegen 11.11.11), Were Di / Dietsland Europa, het solidaristische Verbond Recht en Orde (VRO) en het Jeune Europe-tijdschrift Révolution Européenne. Na een periode van stilte leeft De Anderen vanaf 1972 weer op in de schoot van de Antwerpse NEM-club (Nouvelle Europe Magazine). Het blad verschoof haar klemtoon naar de biologische en culturele integriteit van Europa, en de fundamentele ongelijkheid der mensen.[100]

Vanaf 1979 ging Pauwels ook de nog steeds verschijnende Nieuw Rechtse vormingsperiodiek Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) uitgeven. Al van in de jaren tachtig laat de omslag naar de culturalistische xenofobie en de herontdekking van de conservatieve waardeleer zich in het tijdschrift gevoelen. TeKoS organiseert geregeld colloquia, onder meer rond heidendom, identiteit en globalisering. Volgens historicus Georgi Verbeeck kan het studietijdschrift gezien worden als een belangrijk schakelpunt tussen extreem-rechts en ecologie. In het blad verschenen onder meer bijdragen van Luc Pauwels, Roeland Raes, Lode Claes, Erik Arckens, dr. Koenraad Elst en de in 1999 overleden oud-SS’er Frans de Hoon. TeKoS leeft echter voor een groot deel van vertalingen, voornamelijk van Franse en Duitse auteurs, zoals Alain de Benoist (NEM) en Ernst Jünger. Ook in Dietsland-Europa verschenen geregeld artikels van Alain de Benoist, grondlegger van Nieuw Rechts en oprichter van de Franse denktank ‘Groupement de Recherche et d'Études pour la Civilisation Européenne’ (GRECE).[101] In hoofdstuk 4 zullen we zien dat de NSV geregeld haar mosterd en ideologische dressing uit deze Nieuw Rechtse leerkeukens puurt.

 

2.1.3. Schismata.

 

De toenemende verlinksing en compromisbereidheid van de Volksunie, en dan vooral de ‘participationistische’ strekking rond Hugo Schiltz, zorgden in de jaren zeventig – nog voor de ondertekening van het Egmontpact – voor een ideologische en organisatorische breuk in het Vlaams-nationalistische kamp.[102]

In 1971 splitste het Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) zich van het VNJ af, dat evenwel al vanaf zijn oprichting een sterke traditie van versnippering kende. Het AVNJ stond aanvankelijk erg dicht bij de ‘nieuwe’ VMO (°1971) onder leiding van Bert Eriksson, en heeft er zelfs mee samengewerkt.[103] In dezelfde periode (1976) richtten Roeland Raes en Francis Van den Eynde de actiegroep Voorpost op, een rechts-radicale afscheuring van de vormingsorganisatie Were Di. Voorpost wou vooral een militantere koers varen, en kwam onder leiding van ex-VMO’er Luc Vermeulen vaak met spectaculaire acties uit de hoek (cf. supra).[104] Ook in Vlaams-nationalistische studentenmiddens kwam het tot een breuk. Na de splitsing van de Leuvense universiteit in 1968 verloor het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) er haar leiderspositie aan de ‘totaal-democratische’ Studentenvakbeweging (SVB).[105] In Antwerpen trok de extreem-rechtse groep rond Edwin Truyens zich in 1976 uit het Verbond om de Nationalistische Studentenvereniging (NSV) op te richten, een beweging die zich steeds meer zou manifesteren als voorhoede en kaderschool van het rechts-radicale Vlaams-nationalisme. Na de commotie rond de Schaarbeekse lokettenkwestie (1971-1976), de proloog naar de taalstrijd in de Voerstreek, en de ondertekening van het Egmontpact (1977) door de VU, had dat nationalisme intussen alweer een eigen partij: het Vlaams Blok.[106] De kalverliefde tussen de NSV en het VB, de nieuwgeboren jongen in het Vlaams-nationalistische nest, zou in de loop der jaren uitgroeien tot een duurzame relatie.

 

 

2.2. Van KVHV naar NSV.

 

In 1973 had een schare studenten rond Kris Barrezeele en Martin Decancq het plan opgevat om in Antwerpen een KVHV-afdeling uit de grond te stampen. Ze konden daarbij rekenen op de steun van Lionel Vandenberghe[107], op dat ogenblik wetenschappelijk medewerker aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA). Edwin Truyens was rond dezelfde periode actief in het Taal Aktie Komitee (TAK) van Piet De Pauw, die met het idee speelde om in ‘de koekenstad’ een studentenafdeling van TAK op te richten. Na een reeks van informele contacten sloegen de groepen rond Barrezeele en Truyens de handen in elkaar: op 19 december 1973 werd het KVHV-Antwerpen onder de doopvont gehouden.

Tijdens het academiejaar 1974-1975 kreeg Truyens het presesschap over de vereniging toevertrouwd. Op 5 maart 1975 voerde het KVHV-Antwerpen een opmerkelijke actie met een ezel uit de Antwerpse Zoo. Aan de UFSIA en op het stadhuis werd uitgehaald naar de “a-sociale franskiljonse kaste”. Op het KVHV-congres, dat tien dagen later plaatsvond, slaagden de Gentse, Brusselse en Antwerpse afdelingen erin om het Verbond in nationalistische zin bij te sturen. De vergadering droeg meteen ook de kiemen in zich voor de latere tweespalt binnen het KVHV tussen het cultureel-flamingantische en integraal-nationalistische kamp.

De naweeën van de ideologische koerswijziging lieten zich tijdens het daaropvolgende academiejaar (1975-1976) ook in de Antwerpse afdeling gevoelen. Terwijl Vandenberghe en Barrezeele op de rem gingen staan, probeerde Truyens het nationalistische ideeëngoed ook in het verbondstijdschrift Tegenstroom door te drukken. Een breuk werd onvermijdelijk.[108] Edwin Truyens: “Intussen waren we licentiaatsstudenten geworden, en dachten we hoe langer hoe meer aan de periode ná ons. De ontsporingen bij het KVHV-Leuven indachtig, dat in de jaren ’60 en ’70 tot tweemaal toe geaccapareerd was door marxistische studenten, werd de idee opgevat om van onze afdeling een vzw te maken. Zo ontstonden er twee strekkingen binnen het KVHV-Antwerpen: enerzijds de groep rond Kris Barrezeele, die van oordeel was dat elk lid van het KVHV-Antwerpen lid moest kunnen worden van die vzw, en anderzijds de groep rond mij, die het lidmaatschap van de vzw – als bescherming tegen ontsporing – wou beperken tot het presidium. Toen duidelijk werd dat de twee standpunten onverzoenbaar waren, kwamen we tegenover elkaar te staan.” Naast de ideologische (integraal-nationalisme vs. cultureel-flamingantisme) en principiële (elitaire vs. democratische visie) tegenstellingen, gingen ook persoonlijke conflicten (Edwin Truyens vs. Kris Barrezeele en Bart Vandermoere) een rol spelen. “Het gevolg was dat er twee vzw’s ‘KVHV-Antwerpen’ zijn opgericht, waardoor er automatisch een breuk ontstond. Zo kwamen we in een verwarrende patstelling terecht, waarbij beide verenigingen eigen activiteiten gingen inrichten en mekaar voortdurend tegenwerkten. In de zomer van 1976 werd de knoop vanuit KVHV-Nationaal doorgehakt: beide vzw’s werden erkend, op voorwaarde dat de groep-Truyens van naam veranderde.”[109] Ten slotte waren volgens Truyens ook partijpolitieke motieven in het geding. VU’ers als Willy Kuijpers, Walter Luyten en Lionel Vandenberghe zouden de scheuring gestimuleerd hebben om “de nationalisten binnen het KVHV-Antwerpen uit te rangeren”.

De gesprekken met KVHV-Nationaal tijdens de zomervakantie brachten geen zoden aan de dijk. Het overleg werd opgeblazen, en in oktober 1976 besliste de groep-Truyens om de banden met het KVHV door te knippen[110]: “[Er werd] beslist om verder te gaan onder de nieuwe naam ‘Nationalistische Studentenvereniging’, aanvankelijk met de toevoeging ‘KVHV’. Maar blijkbaar ging de naam ‘NSV’ erin als zoete koek, waardoor we na enkele maanden zijn afgestapt van de dubbele benaming.”[111]

De oprichting van de Nationalistische Studentenvereniging werd officieel bekrachtigd op een persconferentie in de bovenzaal van het Antwerpse café ’t Blazoen, op 4 oktober 1976. De eigenlijke stichting van de NSV vond echter plaats in september 1976, in het appartement van de ouders van Edwin Truyens. Naar alle waarschijnlijkheid werd op dat moment ook de naam van de nieuwe vereniging bedacht.[112]

De overlevingskansen van de NSV werden aanvankelijk niet hoog ingeschat. Zelfs de stichtende leden koesterden weinig illusies op dat vlak. De afsplitsing van het KVHV betekende immers niet alleen dat er gebroken werd met een lange traditie, maar zette eveneens een permanent kurk op de subsidiekraan vanuit het Verbond.[113] Edwin Truyens: “Of we zouden slagen op lange termijn, was trouwens niet echt onze bekommernis: we wilden vooral op dat ogenblik de nationalistische levensbeschouwing uitdragen onder de studenten van Antwerpen, en als het even kon, ook elders. Het bleek al vlug ook elders te kunnen: Hasselt, Gent, Leuven en Brussel volgden.”[114]

 

 

Hoofdstuk 3.

Wat komt er van den berg? Eerste kennismaking met de NSV.

 

3.1. Geschiedenis in vogelvlucht.

 

De eerste NSV-generatie zag zich in de jaren zeventig genoodzaakt een aanzienlijk deel van haar energie te besteden aan het veroveren van een vaste stek voor haar vereniging in een grotendeels vijandig studentenklimaat. De NSV bleek echter levensvatbaar, en in het begin van de jaren tachtig werd dan ook een versnelling hoger geschakeld. Na Antwerpen, Hasselt en Gent, kregen ook Leuven en Brussel een eigen afdeling. De nieuwe generatie rond Hans Carpels[115] en Filip Dewinter trad op het voorplan, en ging zich meer gaan toeleggen op het ontwikkelen van een ideologie en het voeren van propaganda. Door de samenwerking met de scholieren van het NJSV kon men voortaan bogen op een verhoogde actieradius. In een sterk depolitiserende – en dus minder linkse – studentenwereld zou de NSV bovendien beter gedijen. Terwijl de afdelingen in Antwerpen en Leuven zich volop ontplooiden, kwam de werking in Mechelen en West-Vlaanderen stilaan van de grond. Intussen waren de eerste kaders doorgestroomd naar het Vlaams Blok.[116]

Na de initiële bloeiperiode ging de NSV in het midden van de jaren tachtig door een eerste dal. De generatiewissel verliep niet zonder problemen, er kwam kritiek op de werking van de vzw, en ook de financiële motor ging sputteren. De afdelingen in Hasselt en Mechelen gingen over kop, Gent moest de werking voor enkele jaren staken. NSV-Leuven liet zich van haar kant dan weer opmerken “met agressieve acties tegen de erkende studentenkoepel en de links georiënteerde organisaties”.[117] Op nationaal niveau kwam Jan Arnou aan het roer, maar ook hij slaagde er niet meteen in om het tij te keren.

De jaren negentig kenden enkele lichtpunten. Hoewel de aanhang voor het Vlaams-nationalistische of extreem-rechtse gedachtegoed in studentenmiddens ook in die periode numeriek erg beperkt bleef, slaagde de NSV erin zich met enkele geslaagde acties nadrukkelijk te profileren.[118] De jaarlijkse betogingen kregen een steeds grotere weerklank in de pers, maar ook ideologisch werden nieuwe bronnen aangeboord. Ook op de tweede helft van de jaren negentig kan globaal niet onverdeeld positief worden teruggekeken: enerzijds wierp de NSV zich in die periode op als een vurig pleitbezorger voor een radicaler Vlaams-nationalisme (o.a. in de commotie rond de slagkracht van de IJzerbedevaart), anderzijds kreeg de studentenvereniging af te rekenen met interne scheuringen en een tanend nationalistisch engagement.[119] Onder senior Jan-Bart Huybrechts werden dan ook zelden potten gebroken.

Hoewel de NSV er tussen 2001 en 2004 niet in slaagde om haar tijdschrift Branding uit te geven, en een aantal presidiumleden zich steeds vaker gingen inladen met de partijpolitiek (VBJ), laten de laatste werkingsjaren opnieuw enkele tekenen van beterschap vermoeden. Met ludieke, soms gedurfde acties slaagde de NSV erin een aantal keer de nationale media te halen. De nationalistische studenten lijken zich ook terug meer op taalacties te profileren, en knopen daarmee voor een stuk met hun wortels aan. In 2005 werd de afdeling in Hasselt heropgericht, het jaar daarop werd NSV-Westland nieuw leven ingeblazen. De NSV kan terugblikken op een geslaagde lustrumviering, en kon met een nieuwe beginselverklaring de ideologische stal opfrissen.

 

 

3.2. Beladen symboliek.

 

Over de clubkleuren van de Nationalistische Studentenvereniging, zwart-wit-rood, bestaat nogal wat discussie en speculatie. Volgens de NSV-bundel Studentikoziteit verwijst het zwart naar de kleur van de Vlaamse Leeuw, en staan rood en wit voor de stadskleuren van Antwerpen en Leuven, “twee studentenplaatsen bij uitstek, waar de oudste NSV-afdelingen actief zijn”. Volgens Marc Spruyt werd die uitleg er achteraf opgeplakt: de afdeling NSV-Leuven werd immers pas in 1980 opgericht, vier jaar nadat de clubkleuren bij de oprichting in 1976 waren vastgelegd. Spruyt besluit dan ook: “Zwart-wit-rood waren toevallig ook de huiskleuren van het nationaal-socialistische Duitsland.”[120] Het is in ieder geval frappant om vast te stellen dat Wim Van Dijck, tussen 1988 en 1993 actief in NSV-Leuven, in zijn boek Hier komt het oud Sint-Jorisgild – in 2006 verschenen naar aanleiding van 30 jaar NSV – een met de bundel tegenstrijdige verklaring opwerpt: “Binnen het KVHV bestond de traditie om per studentenstad een andere kleurencombinatie te kiezen. Zo heeft Leuven zwart-geel-blauw, waarbij zwart-geel verwijst naar de Vlaamse Leeuw, en blauw naar de kleur van de Leuvense Alma Mater. Gent had eveneens zwart-geel, plus het wit (zilver) uit het Gentse stadswapen. Voor Antwerpen zou dezelfde symbolische gedachtegang echter zwart-geel-rood hebben opgeleverd (rood als kleur uit het Antwerpse stadswapen), een combinatie die om voor de hand liggende redenen niet kon worden genomen. Daarom werd besloten het bij één kleur uit de leeuwenvlag te laten (het zwart van de leeuw zelf) en die te combineren met de twee kleuren van de stad (wit en rood). De NSV nam die kleuren gewoon over, maar besloot later niet te differentiëren per afdeling.” Het ‘verdachte karakter’ van de kleurenkeuze is volgens Van Dijck dan ook “een fabeltje”.[121]

De clubkleuren zijn nochtans niet het enige beladen symbool waar de NSV mee uitpakt. De Týr[122]-rune (ook ‘tiewaz’ of ‘teiwaz’) rechts onderaan het wapenschild van de vereniging verbeeldt een opwaarts gerichte pijl, die naar eigen zeggen symbool staat voor trouw. Vandaar ook de NSV-slogan ‘semper fidelis’, wat ‘steeds trouw’ betekent. Ook op de kaft van de periodieken Signaal en Branding duikt het runeteken geregeld op ter vervanging van de letter ‘i’. Edwin Truyens: “‘Trouw totterdood’ is het devies van de ware nationalistische student en oud-student. ‘Trouw totterdood’, in overeenstemming met onze Tyr-rune. Om die mateloze trouw, om dat kompromlisloze radikalisme te bereiken, moeten wij doordrongen zijn van de zuivere idealen van het Vlaams-nationalisme.”[123] Volgens de visuele ADL-databank voor haatsymbolen[124] werd de Týr-rune in nazi-Duitsland gebruikt als kenteken van de Reichsführerschulen, de opleidingskampen van de paramilitaire Sturmabteilung (SA). Vandaag keert het symbool vooral terug in neonazistische en fascistische kringen, en bij Germaanse neo-paganisten. In het laatste geval zijn er meestal geen politieke connotaties aan de rune verbonden.[125]

Tijdens het eerste academiejaar werd het officiële NSV-verbondslied ‘Hier komt het oud Sint-Jorisgild’ geschreven. Rudy Vanschoonbeek, in 1978 enkele maanden hoofdredacteur van Signaal, componeerde het zangstuk op tekst van Peter De Vos. Ook het officieuze NSV-lied werd in die periode opgesteld: Pieter Huybrechts en Luc Mattens, resp. de toenmalige verbondswachtleider en propagandaverantwoordelijke binnen de Antwerpse NSV-afdeling, schreven een alternatieve tekst op de melodie van ‘De Poppenstoet’. Wim Van Dijck: “Hoewel de tekst vrij aangebrand is, werd het liedje toch gepubliceerd in Verbondsberichten, waarna het de eerste bladzijde van Vooruit en Humo, en zelfs de radio haalde.”[126] In de tekst wordt onder meer afgerekend met ‘marokkanen, nikkerianen, vuile joden, maoïsten, en amadezen’. Volgens Huybrechts werd het lied geschreven voor interne kringen, en was het niet de bedoeling dat het zou gepubliceerd worden.[127]

Vanaf 1987 verscheen meer en meer een zwarte rat in de beeldentaal van de Antwerpse NSV-afdeling. Het knaagdier was meestal voorzien van een Keltisch kruis, een eeuwenoud zinnebeeld van het Ierse christendom, dat de laatste decennia vooral een racistische connotatie heeft verworven. Als haatsymbool (cf. ADL) duikt het kruis nu vooral op in emblemen van neonazistische groeperingen en gelieerde organisaties die koketteren met de suprematie van het blanke ras. Het Keltisch kruis werd voor het eerst gevulgariseerd door de Ku Klux Klan, en werd later ook overgenomen door het British National Front (jaren zeventig) en het ‘white pride world wide’ internetforum Stormfront (jaren negentig). De NSV ontleende haar zwarte rat aan de extreem-rechtse Franse studentengroepering Groupe Union Défense (GUD), tooide ze met een studentenpet, en liet ze soms vanonder een riooldeksel kruipen waarop een Vlaamse leeuw stond afgebeeld. Het dier dook in het verleden al op rond de neofascistische partij Movimento Sociale Italiano (MSI), en in Vlaams-nationalistische extreem-rechtse kringen (VMO, VJM). Ook de Vlaamse Jongeren Westland en het NJSV gebruiken nog een zwarte rat (met stenen hamer) op hun website.[128]

 

 

3.3. Organisatorische structuur.

 

3.3.1. Nationaal bestuur.

 

De NSV bestaat juridisch als een vzw, en heeft daardoor rechtspersoonlijkheid. De vzw-structuur werd van bij de oprichting in 1976 in het leven geroepen om ‘linkse recuperatie en ontsporing’ te vermijden (cf. supra). In september 1985 werd de nationale structuur van de vzw ingrijpend gewijzigd. NSV-voorzitter Hans Carpels wou de “rotte plekken” wegsnijden, en slankte daarom de Raad van Bestuur af tot 8 personen. Het dagelijks werk zou voortaan gecoördineerd worden door een nieuw opgerichte afdelingsraad. De drastische hervorming verliep overigens niet zonder kleerscheuren: aan het eind van de vergadering nam onder meer stichter Edwin Truyens ontslag. De wijzigingen hadden als belangrijkste gevolg dat de NSV voortaan efficiënter kon bestuurd worden, buiten de eigenlijke vzw-structuur en de daaraan verbonden administratieve molen om. Personeelswijzingen op bestuurlijk niveau dienden immers niet langer aan het Belgisch Staatsblad te worden overgemaakt. Aan de tweeledige structuur was evenwel ook een negatieve consequentie verbonden: de werking van de vzw werd op zodanige wijze verwaarloosd, dat we voor de laatste benoemingen in het Belgisch Staatsblad al moeten teruggaan tot in 1994. Officieel zijn de personen uit 1994 dus nog altijd lid van de Raad van Bestuur. Daar zou volgens de Brabantse OSB-voorzitter Wim Van Dijck binnenkort verandering in moeten komen.[129]

Het nationaal presidium staat dus sinds 1985 in voor de dagelijkse werking van de NSV. De overkoepelende structuur kent echter een vrij grote autonomie toe aan de verschillende afdelingen. Dat neemt echter niet weg dat de feitelijke macht van de studentenvereniging bij NSV-Nationaal berust: het nationaal bestuur fungeert als “ideologische waakhond”, en kan op elk ogenblik de koers van haar filialen bijsturen. Anders dan bij het KVHV het geval was, beperkt de activiteit van het nationaal presidium zich niet tot het verdelen van gelden en het beheren van de studentencodex.[130] Zo worden bvb. de ‘grote jaarlijkse betogingen’ door NSV-Nationaal gecoördineerd, in samenspraak met de afdeling van de universiteitsstad waar de betoging plaatsvindt.[131]

Het nationaal presidium wordt voorgezeten door de nationale preses, ook wel de ‘senior seniorum’ genoemd. Jeroen Serpieters: “De senior heeft zelf de keuze over de manier waarop hij zijn bevoegdheid invult en hakt altijd de knoop door, maar meestal vindt er wel overleg plaats. In principe kan de senior wel een beslissing nemen zonder overleg, maar het is maar de vraag of dat een goede zaak is.” De nationale voorzitter wordt niet democratisch verkozen, maar aangeduid door zijn voorganger.[132] Van de 10 presides die de NSV tot nu toe hebben voorgezeten, kwamen er 5 uit NSV-Antwerpen (Edwin Truyens, Hans Carpels, Jan-Bart Huybrechts, Hans Verreyt en Gert Gillis), 2 uit NSV-Gent (Jan Arnou en Michael de Bronett), 2 uit NSV-Leuven (Marcel Gerritsen en Jürgen Branckaert) en 1 uit NSV-Brussel (Karl Van Camp). De afdelingen in Hasselt en Westland leverden nog geen enkele voorzitter.

 

Periode

Senior Seniorum

Afdeling

1976 – 1984

Edwin Truyens

Antwerpen

1984 – 1986

Hans Carpels

Antwerpen

1986

Karl Van Camp

Brussel

1987 – 1993

Jan Arnou

Gent

1993 – 1994

Marcel Gerritsen

Leuven

1994 – 1999

Jan-Bart Huybrechts

Antwerpen

1999 – 2001

Michael de Bronett

Gent

2001 – 2004

Hans Verreyt

Antwerpen

2004 – 2005

Jürgen Branckaert

Leuven

2005 – heden

Gert Gillis

Antwerpen

Tabel 1: Overzicht presides NSV-Nationaal.[133]

 

De senior seniorum hanteert de voorzittershamer, maar wordt in zijn bestuursfunctie bijgestaan door een gedelegeerd bestuurder (penningmeester of quaestor), een secretaris (ab-actis), een hoofdredacteur (Branding), de zes afdelingsvoorzitters en de drie OSB-presides (cf. infra).

 

3.3.2. De afdelingen.

 

De NSV richt zich in de eerste plaats naar de studenten aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen, en heeft er vandaag afdelingen in Antwerpen, Brussel, Leuven, Gent, Hasselt en West-Vlaanderen (‘Westland’). Daarmee is de NSV vandaag in alle Vlaamse provincies vertegenwoordigd. Elke afdeling beschikt over een eigen presidium, dat traditioneel is samengesteld uit de voorzitter, de secretaris, de penningmeester, en de hoofdredacteur van het plaatselijke tijdschrift. Bijkomende portefeuilles zijn afhankelijk van werkingsjaar en afdeling. Zo kunnen extra verantwoordelijken worden aangeduid voor propaganda, pers, politiek, cultuur, ontspanning, verbondswacht, enz.

NSV-Antwerpen werd in 1976 opgericht door Edwin Truyens. De Antwerpse afdeling geldt als bakermat van de studentenvereniging, en kent traditioneel de grootste continuïteit inzake actieve werking en ledenwerving. De generatiewissels verlopen meestal zonder problemen, en de tegenstand van linkse studentenverenigingen is aan de Antwerpse Universiteit beduidend minder dan in Leuven en Gent. NSV-Antwerpen bereikte haar orgelpunt tussen 1983 en 1985, onder het voorzitterschap van Filip Dewinter.

In 1977 hield Jan van Malderen, samen met enkele kompanen uit het ter ziele gegane KVHV-Gent, een NSV-afdeling in de Arteveldestad onder de doopvont. Na een relatief succesvolle periode, verdween de vereniging tussen 1988 en 1991 even van het metapolitieke toneel. Een aantal actieve studenten vond toen onderdak bij de Protea Studentenvereniging (PSV), anderen gingen dan weer de gelederen van de Vlaams-Nationale Studentenunie (VNSU) vervoegen. Als opstapje naar een eventuele heroprichting werden de Vlaamse Studenten Gent (VSG) gesticht, maar ook die poging bleek een slag in het water. Onder impuls van de toenmalige senior seniorum Jan Arnou en de Gentse ‘porrenverbondswacht’ – die enkel uit vrouwen bestond – werden een aantal activiteiten op het getouw gezet, die het pad effenden voor een heroprichting van NSV-Gent eind 1991 (officieel door Bart Van Haverbeke). In 1996 kende de Gentse afdeling met de Vlaamse Jongeren Gent (VJG) nog een afscheuring in neonazistische zin.[134]

De NSV-Hasselt laat zich van bij haar oprichting – door Patrick Verbraeken in 1977 – kenmerken door een vrij volatiele bedrijvigheid. Reeds na het afzwaaien van de eerste generatie in 1981 was de actieve werking fel teruggevallen. Met de steun van NSV-Antwerpen werd een wervingscampagne op poten gezet, maar ook die inspanningen brachten weinig aarde aan de dijk. In 1984 werd de Hasseltse afdeling heropgericht door Stef Van de Walle, om drie jaar later weer in het niets te verdwijnen.[135] Pas in 2005 deed Thierry Vanroy de NSV-Hasselt weer als een feniks uit zijn as herrijzen, naar eigen zeggen om op de Diepenbeekse campus een tegengewicht te bieden aan de Actief Linkse Studenten.[136]

De Leuvense afdeling, in 1980 opgestart door Koen Cornelissen, vormt het op één na grootste NSV-filiaal, en kan net als haar Antwerpse tegenhanger bogen op een vrij grote continuïteit in de opeenvolging van studentengeneraties. Dat heeft voor een groot stuk te maken met de noodzaak die wordt aangevoeld om een rechts alternatief aan te reiken in een traditioneel door links gedomineerde universiteitsstad (cf. het ‘rode Leuven’ in 2.1.2.). De NSV-Leuven kende zijn hoogtepunten in de periode 1987-1992 met de latere VB-parlementsleden Bart Laeremans, Bert Schoofs en Wim Van Dijck.

Hoewel ook NSV-Brussel een quasi ononderbroken werkingscyclus kan voorleggen, opereerde de afdeling toch voornamelijk in de schaduw van de buren uit Leuven. NSV-Brussel werd in 1980 gesticht door de toekomstige senior seniorum Karl Van Camp. Gezien de tweetaligheid van de hoofdstad ligt het accent van de Brusselse afdeling voornamelijk op taalacties (vb. tegen “Nederlandsonkundige” studentenrestaurants en bioscoopbalies). De relaties met NSV-Leuven waren altijd dubbelzinnig: enerzijds kon rond een aantal thema’s vlot worden samengewerkt, anderzijds zag NSV-Brussel bijwijlen een aantal van haar “hardstwerkende leden” na de kandidaturen naar het Leuvense afzakken.[137] In 1999 kreeg de afdeling af te rekenen met een fel verminderde activiteit. De vereniging werd in 2001 nieuw leven ingeblazen door Jürgen Branckaert.[138] Ook hij zou enkele jaren later naar Leuven afzwaaien.

NSV-Westland is dan weer een compleet ander verhaal. Na een aantal mislukte pogingen om een afdeling voor heel West-Vlaanderen op te richten, ging de NSV in 1982 met een eerder bescheiden filiaal aan de kust van start. NJSV’er Werner Marginet wou in de eerste plaats studenten aan de West-Vlaamse hogescholen bereiken, en dat potentieel aanvullen met provinciestudenten die aan de grote universiteiten studeerden. Pas in tweede instantie ging NSV-Westland zich ook toeleggen op een werking aan de Kortrijkse universiteit. Daarnaast hoopte men dat afgestudeerde Brugse NJSV’ers automatisch de stap naar de NSV zouden maken. In 1983 kreeg men ook steun van nationaal NJSV-voorzitter Filip Dewinter. Ook de daaropvolgende jaren was de bezieling groot, maar ze werd steeds meer gedragen door ‘papieren presidia’. In 1987 kende NSV-Westland dan ook haar voorlopig laatste wapenfeit.[139] In 2006 werd de West-Vlaamse afdeling met evenveel enthousiasme heropgericht door Tom Cornelissen. Westland richt zich nu naar studenten in Kortrijk, Brugge, Oostende en Roeselare.[140]

Naast de genoemde verenigingen, werden in de loop der jaren nog drie andere NSV-afdelingen ingewijd: NSV-Mastentop (1979-1980) in de regio Noorderkempen, NSV-Noord-Nederland (1982-1984) in het Zuid-Hollandse Delft, en NSV-Mechelen (1982-1987).[141] Zij bleken echter niet levensvatbaar op langere termijn.

 

3.3.3. Het Nationalistisch Jong-Studentenverbond (NJSV).

 

Sinds mei 1982 heeft de NSV “van de kust tot in de Kempen” een officiële samenwerkingsovereenkomst met het uit de Vlaamse Scholieren Aktie Groep (VSAG) gegroeide Nationalistisch Jong-Studentenverbond (NJSV).[142] Het NJSV is een extreem-rechtse Vlaams-nationalistische scholierenorganisatie, die tijdens het schooljaar 1980-1981 aan het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut in Brugge werd opgericht door onder meer Filip Dewinter, Luc Masyn en Dirk Ysenbrandt.[143] Na de Brugse afdeling, waar ook Frank Vanhecke deel van uitmaakte, kwamen er snel kernen in onder meer Antwerpen (met Bruno Cuypers), Brussel (met Philip Claeys), Sint-Niklaas en de Vlaamse Ardennen (met Karim Van Overmeire), later ook in Turnhout. Medio de jaren tachtig liet het NJSV zich opmerken met pamflettenacties tegen “het marxistisch lerarengespuis” en de “rode propaganda” op de middelbare scholen. In die periode bestonden er ook nauwe banden met oud-leden van de VMO en Voorpost. Toen Dewinter en Vanhecke bij de aanvang van hun universitaire studies (1983-1984) de overstap maakten naar de NSV – resp. Antwerpen en Brussel – dreigde het NJSV overstag te gaan.[144] Via NSV-Westland (cf. supra) bleef Dewinter wel in de scholierenwerking actief, maar zijn herstructureringsplan van 1985 kon niet verhinderen dat de NJSV kort daarna uiteenviel en voor lange tijd in de anonimiteit verdween. Pas in het begin van de jaren negentig was er met enkele kleine kernen in Brugge en Antwerpen opnieuw sprake van een bescheiden wederopbloei, maar het NJSV zou nooit meer zijn werkingssfeer van weleer evenaren.[145] Het verbond kent de laatste jaren sporadisch nog lokale stuiptrekkingen, zoals tussen 2001 en 2004 in Antwerpen.[146] Die onregelmatige werking hoeft ook niet te verwonderen. Meer nog dan bij de NSV geldt hier de ‘wet der wisselende generaties’: een NJSV’er kan per definitie slechts twee jaar – tussen zijn zestiende en achttiende – in het verbond actief zijn.[147] De nationalistische scholierenorganisatie wordt sinds 2005 voorgezeten door Tom Van Grieken.[148]

 

3.3.4. De Oud-Studentenbonden (OSB’s).

 

De NSV-structuur telt ten slotte nog een aantal Oud-Studentenbonden (OSB’s), samenwerkingsverbanden van oud-NSV’ers die de vereniging mee levend moeten houden.

De OSB-Brabant, in 1984 gesticht door Jan Laeremans, verzamelt oud-studenten uit de Leuvense, Brusselse (en Hasseltse) NSV-afdelingen. Na verschillende mislukte pogingen wordt in 1996 de OSB-Antwerpen (her)opgericht. In hetzelfde jaar wordt tevens de OSB-Gent voor Gentse (en West-Vlaamse) oud-NSV’ers in het leven geroepen.[149] Aan die oud-studentenwerking ligt ‘de idee van de levensbond’ ten grondslag. Wim Van Dijck: “Meer dan welke studentenbeweging in Vlaanderen ook spiegelt de NSV zich hier aan de Burschenschaften (een bepaald type Duitse studentencorpsen, jdk), die ook een maatschappelijke opdracht aan hun leden meegeven en waar levenslange trouw vanzelfsprekend is.”[150] In Branding worden OSB-advertentieblokjes steevast afgesloten met de leuze “Onze eer is trouw!”, een duidelijke knipoog naar de georganiseerde oud-Oostfrontstrijders, gebonden door het oude SS-motto ‘Meine Ehre Heisst Treue’. In het Europese netwerk van organisaties van oud-Waffen-SS-leden staat de levenslange en onvoorwaardelijke trouw aan het korps immers centraal. Een organisatie als het Sint-Maartensfonds (cf. supra) ontleende zijn bestaansrecht aan die volmondige loyaliteit.[151]

De actieradius van de OSB’s reikt echter verder dan die van een traditionele vriendenclub. De oud-studentenwerking speelt in de eerste plaats een niet te onderschatten financiële rol. Wim Van Dijck, voorzitter van de OSB-Brabant: “We werken met lidgelden van oud-studenten die maandelijks op een rekening worden gezet. Van die alsmaar groter wordende pot wordt er dan steun verleend aan de afdelingen, of soms aan NSV-Nationaal bij grote aankopen die men zelf niet kan bekostigen. Een financiële buffer dus, maar ook een spaarpot om eventueel later grotere projecten te financieren.” Daarnaast zorgen de bonden voor een permanente ondersteuning van de actieve werking, door bijvoorbeeld vormingsavonden te organiseren. Maar de OSB’s waken ook over de politieke lijn van hun respectieve afdelingen: “Moest men nu echt een weg inslaan die helemaal niet meer strookt met de beginselverklaring, dan zou de betreffende afdeling het al moeilijk krijgen binnen de nationale actieve structuur, maar ook waarschijnlijk met zijn OSB. Ook de overdracht van de besturen naar het nieuwe presidium wordt nog altijd actief begeleid door de oud-studenten.”[152] Zo duidt ook de OSB-Gent in samenspraak met de actieve preses de nieuwe voorzitter van NSV-Gent aan. De OSB-Antwerpen zou dan weer veel minder in de pap te brokken hebben.[153]

Naast de drie klassieke OSB’s telt de NSV nog een vierde oud-studentenbond: de Fratres Coniuncti (FC). De Fratres zijn gegroeid uit de Antwerpse oud-studentenbeweging, maar hebben in 1990, op initiatief van onder meer Jan Penris en Patrick Verbraeken, een aparte vzw opgericht. Ze leven dan ook op gespannen voet met de OSB-Antwerpen.[154] Van Dijck: “Dat is ooit scheefgelopen omdat de Fratres zich misschien te veel hebben ingelaten met de actieve werking gedurende een bepaald presesjaar. Waken over een afdeling is één ding, maar echt schoonmoeder spelen is nog iets anders. […] Nu is het wel zo dat we sinds de lustrumviering het vaste voornemen hebben om die zaken bij te leggen, en terug te streven naar een eengemaakte structuur in Antwerpen. Al was het maar om praktische redenen: het is niet zo evident wanneer juridisch een vzw en een feitelijke vereniging naast elkaar bestaan.”[155] De Fratres worden vandaag voorgezeten door Bart Verhaert, en profileren zich als “een vrij gesloten vereniging waar niet iedereen kan toe behoren”.[156]

 

 

3.4. Periodieken.

 

In dit onderdeel beperken we ons tot een beknopt historisch compendium van de verschillende tijdschrifttitels en hun betekenis. Een inhoudsanalyse komt niet als dusdanig aan bod. In het volgende hoofdstuk fungeren de behandelde periodieken – het huidige tijdschrift Branding in het bijzonder – evenwel als primaire bronnen, als wezenlijk richtsnoer voor een omstandige dissectie van de NSV-ideologie.

 

3.4.1. Van Tegenstroom naar Branding.

 

Tegenstroom werd voor het eerst uitgegeven in januari 1974, toen nog als informatieblad van het KVHV-Antwerpen. Van maart tot oktober 1976 werd het tijdschrift in twee series gedrukt. Zowel het flamingantische als het nationalistische kamp (cf. supra) verspreidden hun periodiek in dezelfde vorm en druk, met hier en daar zelfs eenzelfde artikel. Na de eigenlijke breuk rolde er bij de scheurmakers nog één Tegenstroom van de persen, in oktober 1976.[157]

Met de officiële oprichting van de NSV werd de benaming Tegenstroom definitief verlaten voor Signaal. Volgens Edwin Truyens gebeurde dat niet helemaal van harte: “Tegenstroom was eigenlijk zeer goed gekozen – die naam is waarschijnlijk nog bedacht door Lionel Vandenberghe –, en het was dus niet eenvoudig om iets te vinden dat even origineel was. Het was uiteindelijk de vader van Hilde Van Orshaegen (de toenmalige ab-actis van de NSV, jdk) die met het idee ‘Signaal’ is gekomen. Wij vonden dat wel een goed idee: het was een verwijzing naar Paul van Ostaijen, er was ook de symboliek van ‘Signaal’ als teken. Voor de kwaadwillenden zit daar ook wel nog een andere connotatie aan, maar eigenlijk vonden we het geen slechte benaming.”[158] Signaal als Ostaijaans paradigma (Het Sienjaal, 1918), signaal als teken, of Signaal als referentie aan het gelijknamige propagandablad van de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog? Moraalfilosoof prof. dr. Etienne Vermeersch wijst het toeval van de hand: “In dat ‘informatieblad van NSV en NJSV’ vind ik herhaalde malen als embleem, een zwaard met een lint er rond waarop staat: ‘Mijn eer is trouw’; vertaling van ‘Meine Ehre heisst Treue’, de leuze van de SS, de stoottroepen van de Nazi's, verantwoordelijk voor de concentratie- en uitroeiingskampen: merkwaardig toeval! In het eerste nummer van Signaal waarin het NJSV vermeld wordt (1981, 7-8), vind ik even ‘toevallig’ een artikel over de Wiking-divisie, de eerste ‘Germaanse’ divisie van de Waffen SS, hierbij wordt ‘de moed, de trouw en het idealisme’ van deze helden bewierookt, en als illustratie vindt men hun embleem, een schild met hakenkruis (10 op 7 cm!).”[159]

Omdat de NSV zich als de voortzetting van het KVHV-Antwerpen beschouwde, liet men de nummering in het nieuwe tijdschrift gewoon doorlopen. Op het eerste nummer van de vierde jaargang van Tegenstroom volgde het tweede nummer onder de naam Signaal. Vanaf 1977 werd voor de opmaak van het tijdschrift overgeschakeld op het goedkopere offsetprocédé.[160]

Nauwelijks enkele jaren later veranderde het NSV-vormingsblad voor een tweede – en voorlopig laatste – keer van naam. Onder het voorzittersschap van Hans Carpels werd Signaal in 1982 geleidelijk en per afdeling omgedoopt tot het minder beladen klinkende Branding.[161] Volgens Truyens was dat noodzakelijk omdat de NSV “immers meer dan eens verweten [werd] dat al te veel elementen in de beweging deden denken aan een bepaalde periode uit de geschiedenis”.[162] De redactie verantwoordde het toen als volgt: “We zullen niet wijken voor de tegenstand die we zullen ondervinden. Van waar die tegenstand dan ook komt. We blijven staan als een rots in de branding, onwrikbaar, beginselvast traditionalistisch.”[163] Toch blinkt ook de nieuwe benaming niet uit in originaliteit. Kort na de Tweede Wereldoorlog (1947) bestond Branding reeds als een solidaristisch-nationalistisch weekblad, waarvan in totaal tien nummers verschenen. Het initiatief ging toen uit van de Solidaristische Beweging, en stond onder auspiciën van oud-DSK’ers. Het Dietsch Studenten Keurfront had een sterke Verdinaso-inslag, en maakte tijdens de bezetting deel uit van het Diets Verzet. In de Branding-redactie zetelde onder meer de latere De Standaard-journalist Manu Ruys. Het blad was Vlaams-nationaal noch flamingant, en richtte zich vooral naar de “grote Dietser” Joris Van Severen, tegen de partijpolitiek, en tegen het kapitalisme en communisme als de “twee gezichten van Lucifer”.[164] De inhoudelijke parallellen met de huidige Branding zijn legio. Vanaf het eerste nummer typeert het NSV-tijdschrift zich als “nationalistisch, solidaristisch, anti-marxistisch, anti-liberalistisch, anti-Belgisch, heel-Nederlands, rechts”.[165] Ook Verdinaso-held Van Severen wordt bijwijlen op een romantiserend voetstuk gehesen (cf. infra).

Net als haar voorgangers kent Branding hoogte- en dieptepunten in functie van de wisselende studentengeneraties die voor de aanvoer van teksten instaan. Zo bereikte de periodiek een kwalitatief toppunt medio de jaren tachtig, met enkele themanummers (o.a. ‘het Europa der Volkeren’) onder toezicht van Erik Arckens[166], en een intellectuele climax in het begin van de jaren negentig, met enkele hoogdravende filosofische, politiek-maatschappelijke en ecologische contemplaties van onder meer Frank Staeren en Dirk Bollen. Het belang van een gedegen vormingstijdschrift voor de NSV mag overigens niet overschat, maar ook niet onderschat worden. Geert Neyrinck, hoofdredacteur van Branding in het academiejaar 1998-1999: “Er is immers geen volwaardige NSV-werking zonder een kwalitatief hoogstaand tijdschrift. Wij hebben onze kleine stem nodig. Als we zien tot welk een niveau van verdwazing de ‘grote’ pers is afgedaald, dan moet daar een kleine stormklok blijven luiden om het gebeier van een bombastische beiaard te storen. En zijn we ‘marginalen’ en ‘anarchisten’ voor de grote massa, onze klok zal en mag nooit stilvallen.”[167] Toch bleef de klepel al een paar keer hangen. Tussen juni 1986 en september 1988, en – recenter – van oktober 2001 tot oktober 2004 verdween het blad enkele jaren van het literaire toneel. Vandaag slaat de stormklok weer in crescendo. Jeroen Serpieters: “Voor de ideologische vorming van de studenten is dat toch heel belangrijk, zeker voor een politieke vereniging als de NSV. Men moet ze iets kunnen aanbieden in een vrij compacte en begrijpbare vorm. Het zou zonde zijn mocht er geen periodiek verschijnen. De artikels geven uiteindelijk wel onze ideologie weer, en soms zijn er ook tegenstemmen.”[168]

Het nationaal NSV-tijdschrift zag reeds 20 hoofdredacteurs de revue passeren: Pieter Moerman (1976-1982) voor Tegenstroom en Signaal, Rudy Vanschoonbeek (1978), Dirk Vanschoonbeek (1979-1980), Tom Debacker (1980-1981) en Hans Carpels[169] (1981-1982) voor Signaal, en Anton De Grauwe (1982-1983), Paul Cloesen (1983-1985), Erik Arckens (1984-1985), Joris Van Hauthem (1985-1986), Gust Peeters (1988-1989), Bart Laeremans (1989-1991), Frank Staeren (1991-1992), Wim Van Dijck (1992-1993), Manuel Crauwels (1994-1997), Michaël Vandamme (1997-1998), Geert Neyrinck (1998-1999), Ruben Van Parys (2000-2001), Koenraad Claes (2004-2005), Berten Vermeulen (2005-2007) en Yves Pernet (2007-…) voor Branding.[170] Branding verschijnt trimestrieel, wordt sinds januari 1990 per kalenderjaar uitgegeven (i.p.v. per academiejaar), en draagt ‘Nationalistisch Studententijdschrift’ als subtitel. In de periodes 1982-1992 en 1994-2004 was dat ‘Tijdschrift van de Nationalistische Studentenvereniging’, met de ideologische verdieping in 1992-1994 werd voor ‘Nationaal-Konservatief studententijdschrift’ geopteerd.

Naast het vormingsblad worden ook nog de Verbondsberichten (1976-heden) verspreid, een informatieblad dat exclusief aan de leden is voorbehouden.

 

3.4.2. Kraaiepoten en Spijkers.

 

Sinds 1991 heeft elke afdeling een afzonderlijke rubriek in Branding. In die katern worden meestal toekomstige activiteiten, studentikoze wederwaardigheden en presidiale verschuivingen aangekondigd. Daarnaast is er ook ruimte voor verslagen van voorbije activiteiten, en eventuele evaluaties van de interne werking. Een uitgebreide bespreking van de regionale bedrijvigheden is er echter niet aan de orde. Daartoe beschikt elke afdeling over de eigen Verbondsberichten, die los van de nationale structuur worden uitgegeven. Sommige filialen houden er zelfs een eigen tijdschrift op na. Hiernavolgende paragrafen reiken enkele voorbeelden aan, maar pretenderen – alleen al om louter praktische redenen – geen volledigheid.

In 1987 startte NSV-Leuven met de publicatie van het wervingstijdschrift Spijker. Met het opzet wou initiatiefnemer Bart Laeremans “de deuren opengooien en nieuwe mensen bereiken”. Het propagandakrantje werd aanvankelijk op 8000 exemplaren gedrukt, en gratis uitgedeeld in de grote universitaire aula’s. Twee jaar later werden ook de Verbondsberichten onder handen genomen: onder impuls van Dirk Bollen groeien ze uit van een eenvoudig berichtenblad tot een kwalitatief vormingstijdschrift. Het blad was in 1985 al omgedoopt tot Parels voor de zwijnen, maar die benaming werd al snel verlaten. In de jaren negentig beschikte de Leuvense verbondswacht met Brok even over een eigen mededelingsorgaan. Vandaag wordt Spijker nog altijd verspreid, zij het in beperktere oplage.

Ook NSV-Brussel beschikte in de jaren tachtig over een eigen acquisitiekanaal voor jongeren en studenten. In Kraaiepoot werden allerlei onderwerpen vanuit een rechtse invalshoek belicht. Gaandeweg verwierf het blaadje een meer politiek karakter. Sinds 2004 verschijnt Kraaiepoot digitaal.

In 1984 kwam NSV-Antwerpen met het tijdschrift Barricade op de proppen. Het studentenblad verscheen in tabloidformaat, en werd onder het presesschap van Filip Dewinter op 5000 exemplaren verspreid. Met politieke satire en cartoons probeerde men nieuwe studenten te bereiken. Via Splinter kon ook de Antwerpse verbondswacht in de jaren negentig met een eigen publicatie uitpakken.

Als reactie op het “linkse” studentenblad Schamper liet NSV-Gent vanaf 1984 een aantal nummers van Radikaal verspreiden. Rond dezelfde periode werden de Verbondberichten tijdelijk herdoopt tot het ludieke Hàvamàl, naar een gelijknamig IJslands liederenboek. In de jaren negentig werd Balming als afzonderlijk tijdschrift uitgegeven.

In 1982 nam het toenmalige NSV-Westland de publicatie van ’t Nationalistje van de Kust over van het NJSV. In amper twee jaar tijd veranderde het blad drie keer van naam: Kust, ’t Kustland en ’t Westland volgden elkaar op.[171]

 

3.4.3. Digitale vorming.

 

Ook op het internet slaat de NSV haar tentakels uit. Via de website www.nsv.be kunnen leden en sympathisanten die op de hoogte willen blijven “van het reilen en zeilen binnen de Nationalistische Studentenvereniging en het Vlaamse Studentenleven” zich abonneren op de elektronische rondzendlijst Krambamboeli.[172] De ietwat exotisch aandoende benaming is een verwijzing naar het gelijknamige populaire cantuslied, waarin “dat schuimend blond studentennat” wordt bezongen.[173]

De NSV beschikt op het web ook over een eigen vormingsplatform voor studenten. Dirk Bollen, oud-senior van de Leuvense afdeling, was jarenlang vormingsverantwoordelijke voor de NSV. In 1992 verzamelde hij een aantal mensen rondom zich in een nationale werkgroep. Hun activiteiten zouden uiteindelijk aanleiding geven tot de oprichting van een aparte vormingscel voor de NSV: het Nationaal-Konservatief Studiecentrum (NKS), waar ook Branding organisatorisch onder viel.[174] Na amper vier jaar werd het centrum, dat toen nog alleen op papier bestond, opgedoekt door de toenmalige beheerder Wim Van Dijck.[175] Vandaag heeft de Nationalistische Vormingscel (NV) de rol van het oude NKS overgenomen. De cel ontplooit zijn activiteiten vooral via de in 2006 opgerichte weblog www.nationalisme.info. Jeroen Serpieters: “De website is een soort verlengstuk van Branding, om ook een breder publiek te kunnen aanspreken. Het internet is daarvoor een medium bij uitstek, terwijl een tijdschrift vaak als oubollig wordt afgedaan. De oplage van Branding op zich is daarom niet verminderd, maar […] we bieden nu de twee aan.”[176] De NV pakte intussen ook met zijn eerste brochure uit: ‘Inleiding tot het nationalisme’ (2006), samengesteld door Gert Gillis en Berten Vermeulen.[177]

 

 

Hoofdstuk 4.

De NSV als metapolitieke voorhoede.

Een tegenideologie van Amnestie tot Zelfontplooiing.

 

Zoals hoger aangehaald, berust de werking van de NSV op drie grote pijlers: vorming, actie, en een studentikoze traditie. In dit hoofdstuk nemen we de ideologische zuil onder de loep, waarbij het huidige vormingstijdschrift Branding (periode 1990-2006) als voornaamste informatiebron zal dienen. Een primaire bronnenanalyse staat uiteraard niet op zichzelf: ze zal aangevuld worden met relevante noten en kritische reflecties.

Het belang van een uitgewerkte ideologie voor een studentenorganisatie als de NSV mag zeker niet onderschat worden in het licht van de huidige politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Het zijn precies de jonge generaties van vandaag die met hun ontkiemende denkbeelden de Vlaams-nationalistische politiek van de toekomst zullen bestuiven. Net zoals de generaties uit de tachtiger jaren het eertijds geconcipieerde ideeëngoed vandaag in politieke termen én electorale successen vertalen binnen het Vlaams Belang. Als belangrijkste argument om deze bewering te staven, wijzen we op de permanente, buitengewoon grote doorstroming van de NSV naar het VB, die we in hoofdstuk 6 ook kwantitatief in kaart zullen brengen.

De NSV profileert zich vandaag op een aantal recurrente themata, die we globaal onder de noemers volksnationalisme, solidarisme en ethisch conservatisme kunnen catalogeren. Deze indeling is evenwel arbitrair en an sich niet van waardeoordelen gespeend. De meeste onderwerpen zijn immers heel nauw met elkaar verweven, en werden door opeenvolgende generaties tot een totale tegenideologie gekneed. Ook de interactie met de geprivilegieerde partners uit dezelfde ideologische stal vormt daarbij een niet te verwaarlozen factor. Veeleer dan een rechte lijn van jong naar oud werpt de ideologische wisselwerking dan ook een chronische cyclus op. Waar mogelijk, gaan we wat dieper in op die wederzijdse beïnvloeding van ideeën met het Vlaams Belang.

Benevens enkele noodzakelijke toevoegingen, zullen we de huidige politieke beginselverklaring van de NSV (2004) als leidraad hanteren voor de inhoudsopgave van dit hoofdstuk. Indien relevant, maken we ook de terugkoppeling naar de eerste redactie (1976) van die zelfverklaarde speerpunten. De analyse is doorspekt met heel wat letterlijke citaten, teneinde het ideologisch discours zo goed als mogelijk te conserveren.

 

 

4.1. Nationalisme.

 

4.1.1. België vergaat, Vlaanderen wordt staat.

 

Dat de NSV in de eerste plaats een Vlaams-nationalistische organisatie is, hoeft eigenlijk geen betoog. De vraag is echter wat daar de concrete bouwstenen van zijn.

In haar beginselverklaring omschrijft de NSV zich als (art. 1) “een politieke studentenvereniging met nationalistische grondslagen”. Dat nationalisme wordt dan gedefinieerd als “het streven naar en het doen samenvallen van cultuurgemeenschap en staat.”[178] Conform de oude beginselverklaring wordt die (volks)gemeenschap bepaald door (art. 8) “ras, bodem, klimaat, taal, kultuur en historische feiten.”[179]

Het nationalisme van de NSV is dat van een “opkomen voor en vrijwaren van de culturele en economische waarden van het eigen volk”[180], een principieel volksnationalisme dat zich uitdrukkelijk verzet tegen het staatsnationalisme zoals dat onder meer in de voormalige USSR bestond, of zoals dat vandaag nog in bijvoorbeeld Frankrijk en Turkije gedijt. Dat beklemtoont ook huisideoloog Frank Staeren (1992): “Ons nationalisme kan enkel een volksnationalisme zijn, dat is klaar. Wij hebben geen uitstaans met het patriottisme van een Pat Buchanan of van een MSI. […] Wij mogen ons niet laten inlijven bij een sterk opkomende stroming, m.b. een zekere heel-Europese, onvolkse afweerreaktie tegen de massale immigratie. […] Konkreet zou dat voor ons betekenen dat ‘Vlaanderen eerst’ zou vervangen worden door ‘vreemdelingen buiten’, waarbij het van geen belang meer is uit welk land ze ‘buiten’ moeten. Elke afweerreaktie van een volk tegen vervreemding en massale, ongebreidelde immigratie moet een volkse grondslag hebben. […] Dit nationalisme steunt op de geschiedenis, de principes, de figuren, de tradities van de Vlaamse Beweging, en niet op een universeel rascisme (sic). Dit nationalisme is het nationalisme van de NSV. Door dit standpunt behoort de NSV tot de radikale vleugel van de Vlaamse Beweging: voor separatisme, voor Dietsland […], maar ook tegen vervreemding, voor de identiteit van ons volk dus.”[181] Voor de NSV moet de politieke frontvorming in de 21e eeuw dan ook veranderen: “De nieuwe breuklijn mag niet meer lopen langs levensbeschouwelijke of sociale verschillen, maar wel tussen de voor- en tegenstanders van de IDENTITEIT.”[182]

Eén volk, één staat, één identiteit, één etnie. Een volksnationalistische Vlaamse staat is per definitie ook etnisch homogeen. Wim Van Dijck, als hoofdredacteur van Branding (1993): “Het streven naar een mono-etnische staat is het wezen van de Vlaamse Beweging, van ons nationalisme. Het 19de eeuwse gedrocht dat België heet moet verdwijnen en plaats maken voor de Vlaamse (en later misschien Groot-Nederlandse) staat, waarin we de enkele Franstalige plooien op termijn wel zullen gladstrijken. […] Het kan niet de bedoeling zijn van een bevrijdingsnationalisme als het onze om, eens het doel, de onafhankelijkheid, bereikt, zich zelfgenoegzaam terug te trekken binnen de nieuwe staatsgrenzen. […] Het volksnationalisme als revolutionaire beweging heeft enkel zin in een maatschappij die de identiteit bedrijgt (sic). […] Het uiteindelijke doel dat ik me stel rijkt (sic) inderdaad verder dan de oprichting van de Vlaamse staat: het is het herstel van de oude Europese Orde, de oude Avondlandse Traditie, geïnkarneerd door het Rijk.”[183] Ook bij het Vlaams Blok wordt intussen uit hetzelfde vaatje getapt: “De huidige staten komen voort uit een konsept dat voorbijgestreefd is. De nieuwe staatsgedachte is mono-etnisch”, stelt Gerolf Annemans in Dietsland-Europa (1993).[184]

De onafhankelijkheid van het Vlaamse volk is voor de NSV echter geen eindpunt: “Pas met deze onafhankelijkheid begint het echte werk: het zinvol invullen van Staat of natie. En op dit vlak is inderdaad een wezenlijk verschil tussen linkse nationalisten die van hun land een multicultureel en multicrimineel ‘arbeidersparadijs’ willen maken enerzijds, en rechtse nationalisten die hun volk cultureel willen verheffen en een geordende samenleving nastreven waarin begrippen als respect en volkssolidariteit geen loze woorden zijn.”[185] Zolang België nog wordt “samengehouden om sentimentele redenen uit het verleden”[186], moeten Vlamingen met de vuist op tafel slaan om datgene te verkrijgen waar ze recht op hebben: “Een afwachtende houding is dan ook niet meer op zijn plaats. […] Enkel een gezonde portie radicaliteit kan het tij nog keren.”[187]

Naar aanleiding van het honderdvijfenzeventigjarige bestaan van België pakte Branding in het eerste kwartaal van 2005 uit met een themanummer rond Vlaamse onafhankelijkheid. Hoofdredacteur Koenraad Claes: “De Nationalistische Studentenvereniging, en met haar een steeds groeiend aantal even misnoegde ‘belgen’, stuurt […] aan op een ‘onverwijld’ splitsen van de Belgische staat.”[188] Samengevat stelt Edwin Truyens vandaag vast dat de NSV een niet te onderschatten voortrekkersrol gespeeld in het agenderen van de Vlaamse onafhankelijkheidseis: “De NSV heeft nog altijd de taak om de speerpunt van de Beweging te zijn, wat het eigenlijk altijd al geweest is. De rol van de NSV is vandaag misschien wel een stuk gemakkelijker. In de jaren zeventig en zelfs ook de jaren tachtig kwam de NSV uiteraard al op voor de Vlaamse onafhankelijkheid. Maar onafhankelijkheid was toen zelfs zwaar beladen in de brede Vlaamse Beweging, het was een taboe daarover te spreken. […] Op dit ogenblik is dit een stuk gemakkelijker geworden, in die zin dat de verenigingen die nu opkomen voor onafhankelijkheid legio geworden zijn.”[189]

 

4.1.2. Dietsche dromen.

 

De Groot-Nederlandse of Heel-Nederlandse gedachte is zo oud als de Belgische Staat zelf. Sinds de Belgische Omwenteling tegen Willem van Oranje, en het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden – dat op het Congres van Wenen (1815) als bufferstaat tussen Frankrijk en de Duitse Statenbond was opgetrokken – zijn er tussen België en Nederland altijd toenaderingspogingen geweest, op basis van een vaag romantiserend cultureel en taalkundig verwantschapsgevoel. Een historisch overzicht van die relatie zou ons te ver leiden.[190] Het volstaat te vermelden dat het Diets nationalisme, als politieke expressie van die Groot-Nederlandse gedachte, in de jaren dertig is geaccapareerd door nationaal-socialistische bewegingen zoals het Zwart Front (Nederland), het Verdinaso en het VNV, en sindsdien nooit het juk van de collaboratie en het extreem-rechtse autoritarisme heeft kunnen ….

 

Losschudden.[191] Volgens prof. Bruno De Wever wordt die vorm van Diets nationalisme vandaag gecontinueerd binnen een aantal Vlaams-nationalistische extreem-rechtse verenigingen: “Mijn analyse is altijd geweest dat het koketteren met het Dietse nationalisme een instrument was in functie van het extreem-rechts gedachtegoed om niet aan constructieve politiek te moeten doen binnen een Belgische context. Dat was de functie ervan in de jaren dertig, en volgens mij is dat zo gebleven tot de dag van vandaag. Ik constateer dat al die Groot-Nederlanders eigenlijk nauwelijks in het concrete Nederland geïnteresseerd zijn en daar ook nauwelijks banden hebben. Het Vlaams-nationalisme is natuurlijk in essentie een taalnationalisme, en ik kan me wel voorstellen dat er in die Dietse beweging een aantal mensen zijn die heel sterk geloven dat taal werkelijk hét cement is van de natie, en dat Vlaanderen a fortiori samen met Nederland één natie moet vormen.”[192] Deze vorm van Heel-Nederlands irredentisme – die Vlaanderen, Nederland, Frans-Vlaanderen en eventueel ook Zuid-Afrika staatkundig wil verenigen/herenigen – wordt vandaag nog beleden door onder meer Voorpost, VNJ, Were Di en NSV (in theorie), stuk voor stuk extreem-rechtse Vlaams-nationalistische groeperingen. In hun eerste beginselverklaringen verklaarden ook de Volksunie en het Vlaams Blok zich nog Groot-Nederlands[193], maar vandaag heeft de Vlaams-nationale partijpolitiek – deels uit ideologische, deels uit electoraal-strategische overwegingen – het panneerlandisme grotendeels losgelaten. Maar einzelgänger Edwin Truyens blijft luidop dromen: “Het zal toch gerealiseerd worden, maar de politiek zal de feiten achterna lopen. Want de integratie is volop bezig op het terrein. In de eerste plaats in de economie. En op het ogenblik dat Wallonië effectief als een ballast van ons zal wegvallen, dan zal Vlaanderen automatisch aansluiting vinden bij Nederland. Het zal misschien niet van de ene dag op de andere zijn – dat hoeft ook niet –, maar er zal automatisch een toenadering komen, ook op het politieke terrein. De maatschappij zal integreren.”[194]

De relatie tussen de NSV en de Groot-Nederlandse gedachte is op zijn minst dubbelzinnig. De staatkundige grondslagen van 1976 waren nochtans vrij duidelijk (art. 12): “Konform onze nationalistische principes, streven we voor ons, Vlamingen, zelfbestuur na. Ons uiteindelijk doel is de hereniging van de Dietse volksgemeenschap.”[195] In de huidige beginselverklaring komt er iets meer bochtenwerk aan te pas (art. 6): “Vanuit het gegeven van onze stamverwantschap met de andere Nederlanders in het Noorden, alsook in Zuid-Vlaanderen en Zuid-Afrika, streven wij naar een verregaande institutionele en culturele, integratieve samenwerking.”[196]

In 1982 hielden de spreekwoordelijke ‘twee man en een paardenkop’ NSV-Noord-Nederland onder de doopvont in het Zuid-Hollandse Delft. De afdeling bestond eigenlijk alleen op papier, en verdween twee jaar later even roemloos als ze gekomen was.[197] Na 1990 krijgt ‘het Dietse ideaal’ nog nauwelijks weerklank in Branding. Enkel wanneer er verwezen wordt naar een artikel in Dietsland-Europa of naar de figuur Joris Van Severen, wordt er nog eens halfslachtig gedweept met de Heel-Nederlandse gedachte. Ook de Gentse pro-senior Ortwin Depoortere komt in 1997 tot die vaststelling: “Men zou het bijna beginnen vergeten: de NSV is een van de weinige verenigingen in Vlaanderen die zich heel-Nederlands opstellen. Het kan ons dan ook maar enkel verheugen dat er zich ook in Nederland nationalistische studenten verenigd hebben in een studentenverbond: de NLSV[198] (Nederlandsch Studentenverbond). Klein van aantal, maar groot van gedachten, durven deze studenten het aan om tegen de linkse stroom in te roeien. […] Deze studenten zijn keurig, niet gierig (!), en staan ideologisch op dezelfde volksnationalistische lijn als ons.”[199]

In een eerder aangehaald citaat (p.56) uit 1993 heeft Wim Van Dijck het over “later misschien”, wanneer hij Groot-Nederland voor ogen heeft.[200] Dat is ook vandaag nog steeds de algemene teneur binnen de NSV. Jeroen Serpieters: “Persoonlijk ben ik met nog een aantal mensen wel voorstander van de hereniging van de Nederlanden, maar ik vrees dat we op dit moment een beetje in de minderheid zijn. […] Er is ook geen vijandigheid tegen, maar ik merk niet dat het nog bij iedereen leeft. Ik vrees dat het een trend is, ondanks diverse vormingsavonden waarbij we het nog levend trachten te houden. Maar het is een moeilijke oefening.”[201] Edwin Truyens ziet die evolutie met lede ogen aan: “De noodzaak aan staatkundige eenheid van Noord en Zuid komt onvoldoende uit de verf. […] Een studentenorganisatie kan het zich veroorloven radicaal te zijn en in de voorhoede te staan en dus hoop ik dat de NSV op dit gebied wat baanbrekend werk zal verrichten.”[202]

Anno 2007 neemt ook het Vlaams Belang op dit punt een eerder afwachtende houding aan. Kamerlid Bart Laeremans: “De partij moet op dat vlak vooral naar de realiteit kijken. Electoraal gezien liggen de mensen daar niet wakker van. Eenmaal die Vlaamse onafhankelijkheid bereikt is, zullen Vlaanderen en Nederland ongetwijfeld naar elkaar toe groeien. Maar dat zal dan wel spontaan moeten gebeuren. Volkenkundig en historisch zijn we dan wel één volk, de laatste decennia zijn we toch ook een stuk uit elkaar gegroeid. De Nederlanders zijn bijvoorbeeld veel arroganter dan de Vlamingen. Het Dietse nationalisme leeft eigenlijk niet meer.”[203] De pas verkozen Bruno Valkeniers deelt die analyse: “Iets dat 180 jaar gescheiden geweest is, herenig je niet zomaar direct. Dat kan een ideaalbeeld zijn, en dat is het ook. Maar ik denk dat we nu in allereerste instantie in een onafhankelijk Vlaanderen gaan moeten zorgen voor de welvaart en het welzijn van de zuidelijke Nederlanden. De hereniging van de Nederlanden ligt inderdaad nog wel een eindje voor ons.”[204] Laeremans en Valkeniers zijn beiden oud-NSV’ers.

 

4.1.3. Het Europa van de honderd vlaggen.

 

Werd er in de eerste beginselverklaring nog met geen woord over gerept, dan is de NSV vandaag vrij duidelijk over het Europa dat ze voor ogen heeft (art. 8): “De NSV steunt de idee van het Europa der Volkeren. In die zin steunen wij een confederaal Europees samenwerkingsverband. Een federaal Europa wordt door ons verworpen.” Daarnaast verklaart de vereniging zich voorstander van (art. 9) “een Europees militair samenwerkingsverband om de buitenlandse en militaire belangen van onze Europese beschavingsgemeenschap te dienen en te vrijwaren.”[205]

De NSV worstelt al decennialang met een ‘Europees complex’. Dat kwam onder meer duidelijk tot uiting op een (nochtans) anti-Belgische betoging te Brussel in april 1991. Enkele nationalistische studenten gingen toen met een Europese vlag aan de haal, om die vervolgens – samen met tientallen Belgische dundoeken – op het Rouppeplein in brand te steken en er de straatstenen mee aan te vegen.[206] In Branding zorgde Alex Van den Bossche achteraf voor een uitvoerige toelichting bij de symbolische daad: “Wij stellen vast dat tot op heden niet beslist is hoe het toekomstige Europa eruit moet zien, dat daaromtrent tussen de EG-lidstaten nog levensgrote onenigheden bestaan, maar dat de bestaande Europese instanties tegelijkertijd wel een niets ontziend centralisme aan de dag leggen. Wij evolueren volop naar een nieuwe, volksverdrukkende eenheidsstaat, net nu we ons bijna van het artificieel gedrocht België bevrijd hebben. […] Wij willen niet het Europa van de 12 staten, maar wel dat van de vrije volkeren, het Europa van de honderd vlaggen. […] Als de ‘makers’ van het nieuwe Europa mogen knoeien met de eigenheid der volkeren, dan mogen wij de vloer aanvegen met hetgeen daar symbool voor staat. Door de Europese sterren over de grond te slepen en er ons vreugdevuur mee aan te wakkeren, hebben we […] mee de basis willen leggen voor een fundamenteel debat.”[207]

Door het Europa-standpunt van de NSV loopt één rode draad: Europa is niets anders dan België op macroniveau, een volksonderdrukkende superstaat die een bedreiging vormt voor het voortbestaan van de Vlaamse culturele autonomie en zijn identiteit. Om die reden wordt in 1992 ook het Verdrag van Maastricht afgeschoten: “Het samenpersen van totaal verschillende volkeren in één politiek centraal bestuurd geheel is vanuit een vredesoogmerk niet ideaal. (…) Een nationaal kultureel beleid wordt aan zware banden gelegd, terwijl ekonomische EG-principes voorgaan op nationale kultuurbelangen.”[208] Met de oprichting van de Europese Unie wordt het er voor de NSV inderdaad niet beter op: “Het gevolg is dat Vlaanderen nu ten prooi is gevallen aan een Franse kolonisatie. […] We verworden tot één grijze massa, gedreven door een individualistische en technisch-commerciële wereldbeschouwing. […] Het ergste is de lijdzaamheid waarmee ons Volk dit ondergaat. […] Als een cultuur op zo’n wezenlijke manier bedreigd wordt, dan is die cultuur in staat van oorlog. […] Wel, wij van de NSV zijn bereid die oorlog voor het behoud van onze Vlaamse cultuur te voeren. Het is onze plicht om onze Volksgenoten die Vlaamse cultuur bij te brengen.”[209] In 1996 verduidelijkt Geert Neyrinck met welke wapens de krijgsverrichtingen moeten aangevat worden: “Het enige antwoord daarop is een globalisatie van het nationalistisch verzet: wij verschillen van eigenheid maar niet van doelstellingen. Niet alleen moeten alle huidige veelvolkerenstaten verdwijnen en plaats maken voor echte volkssouvereine staten, er is ook nood aan een brede beweging van Europese nationalisten die aan de huidige pletwals een antwoord biedt en de richting van de Europese eenwording ten gunste beïnvloedt. Mocht dat niet lukken dan moet de huidige Europese Unie kort en goed verdwijnen.”[210] In de resem argumenten wordt ten slotte het democratisch deficit van de Unie op het niveau van het individu uitgespeeld: “Dit Europa gaat zo fundamenteel in tegen de loyauteiten van het individu (gezin, gemeente en gemeenschap) en tegen de constitutionele bescherming van het individu (zoals vastgelegd in de grondwetten) dat alleen een organisme met een bestendig gebrek aan zelfbevraging dit overleeft. […] De E.U. is een gigantische cijfermachine waar het individu niet of nauwelijks aan bod kan komen.”[211]

De laatste jaren lijkt de Europese slinger ‘op zijn elfendertigst’ terug te slaan. In 2005 publiceerde Branding een themanummer rond Europa, waarin verschillende stemmen aan bod kwamen. Hoofdredacteur Berten Vermeulen kwam toen met het voorstel om het geweer van schouder te veranderen: “De Europese Unie is naast een bureaucratische instelling tevens een instrument dat de nationalist kan gebruiken in zijn strijd. […] Net binnen de context van een Europese Unie is onafhankelijkheid haalbaar voor kleine gemeenschappen als de Vlamingen, de Schotten, de Basken, de Catalanen, …” Dankzij de Europese schaalvoordelen en het subsidiariteitsprincipe wordt het Belgische federale niveau volgens Vermeulen overbodig. Toch blijft ook voor de huidige generatie “de bescherming van de culturele identiteit van elk van de volkeren van de Unie [is] daarbij essentieel.”[212]

 

4.1.4. En wat met Brussel?

 

Ook met betrekking tot de ‘gevaarlijke evolutie’ in Brussel en de Rand neemt de NSV in haar beginselverklaring een bijzonder radicaal standpunt in (art. 7): “De NSV verwerpt alle handelingen en maatregelen die de integriteit van het Vlaamse volk bedreigen. Dit geldt in het bijzonder voor de situatie in Brussel, de rand rond Brussel en de ontstolen gebieden in Henegouwen, Waals-Brabant en Luik […], waarvan wij onverminderd de teruggave eisen. Tevens eisen wij de onmiddellijke afschaffing van de faciliteiten in de Rand rond Brussel.”[213]

Opdat Brussel van de Vlamingen zou blijven, moet onze hoofdstad volgens de NSV van zijn internationaal politiek karakter ontdaan worden. Voor de eerder aangehaalde Europese vlagverbranding had de studentenorganisatie dan ook nog een tweede reden (1991): “Het Europees imago van Brussel moet effektief naar de knoppen geholpen worden. […] (Verwijzend naar een artikel van Manu Ruys in De Standaard, 1991, jdk) In Brussel is een neo-unitair offensief aan de gang: de Eurohoofdstad-idee, de expansionistische Coudenbergplannen, de manipulaties van het Hof, de komst van Martens naar Brussel,… kaderen allemaal in de versterking van de drieledigheid, van het Belgisch cement. […] Daarom moet het beeld van Brussel zodanig gekraakt worden dat men zich internationaal afkeert van deze stad.”[214] Volgens toenmalig Branding-hoofdredacteur Bart Laeremans is de ‘totale afwijzing’ van ‘Euro-Brussel’ geen anti-Europees standpunt, maar een ‘gezonde reflex’ van zelfbehoud: “Het gaat hier om het voorbestaan zelf van ons volk en daarvoor is geen prijs te hoog.”[215] De nationalistische studenten zien voor zichzelf dan ook een unieke rol weggelegd: “Brand stichten, dàt is dus onze taak. En zand aanbrengen. Veel zand. Niet om het vuur te doven, maar wel om er het Belgisch raderwerk mee te versmachten.”[216]

Maar het Brusselse mes snijdt aan twee kanten: naast het eurocratisch imperialisme in het epicentrum van de hoofdstad, moet ook de ‘voortwoekerende verfransing’ in de Rand worden aangepakt. Laeremans: “In Vlaanderen is geen plaats voor een Franse Gemeenschap […]. Zij die weigeren om zich aan te passen, moeten effektief buiten gepest worden […]. De Franstaligen moeten duidelijk te verstaan krijgen dat zij niet welkom zijn en enkel een stevige schoktherapie is daartoe een efficiënt middel.”[217] Volgens Greet De Vocht moet ook tegen de Regering van de Franse Gemeenschap “zeer provocerend” worden opgetreden, omdat die de Franstaligen stimuleert om “een eigen gemeenschapsleven” in Vlaanderen op te bouwen.[218] Voor de NSV is het anno 1990 dan ook vrij duidelijk wat er tegen de “verbeulemansing van Brussel”[219] kan worden ingebracht: “Het klinkt hard en materialistisch, maar wij zullen de reeds verworven autonomie van de opportunistische Brusselaars moeten afkopen: door hen te laten kiezen voor een Vlaams sociale zekerheidsbestel, voor degelijk Nederlandstalig onderwijs en door veel Vlaams belastings- en investeringsgeld in deze stad te pompen. Dit moet konkreet gepaard gaan met de splitsing van Brabant in een provincie Waals-Brabant en een provincie b.v. genaamd Zuid-Brabant, met daarin Vlaams-Brabant en Brussel. In een onafhankelijk Vlaanderen kunnen daarna een zekere kultuurautonomie en faciliteiten voor de Brusselse Franstaligen blijven bestaan. Meer niet.” Samengevat: “Brussel is met handen en voeten aan Vlaanderen gebonden.”[220]

In 1993 schrijft Wim Van Dijck het ‘NSV-plan voor Brussel en de taalgrens’, ter voorbereiding van enkele geplande accentverschuivingen in de politieke beginselverklaring. Het plan, dat door de NSV in nationale vergadering werd goedgekeurd, voorziet onder meer in de afschaffing van de Franstalige faciliteiten in de Vlaamse gemeenten (type Voeren) én de overheveling naar Vlaanderen van de Nederlandstalige faciliteiten in Waalse gemeenten (type Moeskroen). Tevens worden de Limburgse gemeenten in het ‘Land van Overmaas’, het kanton Eupen en de gemeente Kelmis voor Vlaanderen opgeëist. De taalkundige en culturele verfransing van ‘les Pays d'Outremeuse’ – de Landen van Overmaas, tegenwoordig de Voerstreek – is volgens Van Dijck een onnatuurlijke situatie. “Die toestand is echter gemakkelijk omkeerbaar.” Volgens de NSV kan Vlaanderen tevens aanspraak maken op gemeenten en deelgemeenten in Wallonië waarop het “aanwijsbare historische rechten” heeft, zoals Bevekom (Waals-Brabant) met zijn Nederlandstalige inwijkelingen of de Dalhemse deelgemeenten Warsage en Berneau – door Van Dijck nog Weerst en Bernauw genoemd – in de provincie Luik. De toepassing van de NSV-voorstellen zou een vergaande wijziging van de taalwetgeving inzake taalgrens en bestuurszaken vereisen, een communautaire bom onder het federalisme. Maar het plan gaat nog verder: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet afgeschaft worden. Het doel blijft “van onze hoofdstad terug een Nederlandse stad te maken.” Ook het Franstalig onderwijs in de Vlaamse faciliteitengemeenten en de subsidies voor de “frankofone parallelle kultuurnetten” moeten opgedoekt worden. Het plan besluit strijdvaardig: “Gebiedsroof is een onrecht, en dat moet ongedaan worden gemaakt.”[221]

Sinds de publicatie van de tekst is het NSV-standpunt ter zake nauwelijks gewijzigd. In 1996 werd dat nog eens extra in de verf gezet op de grote jaarlijkse betoging, met als kernboodschap: “Het moet nu maar eens gedaan zijn met de voortschrijdende verfransing van de Vlaamse rand rond Brussel.”[222] Ook in de daaropvolgende jaren bleef de kwestie de NSV-gemoederen beroeren (cf. hoofdstuk 5 voor een aantal bijkomende acties in Brussel en de Rand). Als we Jeroen Serpieters mogen geloven, is dat vandaag niet anders: “Brussel is tenslotte de hoofdstad van Vlaanderen. Het feit dat er steeds meer gebied door Franstaligen wordt ingenomen, is een gevaarlijke evolutie. Vandaar dat die zaken terecht continu worden uitgespeeld. We moeten erop toezien dat de rand rond Brussel een Vlaamse Rand is, en dat moet ook zo blijven; we mogen die zeker nooit loslaten.”[223] Voor Edwin Truyens kan de NSV daar overigens niet ver genoeg in gaan: “Men is terecht bekommerd om Brussel en de rand, maar men moet eigenlijk verder denken. Men moet niet de rechten van de Vlamingen in Brussel verdedigen, maar er integendeel voor zorgen dat Brussel hervernederlandst wordt. En we moet niet vechten voor de Vlaamse Rand, maar er gewoon ons recht laten gelden. Men moet expansionistisch denken en ervoor zorgen dat Moeskroen, dat altijd al op de taalgrens gelegen heeft, ook nog verbonden kan blijven met Vlaanderen. Of je zover moet gaan met Frans-Vlaanderen is een ander paar mouwen, want je kan de klok van de geschiedenis niet terugdraaien. […] Maar Komen, bijvoorbeeld, is een andere problematiek. Daar is nog altijd een Nederlandse aanwezigheid, maar men vergeet dat te veel. Een studentenbeweging moet dat zeker en vast durven beklemtonen. Want als zij het al niet meer durven of kunnen, dan moeten we helemaal niets meer verwachten van de politici aan de top.”[224]

Bart Laeremans, die tijdens zijn NSV-periode al heel sterk de Brusselse zaak genegen was (cf. supra), probeert die lijn vandaag door te trekken binnen het Vlaams Belang. In zijn pas verschenen boek ‘VerBrusseling. Tegengaan of ondergaan?[225] brengt het VB-kamerlid de migratiedruk vanuit Brussel op Halle-Vilvoorde in kaart. Met cijfers van de gemeenten toont hij aan dat het migratieoverschot van Brussel naar de randgemeenten sinds 2001 gestaag is blijven stijgen. Laeremans roept het kartel CD&V/N-VA dan ook op om in de aanstaande communautaire onderhandelingen “een zeer krachtig wapen” in te zetten: het vormen van een alternatieve meerderheid met het Vlaams Belang, om – bij een gebrek aan “wezenlijke vooruitgang” – de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen.[226]

 

 

4.2. Solidarisme.

 

4.2.1. De derde weg.

 

Van bij haar oprichting verklaart de NSV zich voorstander van het solidarisme. Het solidarisme is een sociaal-economische maatschappijvisie die de ‘organische volksgemeenschap’ boven de marxistische klassenstrijd en het kapitalistisch individualisme verheft. Aanhangers zien het solidarisme dan ook als ‘de derde weg’ tussen het socialisme en het liberalisme.

In de beginselverklaring van 1976 worden de sociaal-economische opvattingen van de NSV nog als volgt geformuleerd (art. 9-10): “Iedere mens heeft als hoogste plicht te werken in dienst van de volksgemeenschap, ten bate van de andere mens en van zichzelf, een geest van solidariteit binnen de volksgemeenschap en tussen die gemeenschappen onderling. […] Het liberalisme en het marxisme […] zijn onverenigbaar met onze inzichten vanwege hun egalitarisme, materialisme, individualisme en geestelijke en sociale onrechtvaardigheden die eruit voortvloeien.”[227] We stellen vast dat de notie ‘solidarisme’ nog niet als dusdanig is opgenomen. Volgens Edwin Truyens was dat een bewuste keuze: “Om de heel eenvoudige reden dat ik zelf een zware inbreng heb gehad in de tekst, en op dat ogenblik al zeer sterk beïnvloed was door het gedachtegoed van Edgard Delvo. In zijn boek ‘Sociale collaboratie’[228] […] wordt de term wat gecamoufleerd als ‘volksnationaal socialisme’, maar eigenlijk noemde Delvo zich nationaal-socialist. En dat was natuurlijk niet hetzelfde als solidarisme.”[229]

Edgard Delvo (1905-1999), aanvankelijk BWP’er en overtuigd demanist, sloot zich in 1940 aan bij het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Hij werd vrijwel onmiddellijk opgenomen in de ‘Raad van Leiding’ van de partij, en zou er later ook aan het hoofd staan van de departementen ‘Opleiding en Vorming’ en ‘Propaganda’. In de VNV-krant Volk en Staat publiceerde hij diverse artikels over het nationaal-socialisme. Delvo bepleitte een samenwerking met de SS, en werd in 1942 aangesteld tot leider van de door de bezetter opgerichte Unie van Hand- en Geestesarbeiders (UHGA). Omdat hij hierdoor ontslag moest nemen uit de VNV-top, zocht en vond Delvo toenadering bij de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Na de dood van VNV-frontman Staf de Clercq in 1942 probeerde de SS Delvo vruchteloos als diens opvolger naar voor te schuiven. Eind 1944 vluchtte hij naar Duitsland, waar hij als gevolmachtigde voor sociale zaken zetelde in de Vlaamsche Landsleiding, de regering in ballingschap onder toezicht van DeVlag.[230] Truyens: “Delvo mag dan 100% collaborateur geweest zijn en zich nationaal-socialist genoemd hebben, het was een intellectueel eerlijk en rechtschapen man die een betere maatschappij wou realiseren op sociaal-economisch vlak. Die man heeft een zuiver geweten. Het was zelfs ne chiquen type. Hij heeft oneindig geboet voor zijn engagement tijdens de oorlog.”[231]

Om de “solidaristische verhouding tussen individu en gemeenschap” concreet gestalte te geven, pleit de NSV in de jaren negentig zelfs voor een herinvoering van de arbeidsdienst naar nazistisch RAD-model.[232] Toenmalig Branding-hoofdredacteur Frank Staeren (1991): “Reeds geruime tijd bestaat er in de NSV een sterke interesse voor dit historische verschijnsel. […] Het feit dat deze op zichzelf onbezoedelde Idee uitgewerkt werd in de Nieuwe-Orde-periode, hoeft geen beletsel te zijn om ze zonder complexen te verdedigen.”[233] Aan de hand van het in 1950 gepubliceerde essay ‘De Arbeidsdienst’ van Dries Bombeke[234] (ex-Verdinaso) geeft Staeren een overzicht van de principes: “Dienst aan de Gemeenschap en een opvoeding tot een gezond Gemeenschapsgevoel, zware handenarbeid (bvb. graafwerken met de spade) in groep en dit ten bate van de Volksgemeenschap”, en de “opvoeding van de Arbeidsman (17-25 j.) tot nuttig lid van de Volksgemeenschap.” Volgens de auteur zal deze ‘herwaardering van de arbeid’ ook zijn vruchten afwerpen op het leefmilieu: “Door in ‘werkkampen’ en in groep te arbeiden aan iets dat zeker behoort tot ons aller patrimonium, zal deze […] interpretatie van de Arbeidsdienstidee een gezond milieubewustzijn met zich meebrengen, ja zelfs een sterke liefde voor de Natuur.”[235] Volgens Manuel Crauwels, hoofdredacteur in de periode 1994-1997, kan ‘de solidaristische maatschappij’ ook gerealiseerd worden via de invoering van de verplichte gemeenschapsdienst: “Elke werkloze die minstens 2 jaar volledig uitkeringsgerechtigd werkloos is, en die wat betreft leeftijd en gezondheidstoestand werkbekwaam is, zal ingeschakeld worden in diensten van openbaar nut.” De werkloze kan op verschillende maatschappelijke terreinen worden ingezet, maar de gemeenschapdienst is wel verplicht: “Bij weigering van deze dienst zal de werkloze daarom afstand moeten doen van zijn uitkering.”[236]

In 2004 wordt het begrip ‘solidarisme’ onverkort overgenomen in de nieuwe politieke beginselverklaring (art. 4): “De NSV verwerpt een individualistische maatschappijvisie, waarbij wordt uitgegaan van de idee dat individuen de bouwstenen zijn van de maatschappij en deze maatschappij slechts een conglomeraat is van individuen. De NSV stelt een solidaristische maatschappijordening voorop.”[237] Jeroen Serpieters verduidelijkt: “Het belangrijkste daarin is de organische samenstelling van de maatschappij, een natuurlijke ordening als economische basis. Er moet een solidariteit bestaan tussen de verschillende organen, in plaats van een puur kapitalisme waarin iedereen nu doet wat hij wil. […] Solidarisme is een op zich nog weinig beladen term, en ik denk dat het ook één van de redenen is waarom die term precies wordt gebruikt in de huidige beginselverklaring. Niet iedereen denkt bij solidarisme spontaan aan nationaal-socialisme, de connotatie is er wat minder. Bij nationaal-socialisme gaat iedereen onmiddellijk denken aan het regime onder Hitler.”[238]

Volgens Truyens is ‘de derde weg’ een begrip dat altijd opnieuw door nationalisten wordt gebruikt, “omdat het een neutrale formulering is waarmee men zich niet moet verbranden”.[239] De contouren waartegen het solidarisme wordt uitgezet mogen dan misschien wat mistig zijn, de NSV laat er in elk geval geen twijfel over bestaan dat ze de dominante ideologieën – het socialisme en het liberalisme in het bijzonder – zonder meer verwerpt.

 

4.2.2. Het rode gevaar.

 

De NSV laat geen enkele mogelijkheid onbenut om zich te verzetten tegen het socialisme (het communisme, en het marxisme) als ‘alles-verstikkende, egalitaristische en etatistische’ maatschappijvorm(en).[240]

In april 1982 organiseert NSV-Antwerpen een antimarxistische dag in de Antwerpse Handelsbeurs met Karel Dillen en Gerolf Annemans als gastsprekers. Twee jaar later geeft NSV-Leuven een fel gecontesteerde zelfklever uit, waarop een vuurspuwende “extreem-linkse draak” een ineengekrompen jongedame belaagt, die blijkens het opschrift op haar jurk de democratie moet verbeelden. Op de borst van het monster staan onder meer de afkortingen CCC, RAF en MLB getatoeëerd. “Kommunisme = terreur”, bloklettert het pamflet. De Marxistisch-Leninistische Beweging (MLB), de jongerenbeweging van de Partij van de Arbeid, spande een rechtszaak in om een verspreidingsverbod van de sticker te verkrijgen, maar op het proces ontkende de NSV haar betrokkenheid bij de uitgave.[241]

In de jaren negentig wordt die anti-rode draad doorgetrokken. In Leuven worden onder meer pamfletten verspreid tegen de MLB, en wordt met Luk Dieudonné van de extreem-rechtse spionagedienst KOSMOS (cf. supra) een vormingsavond georganiseerd tegen de ‘marxistische kanker’. In Antwerpen wordt betoogd tegen de “rode terreur” van het Anti-Fascistisch Front (AFF) en tegen de komst van het Chinees Staatscircus als “propaganda-instrument voor de communistische dictatuur”.[242] Eerder wezen we ook al op de NJSV-acties tegen het “marxistisch lerarengespuis” en de “rode propaganda” op de middelbare scholen.

In 1995 rekent de Brusselse NSV-preses Michael Vandamme in Branding af met de ‘corruptie’ en de ‘ideologische bloedarmoede’ van het socialisme. Volgens de auteur was er van de huidige “rode aftakeling” geen sprake geweest indien het socialisme zich destijds op de lijn van “het Romantisme en de figuur van Herder” had geplaatst. Niet toevallig lag Herder (Volksgeist), samen met onder meer Fichte en Hegel, aan de basis van de ontwikkeling van het volksnationalisme als reactie op het door de ‘Aufklärung’ gepropageerde vrijheidsideaal. “De grote vergissing die het socialisme in haar prille begin maakte, was het aannemen van de meest mechanistische en anorganische ideeën die uit de Verlichting ontstaan zijn.” Verder wijst Vandamme de keuze voor een multiculturele samenleving af als fundamenteel ondemocratisch, en noemt hij de internationale solidariteit een hypothetisch principe: “De verschillende klassen tegen elkaar opzetten, schaadt de hele gemeenschap”.[243]

De laatste jaren probeert de NSV het over een andere, minder ideologische boeg te gooien. Met ‘ludieke acties’ tracht men nu de Belgische socialistische partijen, de sp.a en de PS, in hun hemd te zetten. In augustus 2001 snoepte toenmalig NSV-voorzitter Hans Verreyt de domeinnamen ‘www.sp-anders.be’ en ‘www.spanders.be’ weg voor de neus van de pas van naam veranderde Socialistische Partij (van SP naar sp.a).[244] In oktober 2005 kreeg PS-voorzitter Elio Di Rupo tijdens een bezoek aan Gent voor een debat in café de Charlatan (Vlasmarkt) een “abrikozentaart met een laagje schuim” in het gezicht gegooid.[245] Taartengooier Frederik Ranson van de Gentse NSV zorgde achteraf voor toelichting bij zijn actie: “We hadden geen concreet plan, maar de hele NSV stond achter mijn idee om Elio Di Rupo belachelijk te maken. […] We moeten lachen met het charme-offensief van Di Rupo. Want je denkt toch niet dat hij voor ons Nederlands leert spreken? Of dat hij woensdagavond echt een debat wilde voeren met de SP.A-jongeren? Die mens heeft maar één doel voor ogen: premier worden. En het ergste: hij is zodanig arrogant dat hij het zich al waant.”[246] Ook de meest recente ‘grote jaarlijkse betoging’ van de NSV (maart 2007) stond volledig in het teken van de ‘Halt aan de PS-staat’: “Als de wensen van Di Rupo en de belgicistische zijnen nogmaals uitkomen, heeft een alsmaar slinkend Vlaanderen na de verkiezingen opnieuw een door cliëntelistische knoeiers gedomineerd bestuur om naar uit te kijken.”[247]

 

4.2.3. De dictatuur van het syndicaat.

 

De solidaristische maatschappijordening die de NSV voorop stelt, leidt onvermijdelijk tot het elimineren van de ‘kleurvakbonden’. Reeds in 1981 pleit de Antwerpse pr-verantwoordelijke Guy De Paep in Signaal voor de afschaffing van de syndicaten, om ze daarna te “vervangen door informatiegroepen (i.p.v. eisengroepen) die ieder per sektor informatie verstrekt aan een overkoepelend bestuur dat gekoördineerd beslissingen neemt.”[248] Ook vandaag heeft de NSV geen hoge pet op van de “huidige vorm van vakbonden”. Volgens Jeroen Serpieters staan de meeste nationalistische studenten er “vrij negatief” tegenover: “In feite zijn het gewoon politieke machtsapparaten, meestal van een bepaalde partij, en dan voornamelijk de SP.A en CD&V. […] Maar ik denk dat men het idee van een vakvereniging op zich niet verwerpt.”[249]

Het Vlaams Belang is vandaag al even dubbelzinnig in zijn anti-syndicalistisch discours: de partij is “sowieso tegen de drie klassieke kleurvakbonden”, tegen vakbondsvertegenwoordiging in KMO’s, maar: “Wij hebben niets tegen vakbonden of tegen werknemersorganisaties, -verenigingen en -vertegenwoordigers”. In feite gaat het hier slechts om een schijnbare tegenstrijdigheid, een paradox die opgeheven wordt in het corporatisme, i.e. een sociaal-economische maatschappijvisie die nauw verwant is met het solidarisme. Bruno Valkeniers: “Als je het een naam wilt geven. […] Maar wij aanvaarden dus niet dat er continu belangengroepen tegen elkaar worden uitgespeeld. De andere partijen zitten daar nog altijd in vast. […] Het is ons standpunt dat werkgevers en werknemers eigenlijk hetzelfde belang nastreven, namelijk welvaart en welzijn voor de gemeenschap en voor de individuen. En dat er dus maximaal moet samengewerkt worden om die welvaart en dat welzijn te bereiken. Dat er soms belangenconflicten zijn, gaan wij niet ontkennen. Maar als men samen aan tafel zit, dan moet men er veel rapper uitgeraken dan vandaag. Op voorwaarde dat het natuurlijk niet gebeurt op de klassieke manier: via kleurvakbonden die voornamelijk geïnteresseerd zijn in de eigen macht of vastzitten in één belangengroep.”[250]

De originele Grondbeginselen van het Vlaams Blok (1978-2004) steunden op drie grote pijlers: volksnationalisme, conservatieve ethische waarden en solidarisme – niet toevallig ook de drie speerpunten in de huidige politieke beginselverklaring van de NSV. In de nieuwe beginselverklaring van het Vlaams Belang (2004) is de notie ‘solidarisme’ vervangen door het begrip ‘solidariteit’: “Een menswaardige gemeenschap bestaat niet uit geïsoleerde individuen. De vrije mens is immers verankerd in de wezenskenmerken van zijn volk en van zijn cultuur. Solidariteit is de wisselwerking tussen de mens en die kleinere en grotere gemeenschappen waartoe hij behoort.”[251] In het sterk anti-syndicalistische standpunt en de schrapping van de solidaristische passage uit de partijbeginselen ontwaren sommige analisten zelfs een neoliberale ontboezeming in hoofde van het Vlaams Belang. Zo eist de partij bovendien meer flexibiliteit van de arbeiders, een inperking van de overheidsinterventie in de economie, forse belastingsverlagingen (op vermogen), een limitatie van de werkloosheidsuitkeringen, en een drastische loonmatiging. Ook de Antwerpse alliantie met het rechts-liberale VLOTT van Hugo Coveliers naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, en het aantrekken van ex-havenbaas Bruno Valkeniers zouden volgens sommige waarnemers in die richting kunnen wijzen.[252] Het Vlaams Belang weerlegt echter de vermeende economische koerswijziging. Wim Van Dijck: “Er zijn zeker mensen bijgekomen die pogingen hebben gedaan om het wat meer in liberale zin te hervormen. Maar die zijn op hardnekkige weerstand gestoten in het Vlaams Belang, waar men toch altijd getracht heeft om op economisch vlak niet te veel naar links of naar rechts weg te draaien.” Of de partij dan nog altijd voor de ‘derde weg’ kiest? “Ja, eigenlijk wel. Zonder daar een term op te plakken. Het Vlaams Belang is intussen een grote partij geworden, en we zitten met alle geledingen van de samenleving in onze rangen. Ook een heel stevige poot arbeiders. Als je dan de neoliberale toer zou opgaan, dan verlies je die mensen sowieso.”[253]

 

4.2.4. Gelijkheid en democratie: waanideeën.

 

Van bij haar oprichting verwerpt de NSV het egalitarisme, de wereldvisie die stelt dat alle mensen in wezen gelijk zijn. Daarvoor put de studentenvereniging uit twee tradities: het solidarisme en Nieuw Rechts. Enerzijds bestrijdt de NSV vanuit haar solidaristische invalshoek het socialisme, en a fortiori het daarmee verbonden ideaal van sociale en economische gelijkheid. Anderzijds beroept ze zich op Nieuw Rechts, dat het egalitarisme afwijst omwille van zijn totalitair, reductionistisch, homogeniserend en cultuurvernietigend karakter. Tussen beide visies zit echter geen waterdicht schot: volgens Nieuw Rechts zijn het communisme en de massaconsumptie precies de symptomen van de opmars van het egalitaire ideaal.[254] Ook de idee dat er een natuurlijke elite bestaat die het recht heeft om zich als dusdanig te manifesteren, is aan deze denkstromingen schatplichtig.[255]

Het anti-egalitarisme en de elite-idee werden binnen de NSV voornamelijk uitgewerkt in de loop van de jaren tachtig. Toch zette de beginselverklaring van 1976 al meteen de toon (art. 4): “De ervaring leert ons dat alle mensen verschillend zijn van elkaar, dat ze ongelijk zijn. Ieder mens moet dan ook zijn zelf-zijn op de hem eigen zijnde wijze realiseren, wat neerkomt op een personalistische visie.”[256] In 1982 schrijft Filip Dewinter, toen nog cantor bij NSV-Westland, samen met de Kortrijkse NJSV-preses Peter Bogaerts een stuk over “de rechtse levensbeschouwing” van de studentenvereniging: “Het begrip elite steunt grotendeels op de natuurlijke ongelijkheid die één van de bases van ons volksnationalisme is. […] Met elite wordt echter niet een machts- of geldelite bedoeld: integendeel, met elite bedoelen we een groep van mensen die zich van de andere mensen onderscheidt doordat ze de besten zijn van ons volk.”[257] Voor haar recepten in Signaal laat de NSV zich bovendien wat graag inspireren door het Nieuw Rechtse kookboek TeKoS. De aldaar geuite kritiek op de parlementaire democratie als procedure vindt dan ook vrij snel ingang in nationalistische studentenmiddens: “Nu is het zo dat de mensen ongelijk zijn en het ook zullen blijven, zodat men dus zeker niet op basis van gelijkheid een staatsvorm moet ontwerpen en vooropstellen, zoals de demokratie.”[258] De neerwaartse nivellering van het democratisch bestel is volgens de NSV nefast voor de elite-idee: “Demokratie is hier immers niet mogelijk zonder een totale gelijkschakeling, een gelijkschakeling die een analfabeet op één lijn stelt met een nobelprijswinnaar. […] Aan de massa wordt een zo grote macht toegekend, dat de elite zich verplicht ziet zich aan te passen aan die grote groep, m.a.w. de elite wordt gedwongen zich te verlagen tot het niveau van de massa. Logisch gevolg is dat er van een elite nog nauwelijks sprake kan zijn. Het bewijs van dit alles vind ik in de chaotische situatie waarin het Westen zich nu bevindt. De demokratie heeft hier haar failliet bewezen.”[259]

In de loop van de jaren negentig wordt in Branding beduidend minder teruggegrepen naar een dergelijk discours van fundamentele ongelijkheid. De betrokken ideologische bakens zijn immers grotendeels uitgezet. In 1995 schrijft kandidatuurstudent Werner Somers evenwel een opmerkelijk artikel over de democratiseringstendens in het onderwijs, waarin hij het anti-egalitarisme, de elite-idee en het solidaristisch volksnationalisme ‘keurig’ aan elkaar linkt: “In dit artikel zou ik een lans willen breken voor een onderwijssysteem dat rekening houdt met de fundamentele ongelijkheid onder de mensen en waarvan de ultieme doelstelling de vorming van een – natuurlijke – elite moet zijn ten dienste van de volksgemeenschap.” Volgens Somers leidt de democratisering van het onderwijs tot een devaluatie van de diploma’s. Het is volgens hem dan ook de taak van het onderwijssysteem om de “natuurlijke elite” in de maatschappij te ontdekken, en haar de kans te geven “tot de volle ontplooiing van haar aangeboren capaciteiten.” Het elitaristisch devies luidt immers: “Iedereen naar eigen vermogen in solidariteit met de volksgemeenschap.” In die organische samenleving is er echter geen plaats voor “parasieten of mensen die hun aangeboren capaciteiten niet willen ontplooien”. Om te vermijden dat talent voor de gemeenschap verloren gaat, moet men volgens Somers reeds in het basisonderwijs streven “naar de vorming van wat men ‘intelligentiehomogene’ klassen zou kunnen noemen.” Samengevat: “Een volksnationalistische ordening van de maatschappij moet ernaar streven dat iedereen binnen de sociale ordening die plaats toekomt, die in overeenkomst is met zijn/haar capaciteiten.”[260]

Naarmate de eerste NSV-generaties hun weg vonden naar de partijpolitiek, lieten de anti-parlementaristische sentimenten zich ook in toenemende mate binnen het Vlaams Blok gevoelen. Volgens prof. Louis Vos heeft Nieuw Rechts in Vlaanderen – en TeKoS in het bijzonder – “er ongetwijfeld sterk toe bijgedragen dat deze jonge NSV-Vlaams Blokgeneratie streeft naar een osmose van de nieuw-rechtse denkbeelden van fundamentele ongelijkheid tussen mensen en de antibelgische antidemocratische vlaams-nationalistische traditie.”[261] Zo wijst bijvoorbeeld de pas afgetreden NSV-voorzitter Hans Carpels in het VB-partijblad van 1986 op de grote hoeveelheid “politieke onbenullen” in de “praatbarak” (bedoeld wordt: het parlement). In hetzelfde blad omschreef Eric de Lobel twee jaar eerder de stemplicht als een absurditeit: “Men eist door middel van de kiesdwang dat slagers, landbouwers, voetballers, metselaars en alle anderen, ongeacht hun scholing en hun interessevlakken, uitspraak doen over het landsbestuur […] De invoering van een bekwaamheidsminimum voor het ambiëren van de respectieve politieke verantwoordelijkheden (en ook stemmen is er zo één) ware één van de mogelijkheden tot verbetering.” Zelfs de originele Grondbeginselen van het Vlaams Blok vermelden niet de parlementaire democratie, maar de ‘aristocratie’ als na te streven bestuursvorm: de partij is immers voorstander van “een hiërarchisch gestructureerde natuur- en volksverbonden gemeenschap”, die – rekening houdend “met de fundamentele natuurlijke ongelijkheid van enkelingen” – moet geleid worden door een “geestelijke elite”.[262]

Nu het Vlaams Belang vandaag in alle parlementen samen meer dan 60 verkozenen telt, wordt het anti-parlementarisme bijna exclusief overgelaten aan de extreem-rechtse metapolitiek.[263] In de huidige beginselverklaring omarmt de partij zelfs de rechtstaat en de democratie als “beste waarborgen voor de vrije mens”.[264] Prof. Bruno De Wever concludeert: “Het is heel duidelijk dat het Vlaams Belang functioneert binnen de parlementaire democratie, en dat ook wil doen. De partij droomt niet meer van fascistische modellen of machtsovernames.”[265]

 

4.2.5. Het nefaste individualisme.

 

Trok de NSV in de jaren tachtig en negentig nog fel van leer tegen het socialisme en de gelijkheidsidee, dan lijkt ze zich vandaag meer toe te leggen op de strijd tegen ‘de individualistische tendens in de samenleving’ als exponent van het ‘liberaal-kapitalisme’, een ideologie die in 1977 al werd verworpen “wegens haar cultuurdodend prestatie- en consumptiebeginsel”.[266] De NSV richt zich daarvoor in de eerste plaats naar de hedendaagse Vlaamse student, wiens ‘idealen’ meer en meer ‘geaborteerd’ raken. In 1992 lost Frank Staeren reeds een schot voor de boeg: “Het ‘wij’-gevoel […] noodzakelijk om maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, of – waar nodig – te bestrijden is grotendeels verdwenen. Alles vervangen door egoïsme en ongehoord hedonisme. Een algemene maatschappelijke trend overigens. […] De grote egalitaristische veldslag hebben zij in Leuven gewonnen, de katholieke Kerk en extreem-links. […] Bij hen liggen precies de oorzaken van de nefaste de-idealisering en de-mystificering van de hedendaagse student.”[267] De huidige NSV-voorzitter Gert Gillis treedt die analyse vandaag bij: “Het merendeel van de studentenpopulatie slaagt erin zich te verlagen tot niet meer dan een levende negatie van het Cartesiaanse axioma ‘cogito ergo sum’. […] De NSV dient zich dan ook ondubbelzinnig tot doel te stellen de Vlaamse student te doordringen van haar zingevende waarden en de hierbij passende levenshouding zodat een einde kan gesteld worden aan het nefaste individualisme. Een individualisme dat absoluut niet verenigbaar is met onze nationalistische en conservatieve geesteshouding.”[268] Gillis ziet in de bestrijding van het individualisme overigens een toekomstige rol voor de NSV weggelegd: “Het is zeer belangrijk dat de NSV als vereniging een gemeenschap kan zijn die mensen kan weghouden van dat individualisme, hun televisie, Playstation en computer, van hun luie zetel. […] Het is een belangrijke doelstelling om de studenten te laten zien dat idealisme een nuttig tijdverdrijf kan zijn, veel nuttiger dan jezelf op te sluiten met allerlei multimediale hebbedingetjes.”[269] De alternatieven die de NSV naar eigen zeggen aanreikt voor “de zelfkultuur in onze wegwerpmaatschappij”, zijn “echte kameraadschap, onderlinge solidariteit, groepsgebondenheid en trouw”.[270]

Tijdens de afgelopen jaren viseerden de nationalistische studenten met hun ‘ludieke acties’ ook de VLD, maar dan minder om ideologisch-liberale redenen. In december 2000 bezochten drie als zwarte pieten verklede NSV-studenten het VLD-secretariaat in Leuven, om te protesteren tegen het “schandelijk verraad aan Vlaanderen” van het Sint-Hedwigakkoord. Ze droegen een spandoek met de boodschap “VLD: Wallonië krijgt lekkers, Vlaanderen de roe.”[271] Voor de NSV zijn de Vlaamse liberalen nog steeds “de Pest voor Vlaanderen”, omdat ze – zoals met het Lambermontakkoord – ‘door de knieën gaan’ voor ‘het dictaat’ van de Waalse politici.[272] In 2002 verklaarde de Leuvense NSV-preses Maarten Van Dael nog: “Patrick Dewael en co hebben actief meegewerkt aan een verdere verfransing van Vlaanderen”.[273]

 

 

4.3. Ethiek.

 

4.3.1. Ethisch conservatisme.

 

Zoals blijkt uit haar beginselverklaring, hangt de NSV een aantal ethisch conservatieve waarden aan (art. 13-14): “De NSV stelt het recht op leven voorop. Hieruit volgt dat abortus terug in het strafrecht moet, en slechts in een beperkt en door de wet bepaald aantal gevallen kan toegelaten worden. Het gezin is dé bouwsteen bij uitstek in onze samenleving. Daarom geldt voor de NSV het huwelijk als onaantastbaar en als hoogste samenlevingsvorm. Voor ons is het huwelijk steeds een verbintenis tussen 1 man en 1 vrouw. Deze verbintenis dient maatschappelijk beschermd en aangemoedigd te worden.”[274] De studentenvereniging continueert met deze filosofie de ethische principes uit het eerste basisprogramma, hoewel in de oorspronkelijke tekst van 1976 ook (art. 6-7) euthanasie en “iedere aanslag op de zelfrealisatie van de mens” werden afgewezen.[275]

In 1982 lanceert Hans Carpels in Branding het opmerkelijke voorstel om door middel van censuur “volksverziekende en dekadente theorieën” uit de maatschappij te weren: “Zodoende zou men de stroom van pornografische tijdschriften kunnen tegenhouden en alle uitzendingen over paedo-, homo- en andere filiën kunnen verbieden. Zulke theorieën helpen immers de waarheid niet. Het zijn enkel middelen om een volksgemeenschap in se dekadent en ziek te maken en daarom moeten ze verboden worden.”[276] Toch gaat de ethische belangstelling van de NSV in de jaren tachtig en negentig vooral uit naar de abortuskwestie. Zo wordt in 1983 het Anti-Abortus-Komitee opgericht in de schoot van de Leuvense NSV, een “nevenorganisatie” waarmee de nationalistische studenten in december van dat jaar nog een anti-abortusavond zouden organiseren. In oktober 1989 nodigt NSV-Leuven onder meer VB-senator Wim Verreycken en CVP-volksvertegenwoordiger Herman Suykerbuyk uit voor een debat rond het thema. Een maand later zou de NSV ook deelnemen aan de anti-abortusbetoging van het ‘Studentenactiecomité voor het leven’. Tussen 11 en 15 februari 1991 organiseerde NSV-Antwerpen dan weer een anti-abortusweek aan de UFSIA, met onder meer “een betoging aan het Dr. Willy Peerscentrum in Borgerhout, een bekende abortuskliniek.”[277] Op 11 februari 2004, precies dertien jaar later, organiseerde NSV-Gent een gelijkaardige protestactie in de omgeving van het abortuscentrum Kollektief Antikonceptie. “De NSV betreurt dat het respect voor de waarde van het leven, in deze materialistische links-liberale maatschappij dikwijls ver te zoeken is,” klinkt het op de website. “De NSV meent dat er werk moet gemaakt worden van een echt gezinsbeleid waarbij adoptie en financiële hulp aan jonge moeders moet verbeterd worden. Voorts vragen wij dat abortuscentra zouden vervangen worden door zwangerschapsbegeleidingscentra. Het recht op leven van een onschuldig menselijk leven is voor ons absoluut.”[278]

In Branding vinden we, zeker de laatste jaren, nauwelijks teksten terug die betrekking hebben op ethische kwesties. “Een zeer bizar gegeven nu paars een verregaande liberaliseringspolitiek heeft gevoerd,” merkt preses Gillis op. “Door ons te verzetten tegen de postmoderne ethiek maken we het onszelf niet eenvoudig. Het is echter een zijnskenmerk van rechts om het tijdelijke te overstijgen en vast te houden aan traditie.”[279] Op 30 september 2001 stapte de NSV nog mee in de Brusselse ‘Mars tegen Drugs’, die in totaal zo’n 3000 mensen kon mobiliseren. Ook o.a. het Front National, de CD&V en het Vlaams Blok tekenden toen present.[280] Volgens Edwin Truyens is het de toekomstige taak van de NSV om “het gezin als waarde in onze samenleving” opnieuw sterk te beklemtonen: “Omdat dat iets is dat fel in de verdrukking is gekomen. Dit hoewel dat in alle nationalistische werken toch iets is dat beschouwd wordt als de peiler van een volksgemeenschap.”[281]

 

4.3.2. Conservatisme als ideologie.

 

We zagen reeds dat de NSV zich in de jaren zeventig en tachtig ideologisch vooral liet inspireren door de Nieuw Rechtse laboratoria GRECE en TeKoS. De laatste twee decennia – en zeker vanaf 2000 – is er echter een voorzichtige metapolitieke regressie merkbaar, waarbij de studentenvereniging meer en meer teruggrijpt naar het conservatisme als stroming. Die ideologische accentverschuiving hoeft echter geen dichotomie op te werpen. Nieuw Rechts distantieert zich enerzijds van het moralisme, racisme en reactionair traditionalisme van ‘oud rechts’, maar houdt anderzijds een gelijksoortige conservatieve, anti-egalitaire ondertoon aan.[282] In de loop van de jaren negentig lijdt een doorgedreven kruisbestuiving tussen de Nouvelle Droite en een aantal conservatief-revolutionaire concepten zelfs tot het ontstaan van een dissident-pragmatische stroming binnen Nieuw Rechts, waarvan ‘Synergies Européennes’ (°1993) één van de belangrijkste exponenten vormt.[283]

In de eerste helft van de jaren negentig rakelt Branding de ‘Konservative Revolution’ in de Weimarrepubliek (1919-1933) op, een ideologische stroming die zich voornamelijk afzette tegen de idealen van de Verlichting.[284] Daarbij liet de NSV zich vooral bevruchten door de ideeën van Armin Mohler, Ernst Jünger en Oswald Spengler. Vanaf 1995 wordt ook het ‘klassieke’ Angelsaksische conservatisme bestudeerd.[285] Andere conservatieve invloeden komen van Joris Van Severen, de Vlaams-nationalistische priester Odiel Spruytte, de Spaanse filosoof José Ortega y Gasset, en de Italiaanse fascistische denker Julius Evola.[286] In 1998 schetst Joris Verbeurgt in grote lijnen ‘de politieke en sociale theorie van het conservatisme’. De NSV vond die tekst blijkbaar dermate inspirerend, dat ze hem begin 2001 nogmaals in Branding liet afdrukken.[287]

Onder invloed van Gert Gillis gingen de nationalistische studenten vanaf 2004 ook op zoek naar ‘de wortels van het neoconservatisme’ in Amerika: “De ware conservatief gelooft slecht in verandering die zich voltrekt in het licht van historisch gegroeide waarden en conventies. Het waren dan ook niet de Democraten die in groten getale oppositie voerden tegen de Irakoorlog, maar de kring van traditionele conservatieven rond Pat Buchanan, die de enige echte en geloofwaardige Amerikaanse oppositie voerde tegen de oorlog tegen Irak en het Bush-beleid in het bijzonder.”[288] De laatste jaren staan overigens heel wat NSV-activiteiten in het teken van de herontdekking van het conservatieve gedachtegoed. Zo werden in april 2005 een aantal sprekers van de Nederlandse Edmund Burke Stichting – waaronder fortuynist Sander Boon – uitgenodigd voor een lezing in Antwerpen. In dezelfde periode organiseerde NSV-Brussel een vormingsavond rond het thema ‘conservatisme en moderniteit’ met de rechts-liberale prof. Matthias Storme als gastspreker.[289] Op 29 maart 2006 werd in het Gentse Kapittelhuis zelfs een ‘colloquium rond conservatisme’ belegd. Sprekers waren Robert Steuckers, Nieuw Rechts publicist en drijvende kracht achter de denktank ‘Synergies Européennes’ (cf. supra), Marc Joris, medewerker bij o.m. ‘t Pallieterke, Vlaams Belang Magazine en de katholieke tijdschriften Kort Manifest (VWM) en Nucleus, en Jan Lievens, hoofdredacteur van de VBJ-tijdschriften Vrij Vlaanderen en Breuklijn, en initiatiefnemer van de Amerikaans-conservatieve themablog www.amcon.be.[290]

 

4.3.3. Religie: van pluralisme naar paganisme en terug.

 

De NSV profileert zich vandaag als een levensbeschouwelijk pluralistische studentenvereniging. Toch bleek dat niet altijd een evidentie. Volgens Edwin Truyens was het na de breuk met het katholieke KVHV nochtans duidelijk dat de NSV zich naar álle nationalistische studenten moest richten: “Het eerste praesidium was overwegend zeer katholiek. Maar we waren wel van oordeel dat nationalisme niet beperkt kon blijven tot katholieken, maar dat nationalisme ook moest open staan voor vrijzinnigen. Vandaar dat het geen ‘K-vereniging’ geworden is maar een nationalistische vereniging tout court.”[291]

Vanaf de jaren tachtig kwam de NSV echter sterk onder de invloed van Nieuw Rechts, een stroming die alle monotheïstische openbaringsgodsdiensten (het jodendom, het christendom en de islam) radicaal van de hand wijst omwille van hun totalitair karakter. Nieuw Rechts pleit dan ook voor een heraansluiting bij het Indo-Europese heidendom.[292] En dat zorgde volgens Wim Van Dijck voor heel wat problemen binnen de NSV: “Er zijn twee onderwerpen waarover er bij de NSV altijd zeer veel discussie geweest is, tot op het scherp van de snee: godsdienst – het al dan niet katholiek zijn – en economie.”[293] Vooral de overtuigd katholieke generatie-Truyens stond wantrouwig tegenover de infiltratie van paganistische frasen: “In de voorbije decennia zijn er een aantal praesidia geweest die eerder antikatholiek waren, dit was zeker en vast niet in overeenstemming met wat de stichters beoogd hebben.”[294] Maar Truyens ziet vandaag weer beterschap: “Dat scherpe anti, en die scherpe heidense sfeer – die trouwens samenging met de periode dat sommigen tot mijn grote ergernis het Front National achternaliepen –, dat is voorbij. Ik merk inderdaad dat het antireligieuze of antikatholieke bij de huidige studentengeneratie weg is.”[295] Gert Gillis treedt hem daar in bij: “Dat bewijzen de vele discussies die de laatste tijd binnen de NSV over religie gevoerd worden. […] Levensbeschouwing beperkt vandaag zeker niet de toegang tot de NSV.”[296] Ook de Antwerpse NSV-preses Jeroen Serpieters kan dat beamen: “Uit de beginselverklaring blijkt toch dat de NSV op religieus vlak volledig pluralistisch is (de huidige bepalingen maken daar nochtans geen melding van, jdk). Er zijn mensen uit allerlei soorten stromingen, er is ook terug een heropleving van een aantal katholieken, maar er zijn evengoed heidenen of atheïsten aanwezig, mensen die onverschillig staan tegenover religie. […] Dat stelt geen enkel probleem.”[297] Ten bewijze van dat levensbeschouwelijk pluralisme, pakte Branding in het academiejaar 2005-2006 uit met een vierdelige artikelenreeks rond het thema ‘religie en moderniteit’. Onder meer Mouloud Kalaai van de Moslimexecutieve, en Pieter Huys van het Vlaams conservatief tijdschrift Nucleus kregen daarin een forum. Naast de islam en het christendom, kwamen ook het heidendom en het jodendom aan bod.[298]

De NSV mag de islam dan wel een forum aanbieden, toch is de huidige voorzitter van oordeel dat de godsdienst “in wezen incomplementair is met ons normen- en waardestelsel”.[299] Ook Serpieters is het daar grotendeels mee eens: “Europa is toch duidelijk op christelijke leest geschoeid. De islam is toch meer iets uit het oosten. Ik denk niet dat de islam thuishoort in onze westerse wereld.”[300] In 2005 duidt de Gentse NSV-preses Kristien Verbelen “de islam en het multiculturalisme” zelfs als “de oorzaken en de voedingsbodem van het hedendaagse terrorisme”.[301] Dat de moslimgemeenschap in Europa als een bedreiging wordt ervaren, blijkt overigens uit een vrij suggestief beeld in het tweede kwartaalnummer van Branding uit 2006. Op een bewerkte foto zien we twee minaretten die aan weerszijden van de Eiffeltoren staan ingeplant. De begeleidende tekst luidt: “How Europe Became Eurabia”.[302] Rond de afbeelding staat een artikel afgedrukt van Antwerps VB-gemeenteraadslid Wim Van Osselaer (tussen 1992 en 1994 nog secretaris voor NSV-Antwerpen), die stelt dat “de Europese overheden en politici gegijzeld worden door de alsmaar groter wordende Islamitische gemeenschappen in hun landen”. Hij vervolgt: “Nogal wat politici zijn bovendien aan het stockholmsyndroom beginnen te lijden: zij nemen het op voor hun gijzelnemers. Hun multiculturalisme en antiracisme zijn echter de beste wegbereiders van het Islamisme.”[303]

 

4.3.4. Extreem-rechts en het milieu: een groen-zwarte cocktail.

 

Van bij haar oprichting vindt de NSV dat (art. 11) “iedere ekonomie in dienst van de konsumptie en van de milieuvervuiling moet verdwijnen”.[304] Ook de huidige beginselverklaring sluit symbolisch af met (art. 16): “De NSV erkent de zorg voor het milieu en de omgeving als een prioritaire morele opdracht.”[305] Dat de belangstelling van extreem-rechtse nationalisten voor ecologische thema’s vandaag misschien wat vreemd lijkt, is eigenlijk het resultaat van een historische vertekening.

Zoals aangehaald in hoofdstuk 2, surften zowel Nieuw Rechts als Nieuw Links bij hun ontstaan op dezelfde postmaterialistische golf. In hun politiek-maatschappelijk denken kwamen beide stromingen dan wel tot compleet tegenovergestelde conclusies, toch doken in de vernieuwde waardenoriëntatie een aantal gemeenschappelijke aandachtspunten op. Het milieu was er daar één van. Voor Nieuw Links ging die ecologische bekommernis hand in hand met de strijd voor emancipatie, democratie, duurzame ontwikkeling en pacifisme. Nieuw Rechts ging de ecologische bewogenheid dan weer als een fundamenteel conservatieve houding duiden, en plaatste de strijd voor een gezond leefmilieu in een volksnationalistisch, identitair-culturalistisch en traditionalistisch perspectief.[306]

Terwijl de linkse politieke partijen en bewegingen vandaag op een breed maatschappelijk, quasi-monopolistisch ecologisch draagvlak kunnen bogen, beperkt de Nieuw Rechtse milieu-activiteit zich voornamelijk tot intellectuele fora en debatclubs. Zo begon de Nouvelle Droite in Frankrijk (GRECE) vanaf 1993 colloquia in te richten, in een poging om het ecologisme uit linkse vaarwateren te recupereren. Dat leidde zelfs tot de oprichting van de Nieuw Rechtse suborganisatie ‘Nouvelle Écologie’, die vooral lezingen organiseert en het blad ‘Le recours aux forêts’ uitgeeft. Ook de toonaangevende Britse ecoloog en filosoof Edward Goldsmith, oprichter (1970) en dertig jaar hoofdredacteur van het magazine ‘The Ecologist’, is een graag geconsulteerde gastspreker in Nieuw Rechtse milieus. In 1994 gaf hij een uiteenzetting op de jaarlijkse GRECE-conferentie. In 1997 was hij samen met Alain De Benoist te gast op het derde colloquium van de Delta-Stichting (TeKoS). De ecologisch-conservatieve stroming heeft ook kernen in Duitsland (Unabhängigen Ökologen Deutschlands) en Italië (via het blad Diorama Letterario).[307]

Om de eigenlijke historische wortels van het reëel bestaand ecologisch conservatisme te ontbloten, moeten we nog veel verder terug in de tijd, naar het zogenaamde ‘ecofascisme’ als prelude op de ‘bloed-en-bodem’-retoriek in nazi-Duitsland. Eén van de eerste ecologische denkers in de moderne betekenis was de Duitse auteur Ernst Moritz Arndt. Hij was in de eerste plaats een fanatiek nationalist, maar ook de milieuproblematiek lag hem na aan het hart. In 1815 schreef hij een artikel over de kwalijke gevolgen van een ongebreidelde industrialisering, en verwees onder meer naar de kortzichtige bodemontginning en ontbossing. Arndts ecologisme kaderde echter steeds binnen een xenofoob nationalistisch discours van Germaanse raszuiverheid, voor het behoud van eigen bodem en volk. William Heinrich Riehl, een leerling van Arndt, zette de bakens van het ecofascisme verder uit. In een met antisemitische uitvallen doorspekt agrarisch romanticisme keerde hij zich tegen de toenemende industrialisering en verstedelijking. Riehls denkkaders zouden in de tweede helft van de negentiende eeuw rijpen tot wat we nu het völkisch nationalisme noemen, een merkwaardige symbiose van etnocentrisch populisme en natuurmysticisme. Het is een stroming die zich kenmerkt in het afwijzen van de moderniteit, en een terugkeer naar de eenvoud en puurheid van de natuur bepleit. Ook hier wordt het traditioneel antisemitisme handig vertaald naar een dwepen met zuiverheid en romantische precedenten. In 1867 verhief de Duitse bioloog en sociaal-darwinist Ernst Haeckel de ecologie tot een wetenschappelijke discipline. Haeckels antisemitisme, eugenetica en racistisch imperialisme zouden later basisingrediënten worden van het nationaal-socialistische gedachtegoed. De kern van dit ecologisch-autoritaristisch amalgaam is het rechtstreeks overbrengen van biologische categorieën op de sociale werkelijkheid, een anti-humanisme met de natuurlijke orde als epicentrum. De Oostenrijkse natuurfilosoof Raoul Heinrich Francé synthetiseerde deze denkvorm in de zogenaamde Lebensgesetze, de wetten van het leven waarbij de natuurlijke orde de sociale orde domineert. Hij wordt door hedendaagse ecofascisten de pionier van de ecologische beweging genoemd.[308]

Aan het begin van de twintigste eeuw had het rechts ecologisme aldus een vaste plaats verworven in de Duitse politieke cultuur. Het waren de Wandervogel (‘de trekvogels’), een populaire Duitse jeugdbeweging met neo-romantische en communale trekjes, die het ecofascisme uiteindelijk naar het middelpunt van het politieke debat loodsten. Ze claimden een niet-politiek antwoord te brengen op een diepe culturele crisis. Maar in plaats van een anti-systemische revolutie te bepleiten, liet de beweging zich inschakelen in een fanatiek fascisme. Sterk onder de invloed van de filosofen Ludwig Klages, een conservatief antisemiet die een autoritaristische herwaardering van de samenleving met de natuur vertegenwoordigde, en de toonaangevende Martin Heidegger, die zijn anti-humanisme en metafysisch populisme op de Heimat borduurde, werd de ecofascistische beweging een wegbereider voor het nationaal-socialisme van het Derde Rijk. Het incorporeren van de ecologische themata – bloed en bodem – in de geest van Arndt, Riehl en Haeckel zou het nazisme inderdaad geen windeieren leggen in haar greep naar de staatsmacht.[309] In 1934 omschreef de nationaal-socialistische professor Ernst Lehmann in zijn boek ‘Biologischer Wille’ het streven naar “verbondenheid met de totaliteit van het leven, met de natuur zelf, een natuur waarin we geboren zijn” nog als “de ware essentie van het nationaal-socialistische gedachtegoed”.[310]

Het is in de context van deze ‘groene vleugel’ van de nazi-beweging én de latere, minder radicale Nieuw Rechtse ecologische recuperatiepogingen dat we de (Vlaams-nationalistische) extreem-rechtse belangstelling voor het milieu moeten situeren. Dat blijkt vandaag ook uit de houding van Voorpost, waarbij de geesten van Arndt en Francé nooit ver weg zijn: “De liefde voor zijn geboortegrond, het besef van een harmonieuze samenleving in koppeling met de natuur, waarvan hij/zij onverbrekelijk deel uitmaakt, impliceert de garantie voor actief natuurbehoud. Niet enkel met ronkende theorieën vanuit de luie stoel, maar daadwerkelijk door middel van trektochten e.d. het beleven en leren kennen van de natuur. Leren herkennen ook van wat er mis is met onze natuur.”[311]

De belangstelling van de NSV voor het milieu kende zijn hoogtepunt eind de jaren tachtig, begin de jaren negentig. In maart 1986 werd Juul Slembrouck, een plantkundige, naar Antwerpen gehaald voor een spreekbeurt over ecologie.[312] Slembrouck schreef reeds enkele artikels voor TeKoS, en is vandaag nog altijd een graag geconsulteerde gastspreker bij de Vlaams-nationalistische ecofascistische groupuscule Groen Rechts – een organisatie die onder meer koketteert met de ideeën van de Fin Pentti Linkola, een radicaal-rechtse environmentalistische ‘goeroe’.[313] In 1987 organiseerde NSV-Leuven nog een debatavond rond het thema “Vlaams en/of Groen”, met VU-kamerlid Willy Kuijpers en Eric de Lobel van het Leuvense Vlaams Blok. De nationalistische studenten beleefden hun ecologische climax echter op 17 maart 1990. Toen werd door NSV-Leuven de landdag “Wij en het Milieu” ingericht, met Dirk Laeremans, Bert Vermeire, Bart Laeremans en Jan Arnou als sprekers. Aan de landdag waren al drie vormingsavonden voorafgegaan, en achteraf werd ook een eigen brochure uitgegeven met “een aantal nationalistische basisstellingen” rond de milieuproblematiek.[314] Volgens Dirk Laeremans is het alternatief dat de linkse ecologisten aanreiken “op vele plaatsen vrij herkenbaar als een herkauwde marxistische theorie”.[315] Hij heeft het over “collectivistische, kultuurvernietigende en totalitaire oplossingen”.[316] Maar dat doet volgens Laeremans geen afbreuk aan de waarde van de probleemstelling: “Als de ene oplossing niet deugt, moet er een andere gezocht worden.”[317] De NSV ziet de oorzaken van de “kulturele afstomping en vervreemding” voor een groot stuk samenvallen met de vervreemding ten opzichte van de natuur: “Het alles overheersende individualisme, het gebrek aan verantwoordelijkheidszin, materialisme,… het zijn begrippen die zowel oprechte milieu-aktivisten, groenen als nationalisten bitter in het oor klinken. Alleen… we komen tot vaak volkomen tegengestelde konklusies.”[318] Dirk Bollen meent dat die “vervreemding tussen mens en natuur” ontstaan is in de geesten: “Konservatieven nemen voor hun denken en handelen als uitgangspunt de natuur, progressieven de rede. Zij kreëren werkelijkheidsstructuren die door niets van wat de natuur ons aanreikt, verrechtvaardigd worden.”[319] Volgens Bollen is respect voor de natuur niet alleen een kwestie van “vechten voor de bomen en voor de vogels (wat een nobele taak is), maar evengoed een vechten voor het voorbestaan van kulturen, volkeren en rassen.”[320] De bloed-en-bodem-retoriek komt hier wel heel dichtbij. Bert Vermeire houdt tot slot een pleidooi voor een beleid van duurzame ontwikkeling, “waarbij wij een zowel produktief als stabiel milieu kunnen handhaven”. Hij besluit met de stelling dat de milieukost in het productieproces moet ingeschakeld worden.[321] Een ander voorbeeld van hoe die “sterke liefde voor de Natuur” volgens de NSV kan bereikt worden, haalden we reeds hoger aan. In 1993 brak Frank Staeren namelijk een lans voor de (her)invoering van de arbeidsdienst naar nazistisch model. Volgens de auteur zou het arbeiden “in ‘werkkampen’ en in groep” een gezond milieubewustzijn met zich kunnen meebrengen. Op basis van zijn ecologisch standpunt verwerpt Staeren ten slotte zowel het communisme als het kapitalisme: “Als West-Europa dan al één enkel probleem met het vroegere ‘Oost-blok’ gemeen heeft, dan is dat zeker de prangende kwestie van het stervende milieu. In het Oosten door de ‘humanisten’ van de vroegere KP’s meedogenloos verwoest, in het Westen door onverbeterlijke super-kapitalisten in ekonomische termen ‘vertaald’ en al even onscrupuleus verkwanseld.”[322]

Na een lange periode van ‘groene stilte’ lijkt de NSV vandaag opnieuw aan te knopen met de ecologische traditie van toen. Medio 2006 organiseerde NSV-Hasselt een vormingsavond rond het thema ‘nationalisme en ecologie’. Gastspreker van dienst was Guy de Martelaere, columnist voor TeKoS en uitgever van de tweemaandelijkse Nieuw Rechtse periodiek Gwenved – Bretoens voor “de blanke wereld” – over spiritualiteit, mystiek en natuur.[323] Na de uiteenzetting waagde de Hasseltse NSV-preses Thierry Vanroy zich aan een synthese. Daarin onderschrijft hij onder meer een organische visie op de maatschappij, zoals we die ook bij Edward Goldsmith aantreffen: “Als er ziektekiemen het lichaam binnendringen, dan zal het lichaam trachten terug haar evenwicht te bekomen door, onder andere, koorts. […] Deze reactie op het vreemde is een gezonde, natuurlijke reactie die zich ook manifesteert in het sociaal systeem. Xenofobie is niet meer dan sociale koorts, een verwering tegen de vreemde lichamen die het systeem binnendringen.”[324] Niet toevallig was het dezelfde De Martelaere die in 1995 Goldsmiths boek ‘The Way: An Ecological World-View’ naar het Nederlands vertaalde.[325] De vertaling verscheen bij de stichting Deltapers vzw, dat ook TeKoS uitgeeft, en wordt onder meer aangeprezen in de verkoopscatalogus van het Vormingsinstituut Wies Moens. Voor hij met het tijdschrift Gwenved uitpakte, schreef De Martelaere reeds voor een ander ecologisch-conservatief tijdschrift: Vrijbuiter!

De jeugdbond Vrijbuiter is midden de jaren tachtig (vermoedelijk 1983) ontstaan uit de restanten van het NJSV-Sint-Niklaas en de veroordeelde VMO-Waasland. In 1986 werden de organisatorische banden met NSV/NJSV doorgeknipt, en ging de steeds heterogener wordende groep een eigen leven leiden. Vrijbuiter zocht onder meer contacten met GRECE en Meervoud, en richtte zich naar de jezuïet-historicus Karel van Isacker. Begin de jaren negentig kende de bond een kleine studentenwerking in Gent, die mee aan de basis lag voor de latere heroprichting van de VNSU. In 1995 verdween Vrijbuiter even van het toneel. Twee jaar later werd de beweging onder impuls van Jan Creve (ex-VMO) heropgericht door overblijfselen uit het vorige experiment.[326] Een echt omlijnde ideologie heeft Vrijbuiter nooit gehad. Ze hield het midden tussen ecologisch anarchisme, Vlaams-nationalisme, Nieuw Rechts, völkisch conservatisme, heidendom en antiglobalisme. Voor Vrijbuiter moesten uniformisering en commercialisering plaats maken subsidiariteit, kleinschaligheid, diversiteit en identiteit. Het gelijknamige ‘woelblad’ Vrijbuiter! droeg als subtitel “niet links, niet rechts, vooraan!”, dezelfde slagzin die we ook aantreffen bij de fascistische Nationale Beweging van Tim Mudde in Nederland. Net als bij Gwenved vandaag, werden migranten als een bedreiging voor de Vlaamse cultuur en het leefmilieu ervaren.[327] Het tijdschrift ging voor een stuk voortborduren op de Nieuw Rechtse, ecologisch-conservatieve traditie uit TeKoS. Tussen de twee bladen bestonden ook personele overlappingen: Jan Creve, Arnout Collier[328], Dirk Bollen, Koenraad Logghe (medestichter van de neopaganistische ‘Orde van de Eeuwige Wederkeer’), Johan De Vriendt en Guy de Martelaere schreven nu eens voor TeKoS, dan weer voor Vrijbuiter![329] Ook een aantal NSV’ers stroomden naar Vrijbuiter door. Onder hen Wim Van Acker, Geert De Nijn, Erik Van den Broele en de eerder genoemde Dirk Bollen, die in de jaren negentig ook voor de studiedienst van het Vlaams Blok actief was. Vrijbuiter werd vooral bekend als één van de drijvende krachten achter het actiecomité ‘Doel 2020’, dat strijdt voor het behoud van het polderdorp en het natuurgebied rond Doel. In 2000 stuurde de vereniging nog een delegatie naar het Baskenland, om er mee te betogen tegen de bouw van de Itoiz-stuwdam. Vrijbuiter publiceerde zijn laatste bestuurswijziging in 2003 en legde geen nieuwe statuten neer, waardoor de vzw in principe ophoudt te bestaan. Het laatste tijdschrift dateert uit maart 2005.[330]

Niettegenstaande het extreem-rechts ecologisme een lange voorgeschiedenis kent, heeft het Vlaams Belang weinig uitgesproken standpunten terzake. Dat beseft ook Bart Laeremans: “Onze partij mist op dat vlak inderdaad wellicht de nodige kennis, interesse en ondersteuning.”[331] Toch is het vrij duidelijk dat de partij de ecologische standpunten van links afwijst: “Groen! is op dat vlak totaal niet realistisch. Mensen gaan helemaal niet bezuinigen: dat is een wereldvreemd standpunt. Mensen willen comfort. De bevolking aanzetten om meer de fiets te nemen is dan ook quatsch. Isolatie? Ja, dat kan wel een goede besparingsmaatregel zijn.”[332] Toch is er volgens Bruno Valkeniers beterschap in zicht: “Ik ken er niet zoveel van, maar ik weet wel dat de ecologie en de natuur belangrijk zijn. Niet als fetisj, maar als ruimte waarin wij wonen en waarin onze nakomelingen moeten wonen. Als je dan het laatste jaar de evolutie in onze standpunten ziet, dan denk ik dat wij daar ook in groeien.”[333]

 

 

4.4. Met beide voeten in de collaboratie? Capita selecta.

 

4.4.1. Amnestie nu!

 

Als er één kwestie uit het verleden de extreem-rechtse gemoederen in Vlaanderen blijft beroeren, dan is het de repressie. In zijn originele Grondbeginselen eist het Vlaams Blok de “algehele en onvoorwaardelijke amnestie voor alle repressieslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog”.[334] Ook de nieuwe beginselverklaring van het Vlaams Belang vermeldt “de amnestie-eis” als een na te streven objectief.[335] Bij de Nationalistische Studentenvereniging is dat vandaag niet anders (art. 2): “De NSV eist onvoorwaardelijke amnestie voor alle, na de Tweede Wereldoorlog, op basis van politieke redenen veroordeelde personen.”[336]

In het verleden ondernam de NSV al heel wat acties om die eis kracht bij te zetten. Zo stonden de meeste activiteiten van NSV-Antwerpen tijdens het academiejaar 1982-1983 in het teken van amnestie: op 11 november 1982 namen de studenten deel aan een verboden amnestieactie van TAK, op 18 december was er de NJSV-fakkeltocht voor amnestie in Brugge, en een week later tekende de NSV present op een gelijkaardige manifestatie van Voorpost-Antwerpen. In dezelfde periode zette NSV-Gent met VUJO en VNSU nog een amnestiemeeting op poten, waarbij oud-Oostfronter Oswald Van Ooteghem als centrale gast mocht fungeren. Naar aanleiding van het pausbezoek aan Vlaanderen organiseerde Voorpost op 15 mei 1985 een amnestiehongerstaking in het Antwerpse NSV-verbondshuis. “Misschien sturen ze uit Ethiopië wel voedselpaketten (sic) naar ons verbondshuis,” klonk het in de plaatselijke Verbondsberichten. Op 1 oktober 1990 verstoorden enkele NSV’ers uit Brussel en Leuven de openingsstoet van de KUL. De amnestie-actie, waarbij met fakkels en affiches werd gezwaaid, kon op heel wat persbelangstelling rekenen.[337] Een verdere opsomming zou ons te ver leiden. Vermeldenswaardig is nog de omstreden nationale NSV-actie voor amnestie op 24 april 1991, waarbij een veertigtal NSV’ers symbolisch het Fort van Breendonk (Willebroek) een tijdlang bezet hield. Het fort werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt als gevangenkamp van de Sipo-SD, de Duitse politieke politie die onder de SS ressorteerde. Van de 3500 joden, politieke gevangen en verzetslui die in de “Hel van Breendonk” werden opgesloten en mishandeld, keerde ongeveer de helft niet levend terug. Tussen 1944 en 1946 werd Breendonk een officieel Belgisch interneringscentrum voor incivieken.[338]

We kunnen ons de vraag stellen waarom die amnestie-eis voor de NSV zo belangrijk is. Frank Staeren geeft hierop het antwoord: “Het is niet meer of niet minder dan een schuldbekentenis vanwege de onstaat België. Wij vragen dan ook geen simpel eerherstel om daarna de spons te vegen over het verleden! Neen! Er zijn te véél grote mannen vermoord geworden door een staat die tevoren al geen bestaansrecht had. Deze staat […], die moet kapot, en met haar die kaste van échte verraders. […] Een volledige amnestie zal er pas zijn als België gebarsten is…” Volgens Staeren is het immers een “historische waarheid dat de repressie op de eerste plaats tegen de Vlamingen en tegen het Vlaams-nationalisme gericht was”.[339] Het Vlaams Blok ontwikkelt daarover een gelijkaardig discours. Zo stelde kamerlid Gerolf Annemans in 1995: “De kern van het repressiedrama is dat duizenden mensen werden gedood, gevangengezet, mishandeld, benadeeld en gebroodroofd alleen omwille van een opinie. Niet omwille van iets dat ze hadden gedaan.”[340]

Ook de laatste tien jaar klinkt de roep om amnestie nog even hard. In maart 1997 organiseerde de NSV haar grote jaarlijkse betoging onder het thema “België Barst!”. Maar de nationalistische studenten stelden meer dan alleen de Vlaamse onafhankelijkheidseis voorop: “Wij betoogden ook tegen het belgië van de haat. Tegen een onverdraagzaam belgië dat meer dan 50 jaar na de feiten nog steeds weigert om amnestie te verlenen. […] België is onder druk van de PS nog altijd het land van de haat. Een PS die zonder schaamte wel amnestie durft te vragen voor haar eigen corrupte mandatarissen. Vlaanderen eist, nu meer dan ooit, totale en onvoorwaardelijke amnestie.”[341] Ook in 2000 wijst NSV-preses Michael De Bronett met een beschuldigende vinger naar Wallonië: “De collaboratie wordt nog steeds misbruikt om het Vlaamse volk te schande te maken en te verknechten terwijl de Franstalige zakkenvullers van tijdens de Tweede Wereldoorlog nadien schromeloos de hoogmis vierden in de Belgische instellingen. De ons rechtmatig toekomende amnestie zal zonder voorwaarden zijn of zal niet zijn. Zelfs als wij er nog honderd jaar voor moeten strijden.”[342] Ook voor de huidige Antwerpse NSV-preses Jeroen Serpieters mag het nog zo lang duren. Waarom die amnestie er anno 2007 nog altijd onverminderd en “onvoorwaardelijk” moet komen? “Omdat veel Vlaamse jongens die zogezegd hebben gecollaboreerd met de vijand dachten meer Vlaamse faciliteiten te krijgen van de toenmalige overheerser. En om die reden, omwille van hun – achteraf  gezien – misschien naïeve idealen, zijn ze op een brutale manier gestraft. De repressie was ongemeen hard, en daarom is het als symbool heel belangrijk dat die mensen toch een soort amnestie wordt verleend, en dat hen wordt gezegd dat men geen schuld heeft getroffen en geen misdaad heeft begaan. […] We willen het signaal geven dat het voor ons geen misdaad is om iets gedaan te hebben voor de Vlaamse idealen.”[343]

De laatste jaren gaan er hier en daar nochtans ‘dissidente’ stemmen op om de amnestie-eis te laten vallen. Niet om principiële redenen uiteraard, maar uit strategische en praktische overwegingen. Edwin Truyens: “Ikzelf heb geruime tijd geleden al het standpunt ingenomen van liever geen amnestie te vragen, want het heeft praktisch bijna geen betekenis meer omdat de meesten toch al zo oud zijn. En het zou een aantal mensen gaan verzoenen met de Belgische staat, terwijl ik van oordeel ben dat die staat hoe dan ook moet verdwijnen. Het feit dat België geen amnestie geeft is voor mij om die reden dus een goede zaak.”[344] Ook het Vlaams Belang lijkt stilaan in die denkrichting te evolueren. Bart Laeremans: “Het Vlaams Belang is principieel nog altijd voorstander van die eis, maar eigenlijk is het te laat. De betrokkenen zijn geen vragende partij meer; de meeste onder hen zijn intussen overleden. Voor het Vlaams Belang valt er met de Belgische staat dan ook niets meer te verzoenen. En dat hoeft ook niet meer. Vlaanderen zal sowieso onafhankelijk worden, het is enkel nog een kwestie van tijd.”[345]

 

4.4.2. Alte Kameraden.

 

De belangstelling die de NSV voor de Tweede Wereldoorlog koestert, reikt echter veel verder dan het afwijzen van de ‘brutale Belgische repressie’ en de daaraan gekoppelde eis tot ‘onvoorwaardelijke amnestie’. Als er van bij de oprichting in 1976 tot vandaag één rode draad doorheen de NSV-geschiedenis loopt, dan is dat de schijnbaar onweerstaanbare drang om volop te koketteren met figuren die in de collaboratie hebben gestaan. Een selectie.

Op 9 februari 1980 organiseerde NSV-Antwerpen in de Aula Maior van de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) een meeting ‘Vlaanderen ons Vaderland’, “om weerwerk te bieden tegen de vieringen van 150 jaar België”. Sprekers die dag waren Jef Valkeniers, Karel Dillen, Ward Hermans, Hans Carpels en Edwin Truyens.[346] Laatstgenoemde schrijft in zijn verslag in Signaal: “Er waren een 350-aanwezigen en hierbij waren de 65-plussers de eregasten. Deze generatie heeft voor ons jongeren een speciale betekenis, niet alleen omdat zij meer en langer dan wie ook zich heeft ingezet voor de rechten van ons volk, maar vooral omdat we juist ben hen die ideeën terugvinden die ons het meest aanspreken. Waren aanwezig: Ward Hermans (als spreker), Willem De Meyer (die de samenzang leidde), Edgard Delvo, August Van Humbeeck, Jef François, pater Marcel Brauns, Leo Wouters, Leo Van De Wegghe, Jan Brans, Octave De Graeve, Jan Van Hoogten en Frans Van Elsacker. […] Rob Van Roosbroeck, die in Nederland woont, liet zich verontschuldigen met de speciale vermelding dat het hem nog steeds verboden is in Vlaanderen politieke manifestaties bij te wonen.”[347] De figuren bij wie de NSV ‘zijn ideeën terugvindt’ hebben bijna allemaal een omstreden collaboratieverleden. Zo was spreker Ward Hermans achtereenvolgens lid van het Verdinaso (1932-1934) en het VNV (1934-1940), waarna hij samen met René Lagrou de Algemeene-SS Vlaanderen oprichtte. Hij werd lid van DeVlag, en was vanaf 1941 ambtenaar bij het Volkspolitische Amt van de NSDAP. Verder is Hermans auteur van onder meer ‘Het Boek der Stoute Waarheden’ (1935) en ‘Jodendom en communisme zonder masker’ (1936), waarin hij zich ontpopte tot een bewonderaar van het nationaal-socialisme en het antisemitisme.[348] Jef François lag in 1931 samen met Wies Moens en Joris Van Severen aan de basis van het Verdinaso, waar hij vanaf 1936 de volledige leiding over de Dinaso Militanten Orde (DMO) – vroeger Dinaso Militie (DM) – verwierf. Na de dood van Van Severen loodste François de restanten van het Verdinaso de Eenheidsbeweging-VNV binnen, en werd er commandant van de Dietsche Militie - Zwarte Brigade (DM-ZB). In 1942 werd hij benoemd tot Standaardleider van de Algemeene-SS Vlaanderen. Na de oorlog werd François bij verstek tweemaal ter dood veroordeeld, een straf die in 1950 werd omgezet in levenslang. Na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (1952) was hij nog actief in de VU en de VNP, en ging vanaf 1980 meewerken aan het HJVB-blad Periodiek Contact.[349] Jan Brans was begin de jaren veertig hoofdredacteur van de B-editie van de VNV-krant Volk en Staat. Binnen de partij wierp hij zich op als een scherp tegenstander van DeVlag, en bepleitte hij een zelfstandige Vlaamse of Groot-Nederlandse staat in een Groot-Germaans rijk. In 1945 werd de intussen naar Spanje gevluchte Brans bij verstek ter dood veroordeeld. Na zijn terugkeer stond hij onder meer aan de wieg van het Vlaams Blok – waar hij zelfs even de leiding over het partijblad kreeg toevertrouwd –, en organiseerde hij in 1979 een Staf de Clercq-herdenking te Dilbeek.[350] Leo Wouters was nauw betrokken bij de oprichting van het VNV, waar hij tot de radicale en Groot-Nederlandse strekking behoorde. Samen met Reimond Tollenaere vormde hij de spil van de zogenaamde kernbeweging binnen de partij. Na de oorlog was Wouters onder meer medestichter van de VVB en Broederband, en werd hij voor de Volksunie verkozen tot volksvertegenwoordiger (1961-1971) en senator (1971-1974). Na het Egmontpact werd hij ondervoorzitter van de VNP, en zou hij in 1981 de Gentse senaatslijst van het Vlaams Blok duwen.[351] Naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag richtten de NSV en het NJSV op 20 november 1982 een Leo Wouters-viering in te Gent. Op de viering presenteerden de studenten zich als potentiële erfopvolgers van het AKVS, waarin Wouters nog actief was geweest. Ter gelegenheid van de feestelijkheden werd ook het ‘Huldeschrift Leo Wouters’ uitgegeven.[352] Leo Vandeweghe was in zijn studententijd onder meer lid van het Verdinaso, en was tussen 1968 en 1971 gecoöpteerd senator voor de VU. Later sloot hij zich aan bij het Vlaams Blok (1981), was voorzitter van Broederband West-Vlaanderen, en stichtend lid van de Vlaams-Zuid-Afrikaanse vriendschapsclub annex pro-apartheidslobby Protea.[353] Jan Van Hoogten was vanaf 1934 betrokken bij de Antwerpse afdeling van de Grijze Brigade, een militie van het VNV. Tijdens de bezetting werkte hij in Antwerpen op het secretariaat van de Organisation Todt, de bouwmaatschappij van de Deutsche Wehrmacht. Tijdens de repressie werd Van Hoogten tot levenslang veroordeeld, maar kwam in 1951 weer vrij. Sindsdien werd hij één van de drijvende krachten achter de jaarlijkse Borms-herdenking.[354] Robert Van Roosbroeck sloot zich in 1934 aan bij het VNV, en was later onder meer actief in DeVlag en de Algemeene-SS Vlaanderen. Na de Duitse inval kwam hij in de Groot-Duitse collaboratie terecht, en was er vooral actief op het culturele terrein. Tijdens de repressie werd hij bij verstek ter dood veroordeeld. Tot aan zijn dood in 1988 leefde hij als stateloos burger ondergedoken in Nederland.[355] Marcel Brauns was een Vlaams-nationalistische jezuïetenpater die in de jaren ’60 in aanvaring kwam met de CVP omwille van zijn VU-gezindheid. Onder meer omdat hij zich uitsprak tegen de verruiming van de partij, en in Wenen optrad als getuige op het proces Robert Verbelen – die terechtstond voor zware oorlogsmisdaden tijdens de bezetting – keert ook de VU hem in 1965 de rug toe. In de jaren ’70 wordt Brauns voorzitter van de Vlaams-Nationale Raad, en speelt hij een actieve rol bij de toenadering tussen het Vlaams-Nationaal Direktorium en de VVP. Zijn standpunten rond abortus en vreemdelingenbeleid sloten nauw aan bij die van het Vlaams Blok.[356] Edgard Delvo, VNV’er en zelfverklaard nationaal-socialist, bespraken we reeds hoger (zie: 4.2.1).

Hét symbool bij uitstek in het uiterst-rechtse, radicaal-autoritaire, Vlaams-nationalistische pantheon is echter Joris Van Severen. Van Severen, een notariszoon uit Wakken, wordt in 1921 volksvertegenwoordiger voor de Frontpartij. Al gauw evolueert hij van een radicaal democratisch en antimilitaristisch gedachtegoed naar een fascistisch standpunt, met aanvankelijk een sterke nadruk op het katholicisme. Van Severen versmelt de Groot-Nederlandse idee met een antidemocratisch, corporatistisch solidarisme en een pleidooi voor militievorming. In maart 1923 vraagt hij om de opheffing van de Godsvrede, de zogenaamde neutraliteitsafspraak binnen Het Vlaamsche Front. Deze stellingname zou aanleiding geven tot een bestendige ideologische en organisatorische verwarring in het Vlaams-nationalistische kamp. Vanaf 1925 saboteert Van Severen elke samenwerking met gematigde flaminganten, die hij geringschattend als “neobelgicistische advocaten” catalogeert. Op die manier dwong hij de pluralistische Antwerpse Frontpartij in het isolement, en verhinderde daardoor een constructieve democratische politiek. In 1929 niet herkozen, richt Van Severen op 6 oktober 1931 zijn Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) op, een corporatistische, Groot-Nederlandse, fascistische en antisemitische beweging. Eind 1933 kiest hij voor een ‘nieuwe marsrichting’, door af te stappen van zijn radicaal antibelgicisme en het herstel van de Bourgondische Nederlanden (Vlaanderen, Nederland én Wallonië) te bepleiten. Zijn rechts-autoritaire koers blijft hij evenwel onverminderd aanhouden. Door zijn loyaal belgicisme en zijn steun aan de neutraliteitspolitiek van koning Leopold III, kwam Van Severen vanaf 1936 – ten tijde van de Vlaamse concentratiepogingen tussen KVV, VNV en Rex – steeds meer in een politiek isolement terecht. Bij de Duitse inval wordt hij aangehouden door de Staatsveiligheid, en samen met zijn volgeling Jan Rijckoort en Léon Degrelle (Rex) gedeporteerd naar de Noord-Franse gemeente Abbeville. Daar werd hij op 20 mei 1940 doodgeschoten tijdens een uit de hand gelopen vuurgevecht. De dood van de leider was meteen ook de doodsteek voor het Verdinaso. Een deel van zijn volgelingen stapte mee in de collaboratie, een ander deel koos de kant van het verzet, nog anderen verlieten de politiek.[357] Van Severens ideologische promenade doorheen het nationalisme, en zijn voortdurend heruitvinden van de Dietse natie, zou evenwel niet beletten dat hij na de oorlog in het heldendom werd gekatapulteerd door nationalisten van verschillende pluimage. Voor de emotioneel anti-Belgische nationalisten bleef er de herinnering aan de vroege Van Severen, die door zijn executie ten volle in ere werd hersteld. Bovendien leverde de moord een bewijs van het vermeende anti-Vlaamse karakter van de Belgische staatsmacht, wat voor velen een belangrijk element werd in de rechtvaardiging van de collaboratie.[358]

In 1995 verschijnt in Branding een bespreking van het ‘Gedenkboek Joris Van Severen’.[359] Recensent Frederic Van Waeijenberge noemt de memoires “een waardige hulde aan de figuur van Van Severen.” De NSV’er geeft toe dat de auteurs een aantal kunstgrepen uitvoeren om de Verdinaso-leider van het fascisme vrij te pleiten, maar beklemtoont toch de verdienste van het boek: het levendig houden van de herinnering aan Van Severen. “Zijn inspirerende persoonlijkheid vormt – ook voor de jongeren generaties – een geestelijk lichtbaken.”[360] Op de voorpagina van het eerste Branding-nummer uit 1997 laat de redactie voor de gelegenheid een portret van Joris Van Severen afdrukken, mét Verdinaso-logo en een begeleidend citaat van de Vlaamse filosoof Max Wildiers: “Aan politieke figuren van zijn formaat zijn wij niet zo rijk dat wij zijn nagedachtenis en zijn geestelijke nalatenschap zonder meer zouden verloren laten gaan”. In het tijdschrift zelf treffen we de schriftelijke neerslag aan van een door dichter Hendrik Carette gehouden referaat over de Verdinaso-leider op een vormingsavond van NSV-Brussel. Daarin wordt Van Severen zonder veel nuance bewierookt als “het symbool van elitaire eminentie”, een “strijdbare martelaar”, en “de zoekende intellectueel”. Carette: “Was Van Severen een dictator in spe? Nee, want hij is niet één moment aan de macht geweest. Was hij een fascist? Nee, hij was een nationaal-solidarist. Was hij dan een proto-fascist of een edelfascist (wat niet hetzelfde is)? Ja en neen. […] Van Severen streed tegen de mediocriteit binnen de enge Vlaamse Beweging en wilde Dietsland bevrijden en doen emanciperen.”[361] Recenter, in 2000, werd Van Severens gedicht ‘Ideaal’ in het NSV-tijdschrift opgenomen.[362] Branding werd rond die periode wel vaker met een beladen literaire uitspatting verlucht. Zo kreeg ook het poëziestukje ‘Trouw’ van oud-VNV’er Theo Brouns een speciale plaats in het blad.[363] Brouns had in 1944 gewapende groepen van de Dietse Militie - Zwarte Brigade de opdracht gegeven om een aanslag te plegen tegen een aantal verzetslieden en hun sympathisanten. Daarbij vielen verschillende doden. Hij werd in maart 1946 terechtgesteld voor de inzet van milities tegen het verzet, en voor zijn Oostfrontpropaganda.[364]

Dat het dwepen met het Vlaamse collaboratieverleden niet eindigt bij de NSV-grenzen, bewijst onder meer Ortwin Depoortere van het Vlaams Belang. Depoortere, vroeger vice-preses (1993-1994) en preses (1994-1995) van NSV-Gent, volgde in juli 2004 Gerda Van Steenberge op in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.[365] In het Vlaams Belang Magazine van februari 2005 doet Depoortere een opmerkelijke uitspraak. Op de vraag met wie hij wel eens een onderhoudend gesprek zou willen hebben, antwoordt het Kamerlid: “Zou hij nog leven, had ik graag van gedachten gewisseld met Joris Van Severen, leider van het Verdinaso. In mijn ogen was hij de grootste visionair die de Vlaamse Beweging ooit heeft gekend. […] Soberheid, trouw, tucht, orde en netheid zouden ook vandaag niet misstaan, me dunkt.”[366] Enkele jaren voordien had Depoortere ook woorden van lof voor Cyriel Verschaeve. Op een Voorpost-meeting aan het graf van de priester-dichter in Alveringem (2001) noemde hij Verschaeve “één van de groten van ons volk”.[367]

Cyriel Verschaeve was een Vlaams-nationalistisch priester-dichter die een romantisch pan-Germanisme aanhing. In 1931 sluit hij zich aan bij het Verdinaso, maar na de ‘nieuwe marsrichting’ (cf. supra) haakt hij teleurgesteld af en komt langzaam in nationaal-socialistisch vaarwater terecht. In augustus 1940 schrijft Verschaeve ‘Het Uur van Vlaanderen’ waarin hij zijn sympathie voor het Derde Rijk uitdrukt. Hij stort zich volop in de collaboratie, en wordt door de Duitse propagandadiensten als de geestelijke leider van zijn volk voorgesteld. Verschaeve schaart zich achter DeVlag en de SS, en kiest onvoorwaardelijk de kant van de Oostfrontstrijders, voor wie hij ook heel wat jonge Vlaamse vrijwilligers werft. Na de oorlog vindt hij onderkomen in het Oostenrijkse Solbad Hall, waar hij enkele jaren later overlijdt. Tijdens ‘Operatie Brevier’ in 1973 wordt zijn stoffelijk overschot door een VMO-commando (onder leiding van Bert Eriksson) opgegraven en naar een grafkelder in Alveringem overgebracht. Ook Xavier Buisseret, later volksvertegenwoordiger voor het Vlaams Blok, was bij de operatie betrokken.[368] In 1991 verschijnt in Branding een boekbespreking van Verschaeves ongezuiverde ‘Oorlogsgedenkschriften[369] (1990) uit de periode 1944-1946. In die kritische heruitgave zijn ook de controversiële teksten opgenomen waaruit blijkt dat Verschaeve een grenzeloos vertrouwen had in Adolf Hitler en SS-leider Heinrich Himmler.[370] Toch steekt Branding-recensent Jan Kempenaers zijn sympathie voor de priester-collaborateur niet onder stoelen of banken: “Als algemene konklusie moeten we zeggen dat CV waarlijk een grote geest, een Vlaamse voorman was. Erg ontroerend is zijn onwrikbare trouw aan Vlaanderen en het Vlaamse volk. CV een ‘verrader’ noemen is eenvoudigweg misplaatst. Zei Verschaeve zelf niet dat ‘verraad het verkopen was van een hogere liefde voor een lagere’? Als dat zo is, dan heeft zeker Verschaeve geleefd naar deze waarheid, en heeft hij inderdaad Vlaanderen nooit ‘verkocht’. Dat is dan ook het voornaamste wat wij uit deze Oorlogsgedenkschriften hebben geleerd over Cyriel Verschaeve. In die zin is het besproken werk dan ook een erg waardevol dokument, niet enkel voor de historikus, maar ook en vooral voor de nationalist.”[371]

Enkele jaren voordat Van Severen de cover van het NSV-tijdschrift mocht tooien, viel ook Reimond Tollenaere dezelfde eer te beurt. Tollenaere was nog student toen VNV-leider Staf de Clercq hem in oktober 1933 tot propagandaleider van de partij benoemde. Van meet af aan is het zijn bedoeling om het VNV een nationaal-socialistische en Groot-Nederlandse koers te laten varen, waardoor hij regelmatig in conflict komt met de gematigde vleugel binnen de partij. Tijdens de bezetting spreekt hij zich uit voor een onvoorwaardelijke collaboratie en een nationaal-socialistische Germaanse statenbond. In mei 1941 wordt Tollenaere de eerste commandant-generaal van de Dietsche Militie - Zwarte Brigade. Begin 1942 sneuvelt hij aan het Oostfront als Untersturmführer van het Vlaamsch Legioen.[372] Vijftig jaar later, in januari 1992, brengt Branding-hoofdredacteur Frank Staeren een eerbetoon aan de figuur Tollenaere: “Precies een halve eeuw na dit offer, is het ideaal (de val van het communisme, jdk) waarvoor hij tezamen met honderdduizenden andere jonge Europeanen naar het Oostfront is getrokken, vervuld. Een mooier eerbewijs is nauwelijks te bedenken. Het is gepast om het haast onvoorstelbare idealisme van deze jonge jurist, oud-studentenleider en militiekommandant nog eens voor het voetlicht te brengen. Vandaar onze voorpagina. […] Zijn doel was zijn Ideaal. […] Zulke voorbeelden moeten ook nu tot nadenken stemmen, zodat de Idee, het idealisme, niet door de Macht, de partikratie, kan worden overvleugeld.”[373]

In 1995 prijst Karel Meert in Branding de pas verschenen brochure ‘Herinneringen aan een bewogen tijd’ aan, waarin Leo Poppe zijn eerste vijf naoorlogse jaren samenvat.[374] “Het is een verhaal van vervalste identiteitsbewijzen, van de voortdurende angst om opgepakt te worden, de strijd om het overleven. Uiteindelijk loopt alles goed af: na vier jaar een zwerversbestaan geleid te hebben, bereikt Leo Poppe Argentinië.”[375] Oud-dinaso Poppe was tijdens de Tweede Wereldoorlog stafleider van de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV) en hoofdredacteur van De Jonge Nationaal-Socialist. In 1947 wordt hij als nazi-collaborateur tot levenslang veroordeeld, maar Poppe was toen reeds naar Duitsland gevlucht. Na omzwervingen in Frankrijk en Spanje bereikt hij Argentinië, waar hij samen met andere collaborateurs de herinnering aan de Duitse bezetting levendig houdt. In 1954 is hij er medeoprichter van de periodiek De Schakel / El Lazo, waarvan hij tussen 1964 en 1995 (laatste nummer) ook het hoofdredacteurschap zou waarnemen. Het tijdschrift fungeerde enerzijds als bindmiddel tussen de in Argentinië verblijvende Vlamingen, en wou anderzijds de banden aanhalen met Vlaanderen en alle geëmigreerde Vlamingen. Tegenover de collaboratie zou het steeds een idealistisch-legitimerend standpunt blijven innemen. De vaste vertegenwoordiger voor De Schakel in Vlaanderen was Roeland Raes, een berucht negationist die onder meer zijn strepen verdiende bij het revisionistische tijdschrift Haro, Were Di, Voorpost en later het Vlaams Blok.[376]

Een laatste eminent symbool van de ‘ontspoorde repressie’ en de ‘Belgische haat’ jegens het Vlaams-nationalisme is de in 1945 terechtgestelde Irma Laplasse-Swertvaeger. Laplasse, een West-Vlaamse landbouwersvrouw, werd op 21 december 1941 door de Brugse krijgsraad ter dood veroordeeld wegens verraad en verklikking. Ze werd ervan beschuldigd dat door haar tussenkomst bij Duitse soldaten zeven verzetslieden van ‘Het Geheim Leger’ om het leven kwamen. Enkele maanden later werd haar doodstraf bevestigd door het krijgshof in Gent. Swertvaeger stierf op 30 mei 1945 voor het executiepeloton. Een onderzoek van historicus Karel Van Isacker gaf in de jaren zeventig evenwel nieuw voedsel aan de polemieken rond de beweerde onrechtvaardige repressierechtspraak. In 1994 verzocht toenmalig minister van justitie Melchior Wathelet op aandringen van enkele VU-senatoren, en in een algemeen maatschappelijk klimaat naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het einde van de bezetting, uiteindelijk om een herziening van het proces. Na verder onderzoek werd in mei 1995 het arrest van het krijgshof van 1945 vernietigd.[377] Bij de heropening van het proces voerde de NSV actie “tegen een van de zovele kaakslagen van belgië (sic)” aan Vlaanderen. “Tegen een halve eeuw haat, voor een eerlijk proces. Niet alleen voor Irma Laplasse, maar voor zovelen bekenden en onbekenden, die nu nog de gevolgen ondervinden van de repressie. […] Want wat een feest van de bevrijding had moeten zijn, werd een schrikbewind van repressie en haat tegen als wat Vlaams was.”[378] Op 14 februari 1996 kreeg Laplasse in plaats van de doodstraf postuum levenslang voor verraad en verklikking.[379] De volgende dag was VB-jurist Bart Laeremans één van de eersten om de onafhankelijkheid van de rechtbank te betwisten. “Vlaanderen werd gisteren verbijsterd door de uitspraak van het Krijgshof van Brussel in de zaak Laplasse,” klonk het in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.[380] Ondanks haar vernieuwde veroordeling voor collaboratie, organiseert Vlaams-nationalistisch extreem-rechts nog jaarlijks herdenkingsplechtigheden en bloemenhuldes rond de figuur Laplasse. De coördinatie daarvan berust bij het in mei 1996 opgerichte Comité Eerherstel Irma Laplasse, met onder meer VNJ-kampleider Wolf Pyck als één van de drijvende krachten. De eerstvolgende herdenking gaat door op 8 september 2007.[381] Ook op de omstreden IJzerwake van 2004 werd Irma Laplasse gehuldigd. Haar portret werd er opgehangen naast dat van VNV-collaboratieboegbeeld Staf De Clercq.

Ook de Tiense VNV-oorlogsburgemeester Marcel Engelen werd in 1945 gefusilleerd voor collaboratie en verklikking. Onder zijn bewind vond de zogenaamde ‘bloednacht van Tienen’ plaats, waarbij drie mensen om het leven kwamen.[382] Voor de NSV is ook Engelens veroordeling “een schandalig schijnproces, gemanipuleerd door wraakzuchtige lieden”. Frank Staeren (1990): “Marcel Engelen werd vermoord met behulp van de Belgische repressiewetgeving, om Tienen te ‘zuiveren’ van alle Vlaams-nationalistische politiek. Het geval toont op een ontstellende manier de haat van een franskiljonse bourgeois-klasse, die gebruik maakt van het gepeupel om het vuile werk, het likwideren van hen die hun machtspositie hebben durven aantasten, te doen opknappen.”[383]

Voor NSV’er Koen Dillen ging het koketteren met Vlaamse collaborateurs en repressieslachtoffers blijkbaar niet ver genoeg. In oktober 1981 poneert hij in Signaal dat het Proces van Neurenberg, dat na het einde van de Tweede Wereldoorlog tegen de belangrijkste kopstukken van het nazi-regime werd gehouden, “geen rechtsspraak was, maar een moderne vierschaar onder leiding van een staat waar half Europa aan werd uitgeleverd.” In hetzelfde artikel stelt Dillen zich bovendien de vraag of Hermann Göring, één van de veroordeelden, een beul was, dan wel een idealist: “Trek zelf uw conclusies uit het slotwoord in zijn laatste verdedigingsrede: ‘Das einzige Motiv, das mich leitete war heisze Liebe zu meinem Volk, sein Glück, seine Freiheit und sein Leben. Dafür rufe ich den Allmächtigen und mein deutsches Volk zum Zeugen an’.”[384] Rijksmaarschalk Göring was onder meer oprichter van de Gestapo, opperbevelhebber van de Luftwaffe, en één van de belangrijkste adviseurs van Adolf Hitler. Op het proces werd hij ter dood veroordeeld voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de vrede en misdaden tegen de mensheid, maar pleegde zelfmoord enkele uren voor zijn executie zou plaatsvinden.[385]

Op dinsdag 21 februari 2006 organiseerde NSV-Brussel een informatieve avond over de hoger besproken nationaal-socialistische collaborateur Edgard Delvo.[386] Daarmee maken de nationalistische studenten de ideologische cirkel rond. Gert Gillis: “Toegegeven, de leerstellingen van Delvo zijn niet altijd even actueel meer, toch kunnen wij, nationalisten, nog steeds heel wat opsteken van diens ideeën. Zo herinnert hij ons steeds uit te gaan van het primaat van de politiek over de economie. De politiek ten dienste van de volksgemeenschap en niet van een particuliere klasse, duistere belangen of een kleine groep economische actoren.”[387]

 

4.4.3. De anti-negationismewet: een totalitaire ingreep.

 

In juni 1992 dienden de Franstalige socialisten Claude Eerdekens en Yvan Mayeur een wetsontwerp in “tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.”[388] Dit ontwerp vormde de basis voor de huidige anti-negationismewet, die in 1995 door Kamer en Senaat werd aangenomen. In Branding ventileerde de NSV haar bedenkingen bij het ontwerp: “De indieners willen immers niet het betwisten van alle oorlogsmisdrijven of misdaden tegen de mensheid verbieden, maar volgens artikel 1 enkel die misdrijven die begaan zijn door een persoon of een organisatie die door een Belgisch of internationaal gerechtshof veroordeeld is. Uiteraard hebben die rechtbanken alleen nazi-misdadigers berecht, en nooit Pol Pot, Stalin of ‘oorlogsheld’ Churchill. Met andere woorden: links kan lustig de massamoord van Dresden en de socialistische volkenmoorden in Kambodja of de voormalige Sovjet-Unie blijven ontkennen.” Volgens de NSV zou deze wet dan ook een “ernstige beknotting” zijn voor de “eerlijke geschiedkundigen”, en spelen er enkel “plat-elektorale” motieven: “Het moet volgens de indieners gezien worden in het kader van de ‘strijd tegen racisme en uitsluiting’. […] Niet toevallig werd dit voorstel voorafgegaan door een reeks artikelen in de pers met alle maar één boodschap: er moet wetgevend opgetreden worden om de elektorale opmars van het Vlaams Blok de pas af te snijden. […] Naar Nederlands en Frans voorbeeld zal men proberen het volksnationalisme te ‘verbranden’ aan de Tweede Wereldoorlog.” Conclusie? Het wetsvoorstel is een “typevoorbeeld van een totalitaire ingreep: de ‘waarheid’ wordt éénduidig door het bestuur vastgelegd, de geschiedenis geschreven in funktie van de ideologie van de machtshebbers. […] Het is ongrondwettelijk en strijdig zelfs met het zo verafgode Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.” Ten slotte wordt de maatschappelijke impact van het negationisme gebagatelliseerd. Van een bedreiging voor de openbare veiligheid is er volgens de auteur geen sprake: “Zelfs voor die gekke jongens (VHO of zo…) met hun bizarre Auschwitz-brochuurtjes geldt dit niet.”[389]

In 1995 keurde uiteindelijk ook het Vlaams Blok de anti-negationismewet mee goed. Over de reden(en) daarvoor lopen de meningen vandaag uiteen. Volgens Marc Spruyt schaarde het VB zich achter de wet uit angst om de partijdotatie te verliezen, voor Bruno De Wever was het een strategische tegemoetkoming naar de joodse gemeenschap in Antwerpen (gelijklopende belangen), en volgens Bart Laeremans was het een reactie tegen de tactiek van de media om het Vlaams Blok te discrediteren.[390] In elk van de gevallen is er hoe dan ook sprake van politiek opportunisme. De toenmalige Antwerpse NSV-preses Roeland Buisseret hield het in 1995 op de tactische afwikkeling van een ‘politiek spelletje’: “Een socialistisch voorstel ligt voor ter stemming en hoe zal het Vlaams Blok daarop reageren? […] Door ‘ja’ te stemmen, heeft het Vlaams Blok zijn tegenstrevers een kanjer van een wapen uit handen geslagen voor het gebruikt kon worden. Politiek en tactisch gezien getuigt dit van stevig doorzicht.” Maar “het Vlaams Blok beweert zèlf anders te zijn dan de andere partijen, Realpolitik staat hen dus niet goed. […] Uit goede bron vernemen we dat de meningen nogal verdeeld waren, maar de partijtucht vereiste dat er een gezamenlijk standpunt ingenomen werd. Men heeft dus gekozen en ‘ja’ gestemd.”[391] Andere bevriende extreem-rechtse organisaties van het Vlaams Blok fulmineerden nog scherper tegen de ondersteuning van de wet door de partij. Were Di-voorzitter Bert Van Boghout noemde de goedkeuring “dom en ondoordacht”, en volgens Voorpost had het Vlaams Blok “elke medewerking aan deze komedie moeten weigeren”.[392]

Begin de jaren tachtig werd binnen de NSV alles nog veel scherper gesteld. In het officieuze verbondslied werd onder meer afgerekend met ‘vuile joden’, en in het academiejaar 1982-1983 ondernamen Peter Hendrickx en de toenmalige Branding-hoofdredacteur Anton de Grauwe een aantal pogingen om hun antisemitisch discours ingang te laten vinden in NSV-kringen. In een brief aan Branding van februari 1983 schreef de Antwerpse oud-NSV’er Gust Peeters[393]: “Vanaf mijn eerste inzet in NSV (Antwerpen) ben ik geschokt geweest door de primitieve Jodenhaat die sommige NSV-ers er toen op nahielden, ja zelfs koesterden als ideaal.”[394] Daarop antwoordde Peter Hendrickx: “Ik vraag mij af wat iemand met Joods bloed te maken heeft met onze Vlaams-nationale ontvoogdingsstrijd. Strijden wij nationalisten niet samen tegen elke vorm van integratie van de gastarbeiders, van alle gastarbeiders? […] Net zo min als een Marokkaan of een Turk zich in te laten heeft met onze politiek, net zo min hoeft een Jood dat te doet. Waar zit het verschil? Vandaag Gol, Freifeld e.a., morgen Ali, Mohammed...”[395] Peter Hendrickx en Anton De Grauwe gaven in de periode 1980-1985 – die voor een stuk samenvalt met hun engagement in de NSV[396] – ook de driemaandelijkse periodiek Taboe uit, het eerste Vlaamse negationistische tijdschrift. Taboe steunde op het negationistische argument dat de jodenvernietiging een middel is dat gebruikt werd (en wordt) om Duitsland internationaal te isoleren. In 1985 worden in een speciaal Taboe-nummer tientallen negationistische boeken aangeprezen, met alle standaardwerken van Paul Rassinier tot Robert Faurisson.[397] Toen De Grauwe zich in het najaar van 1983 evenwel had opgegeven als verantwoordelijke uitgever van het blad, werd hij door de NSV bedankt voor bewezen diensten “omdat zijn functie als hoofdredacteur onverenigbaar” werd geacht “met die nieuwe bezigheid”.[398]

Begin 2001, zes jaar na de goedkeuring van de anti-negationismewet, vatte Branding-hoofdredacteur Ruben Van Parys het NSV-standpunt terzake nog eens samen: “België is langzaam maar zeker, veelal onopgemerkt, aan het evolueren naar een dictatuur. […] Immers, wat kenmerkt een dictatuur meer dan het verbod op het uiten van een mening? […] Eerst was er de wet op het revisionisme. […] Elk kritisch onderzoek wordt verboden en men krijgt de indruk dat er inderdaad iets te verbergen is. Bovendien kan deze wet eenvoudig uitgebreid worden tot het ontkennen van Stalins misdaden. […] De wet op het revisionisme heeft natuurlijk het pad geëffend voor de goedkeuring van de wet op het racisme.”[399]

 

4.4.4. Racisme.

 

“Opmerkelijk gegeven, noch in de eerste, noch in de huidige beginselverklaring is ook maar één letter terug te vinden over de vreemdelingenproblematiek,” merkt Edwin Truyens in november 2006 tijdens de NSV-lustrumviering op. “Nochtans kunnen we er niet onderuit dat deze kwestie van primordiaal belang is voor onze volksgemeenschap. Ook NSV heeft de verantwoordelijkheid om hierover na te denken en ideeën te formuleren.”[400] Verder in zijn toespraak zet Truyens de huidige studentengeneratie alvast op weg, door uit te halen naar het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR). De instelling, die in 1993 werd opgericht met de bedoeling om discriminatie te bestrijden[401], noemt hij “een Centrum geïnspireerd door sowjetpraktijken en destijds geleid door een mislukte dominicaan met nostalgie naar de heksenverbrandingen en vervolging van ketters.”[402]

Dat er rond de vreemdelingenkwestie nooit een officieel standpunt werd ingenomen, heeft de NSV evenwel nooit belet om radicaal van leer te trekken tegen gastarbeiders, migranten, vermeende rassen en andere culturen. Reeds in 1977 spendeerden Signaal-hoofdredacteur Pieter Moerman en de Antwerpse NSV-preses Dirk Van de Wal in twee artikels grote aandacht aan het vraagstuk rond de gastarbeid. Ze brachten de kwestie in verband met gettovorming, illegaliteit en criminaliteit, wezen de integratie zonder meer af, en pleitten volop voor een terugkeerbeleid.[403] Moerman: “Wij zijn tegen integratie. We erkennen de verscheidenheid en ongelijkheid van mensen en volkeren. Een vermenging met vreemdelingen houdt in dat zij en wij onze eigenheid deels of volledig opgeven. Dit houdt een aantasting in van onze volksgaafheid, van de kulturele en biologische samenstelling van ons en hun volk. We erkennen het ras als een natuurlijke gegevenheid, en wensen dat te eerbiedigen. Vele mensen weigeren het ras te erkennen als ordeningsbeginsel, dikwijls wegens een neurose opgelopen tijdens WO II.”[404] Ook NSV-studente Sieghild Rossaert wees in die periode “werkelijke integratie” van de hand: “Omdat die integratie de eigen geaardheid van die ontwortelden verder fnuikt en uiteindelijk vernietigt. Men maakt van vijftigduizend Marokkanen zomaar geen vijftigduizend Vlamingen. Laat een Berber een Berber blijven, maar dan in het land dat hem ten deel viel.”[405] Een dergelijk culturalistisch-identitair discours kon echter gemakkelijk omslaan in een racistische bloed-en-bodem-retoriek. Zo schreef de Antwerpse verbondswachtverantwoordelijke Bart Stevens in april 1981: “De essentie van het volk ligt in het ras, in ons geval het noordras. Het karakter van een ras bepaalt de kultuur en de ontwikkeling van een volk. […] Om het voortbestaan van onze kultuur en ons volk als organische eenheid te verzekeren, komt het erop aan het ras zuiver te houden. […] Daarom is onze nationalistische strijd een strijd tegen vreemde invloeden, tegen elke vorm van internationalisme, […] maar tegelijk een strijd voor de bewustwording van ons volk. Het is een strijd op alle fronten waarin geen genade mogelijk is, want het is een kamp op leven of dood.”[406] Maar ook op het terrein liet de NSV zich niet onbetuigd. Op 4 oktober 1980 stapten bijvoorbeeld heel wat NSV’ers mee in de Antwerpse VMO-betoging tegen stemrecht voor gastarbeiders. In februari 1986 hield de NSV haar grote jaarlijkse betoging onder het motto “’t is mijn volk, blijf eraf”, waarbij onder meer werd gepleit voor het terugsturen van “illegale en criminele vreemdelingen”. Op 2 december 1986 organiseerde NSV-Gent een “GHA NAar huis-cantus”, verwijzend naar de Ghanese politieke vluchtelingen die in die periode een onderkomen hadden gevonden in Gent. Twee jaar eerder had ook NSV-Brussel met een gelijkaardige ‘literaire’ spitsvondigheid uitgepakt, door nieuwe stickers te laten drukken met de boodschap “Gastarbeid – Gast = Arbeid”.[407]

Vanaf de jaren negentig worden de zaken beduidend minder scherp gesteld. Toch bleek er in Branding nog voldoende stof om over te discussiëren. In 1990 haalt de Leuvense NSV-preses Dirk Bollen uit naar wat hij ‘de cultuur van de zachte waarden’ noemt: “Wat is de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ immers meer dan een euro-centrische, administratieve vorm van neo-kolonialisme? Wat is het anti-racisme anders dan het ontkennen van menselijke en kulturele waardigheid, een onaanvaardbaar misprijzen van eigenheid en persoonlijkheid? […] Daar de grondvesten van deze ‘zachte-waarden-kultuur’ hun enige, relatieve kracht ontlenen aan de unanieme aanvaarding […], is elke dissidentie iets dat in de kiem gesmoord moet worden. Zo is de ‘zachte-waarden-maatschappij’, de maatschappij die de verdraagzaamheid en de vrede predikt, in essentie reeds een onverdraagzaam wangedrocht.”[408] Enkele jaren later noemt Bollen zowel de “multiculturele utopie” als racisme “houdingen met een totalitair karakter”.[409] Manuel Crauwels verduidelijkt: “Anti-racisme is niet de ontkenning van het bestaan van rassen, maar wel de ontkenning van de hiërarchie daartussen. Daarom zijn wij de echt anti-racisten. […] Uiteraard bestaan er rassen. Vooral in de sport komt dit tot uiting. In de atletiek worden de lange afstanden volledig gedomineerd door zwarten. Het tennis wordt dan weer volledig gedomineerd door blanken. De reden hiervoor: zwarte rassen hebben in het algemeen langere spieren, blanken kortere.” Conclusie: “Niemand kan het bestaan van verschillende rassen ontkennen.”[410] In 1997 spreekt de NSV zich ook uitdrukkelijk uit tegen een eventueel stemrecht voor migranten. Crauwels: “Men creëert nieuwe belgen bij de vleet, simpelweg omdat er geen oude meer zijn. Laat één ding echter duidelijk wezen: stemrecht voor migranten zullen wij nooit aanvaarden. Stemrecht voor migranten druist niet alleen in tegen alle democratische principes – een volk kiest zijn eigen leiders – maar is een regelrechte aanval tegen Brussel, dat nog steeds de hoofdstad van Vlaanderen is en moet zijn. […] Het is zonneklaar dat wij met het stemrecht voor vreemdelingen onze eigen hoofdstad zullen verliezen.”[411] Eind de jaren negentig lijkt het onversneden racisme, zoals dat bijwijlen in Signaal kon gedijen, definitief weggeëbd. Toch werd in de Gentse Verbondsberichten van december 1996 – januari 1997 een uitschuiver van formaat gemaakt. Onder de titel “gelijkheid: een mythe” noemde een anonieme NSV-student “de negercultuur” inferieur ten opzichte van “de blanke cultuur”: “Een neger die opgegroeid is in de jungle van Afrika, die zijn eigen oorlellen uittrekt tot op de grond, die zijn eigen haar insmeert met koeiedrek om leden van het tegenovergestelde geslacht aan te trekken, kan worden getraind om onze blanke gebruiken over te nemen, doch deze zal nooit voldoen aan onze standaard daar onder andere zijn herseninhoud nu eenmaal kleiner is. […] De negercultuur is niet alleen verschillend van de blanke cultuur het is ook een minder geavanceerde cultuur, en ten opzichte van de blanke cultuur INFERIEUR. De inferioriteit van de negercultuur is het gevolg van de fysieke inadequaatheid van het negerbrein op het gebied van abstracte concepten.”[412]

Ook op het terrein liet de NSV zich in de jaren negentig steeds minder in met het migrantenvraagstuk. Op 6 februari 1991 voerde de NSV in Leuven nog luidruchtig actie tegen Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid Paula D’Hondt onder de leuze ‘Een vuist tegen het volksverraad’.[413] Een jaar later betoogden de nationalistische studenten, samen met onder meer het Vlaams Blok en Voorpost-Nederland, in dezelfde stad tegen een multicultureel Europa.[414] In december 1998 trokken een driehonderdtal mensen in een fakkeltocht door de straten van Gent om te ijveren voor een beter asielbeleid. Op hetzelfde moment hielden een vijftigtal leden en sympathisanten van de NSV elders in de stad een tegenbetoging. Onder de slogan “adieu illegalen, gedaan met betalen” protesteerden ze tegen de eis van de fakkeldragers om vluchtelingen te regulariseren die hier langer dan vijf jaar verblijven. De toenmalige Gentse NSV-preses Wim Vinckier gaf duiding: “Dit draait om verschillende culturen. Als alle 50.000 ontwortelden hier blijven, dan raakt onze maatschappij ontwricht.”[415]

De laatste jaren richt de NSV haar pijlen vooral op de islam en een mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie (cf. supra). Toch verwerpt de vereniging vandaag nog steeds de multiculturele samenleving. Jeroen Serpieters: “Volgens ons kan het sowieso niet dat meerdere culturen samenleven in een land als Vlaanderen. In een toekomstig land als Vlaanderen kan er maar één echte cultuur zijn, die in feite de leidcultuur is. […] Multi-etniciteit, daar ben ik niet helemaal uit. Ik denk dat dat deels wel kan, als dat beperkt blijft en niet in groten getale is. Dan kan er gerust iemand van een andere etniciteit worden opgenomen in de volksgemeenschap. Eén iemand stelt geen probleem, tien of honderd mensen ook niet. Maar als het zoals met de huidige migratie gaat over duizenden, dan ga je van die multi-etniciteit sowieso terug naar die multiculturaliteit.” Of er bij die zogenaamde multi-etniciteit sprake moet zijn van assimilatie? “Ja. Het is zo dat er maar één cultuur is, onze cultuur namelijk, die zij ook moeten aanvaarden, opnemen en er zich naar gedragen.”[416]

 

 

Hoofdstuk 5.

Linkse ratten, rol uw matten. De actie als alternatief.

 

5.1. De nationale betogingen.

 

Op 13 maart 1985 organiseerde de NSV in Leuven haar eerste eigen betoging. “Het zal voor vriend en vijand een teken zijn van wat de NSV kan,” liet afdelingspreses Jo De Nul in Kraaiepoot optekenen. De manifestatie “voor een zelfstandig Vlaanderen” was meteen de start van een lange traditie.[417] Sindsdien liet de NSV zich eenmaal per academiejaar opmerken met een grote nationale betoging, die afwisselend in één van de drie grote Vlaamse universiteitssteden – Antwerpen, Leuven of Gent – wordt georganiseerd.[418] “We komen dan met enkele honderden sympathisanten in een studentenstad samen om op niet mis te verstane wijze uit te komen voor ons standpunt omtrent een actuele kwestie,” verduidelijkt Gert Gillis.[419] De ‘grote jaarlijkse betogingen’ gaan meestal door eind februari - begin maart, mobiliseren gemiddeld een 350-tal manifestanten en een veelvoud aan linkse tegenbetogers, en kunnen steevast op grote persbelangstelling rekenen. Traditioneel stuurt ook het Vlaams Belang een aantal van zijn (plaatselijke) militanten en mandatarissen, terwijl Voorpost doorgaans als interne ordedienst opereert.[420]

In maart 1989 betoogde de NSV voor een “onafhankelijk Vlaanderen, bouwsteen voor een Europa der Volkeren”. Voor de gelegenheid werd het platform ‘Comité Jong Vlaanderen’ in het leven geroepen, waar ook TAK, Voorpost, de Vlaamse Jongeren Overijse, Vrijbuiter, de VVB-jongeren en ANZ zich bij aansloten. Ook het Vlaams Blok stuurde een delegatie naar Leuven. VUJO, VBJ en KVHV-Antwerpen hadden eerst hun steun toegezegd, maar trokken zich achteraf om verschillende redenen terug. De betoging en de tegenmanifestatie zelf verliepen dermate incidentrijk, dat ze grote weerklank zouden krijgen in de pers, “tot televisiejournaals in het buitenland toe”.[421]

Op 9 maart 1993 manifesteerde de NSV in Antwerpen voor een vrije pers, “tegen censuur, zelfcensuur, eenzijdigheid, indoctrinatie, laster en leugen”. Volgens de NSV zou de overheid in die periode de berichtgeving rond vreemdelingencriminaliteit hebben gecensureerd met “zogenaamde prijzen” voor journalisten, en door tijdens “discrete etentjes” de hoofdredacteurs van de Vlaamse kranten op de vingers te tikken. Daarnaast fulmineerden de nationalistische studenten tegen de afwezigheid van een “regime-onafhankelijke pers”, en hekelden ze het “verdraaien, verzwijgen en suggereren” van informatie in de kranten.[422] In maart 2001 zou een gelijkaardige betoging plaatsvinden, dit keer voor “het recht op een onvoorwaardelijke vrije meningsuiting in Vlaanderen, de stopzetting van de Belgische repressie tegen volksnationalisme en de opheffing van het feitelijk monopolierecht van links op macht en media”.[423]

Begin 1996 richt de NSV een afzonderlijk comité op om de ideologische onderbouw van de nationale betogingen te verzorgen.[424] Enkele maanden later werd er in Leuven betoogd met als kernboodschap: “Het moet nu maar eens gedaan zijn met de voortschrijdende verfransing van de Vlaamse rand rond Brussel.” De studentenvereniging wilde hiermee naar eigen zeggen de Vlaamse politici aanzetten tot meer slagvaardigheid, en de Vlaamse Beweging een duwtje in de rug geven in haar strijd tegen de verfransing van Vlaams-Brabant. De NSV riep daarom alle politici op om “een kordaat grondbeleid te voeren dat de Vlamingen in de rand in staat stelt om te blijven wonen in hun autochtone gemeenten, het groene kader van de rand te vrijwaren, de faciliteiten in de zes gemeenten rond Brussel af te schaffen, en zich te bezinnen over de grootstadproblemen.”[425] Branding-hoofdredacteur Manuel Crauwels verheugde er zich achteraf over dat de tegenbetoging “van het langharig werkschuw tuig” niet werd toegelaten: “Voorwaar geen lachertje om in het ons bekende ongure Vlaamse voorjaarsweer met fris opgezette hanekam en al door een waterkanon van de straat geveegd te worden. Bedankt, Louis (Tobback, jdk)!”[426] De tegenactie was tot stand gekomen op initiatief van onder meer de Actief Linkse Studenten (ALS), de Socialistische Jongeren Wacht (SJW) en Militant Links.[427] Crauwels besloot: “Met deze betoging heeft de NSV bewezen dat het meer is dan een bende onwetende en zuipende studenten. Dat er nog zoiets bestaat als inzet en idealisme.”[428]

Het jaar daarop werd er in Antwerpen betoogd tegen het “belgië met de kleine b”. Ook dit keer sprak Crauwels harde taal: “Wij betoogden tegen een belgië waar politici die behoren tot een corrupte PS het nog altijd voor het zeggen hebben. […] Wij betoogden tegen een belgië dat lauwe wetten stemt om een pedofiele en homofiele vice-premier in bescherming te nemen. […] Wij betoogden tegen het belgië van de lafaards, de politiek benoemde vijgen, de corrupte egoïsten die het nu in dit kunstmatig apenland voor het zeggen hebben. […] Op dus naar een onafhankelijke Republiek Vlaanderen, los van dit belgisch apenland. Want dit belgië moet kapot.”[429] In 1999 stelde de NSV een gelijkaardige eis, door te betogen onder de slagzin “Stop Vlaamse Kapitulatie, laatste staatshervorming nu! België vergaat, Vlaanderen wordt staat”. Met 90 politieagenten, 320 rijkswachters, de cavalerie, tientallen overvalwagens en drie waterkannonen, pakten de ordediensten uit met “een van de grootste machtsontplooiingen die je de jongste jaren in Leuven hebt gezien”. De 250 NSV-betogers werden overvleugeld door zo’n 1500 tegenmanifestanten van onder meer de PVDA, het Comité tegen Uitwijzingen, de jongsocialisten, de vzw Tegenstroom, en de overkoepelende Leuvense studentenraad LOKO.[430]

Op 7 maart 2002 trokken drie verschillende manifestaties door de Gentse binnenstad. De NSV hield haar nationale betoging onder het motto “splits.be”[431], een aantal linkse organisaties zoals Blokbuster, ALS en Internationaal Verzet hielden een tegenbetoging, en het ‘United Colours Committee’ – een platform van Studenten tegen Racisme (Ster) – toonde naar eigen zeggen de gulden middenweg tussen “het enggeestige discours van zowel extreem-rechtse als extreem-linkse verenigingen”.[432] In 2003 werd voor het eerst ook in Leuven een tegenbetoging (Blokbuster) toegelaten. De NSV manifesteerde toen onder meer tegen de toegevingen van de paars-groene regering aan de Franstaligen. NSV-preses Hans Verreyt: “Bijvoorbeeld door de ondertekening van het minderhedenverdrag werkt ze de verfransing van de rand van Brussel in de hand. Ook de hervorming van de kieswet is nadelig. Door het niet splitsen van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde kunnen meer kiezers, ook buiten Brussel, op Franstalige lijsten stemmen.”[433] Tijdens de betoging zelf kwam het tot hevige rellen. De politie moest een aantal keer het waterkanon inzetten tegen een harde kern van linkse tegenmanifestanten, die de ordediensten met brandende fakkels, fietsen, stenen en verfbommen bekogelden.[434]

In 2004 werden voor de gelegenheid twee manifestaties tegen een mogelijke Turkse toetreding tot de Europese Unie op het getouw gezet. In maart werd in Antwerpen betoogd voor een “Europees, vrij en weerbaar” Europa, met een eigen leger en zonder Turkije. In december werd aan die eis een verlengstuk gebreid, door in Gent expliciet te demonstreren tegen de toetreding van Turkije tot de EU. De LSP en andere linkse activisten hielden op hetzelfde moment een tegenbetoging. Op het Sint-Pietersplein kwam het tot zware vechtpartijen, waarop de politie ook hier het waterkanon moest inzetten.[435]

Hoewel de NSV haar militanten jarenlang heeft opgeroepen om – gegeven de enorme media-aandacht – het gebruik van geweld te vermijden, stak het bij de jongste twee betogingen toch weer de kop op. In december 2005 demonstreerde de NSV in Leuven tegen de viering van 175 jaar België. Aan de Bondgenotenlaan sloegen groepjes skinheads, die mee opstapten met de extreem-rechtse studenten, een aantal linkse tegenbetogers in elkaar. Op het Ladeuzeplein beukten enkele NSV-studenten de deuren van een broodjeszaak in, plooiden enkele rolluiken om en bekogelden de woning met verfbommen. “Ze daagden ons uit door ons van bovenaf met glazen te bekogelen,” verklaarde de NSV. Tijdens hevige rellen tussen de politie en anarchistische tegenbetogers, kreeg een agent een betonblok tegen het hoofd. Hij werd in kritieke toestand afgevoerd. Na afloop pleitte Groen! voor een verbod op NSV-betogingen in Leuven: “We zijn blij dat veel mensen zich blijven verzetten tegen extreem rechts. We zijn er echter niet van overtuigd dat een mogelijk gewelddadige tegenbetoging de beste vorm is voor dat verzet.”[436] Ook de jongste NSV-betoging van maart 2007 in Antwerpen verliep niet zonder slag of stoot. Op de Stadswaag sloegen vijf NSV-demonstranten het café Markies de Sade kort en klein, en verwondden de uitbater en zijn vriendin. Ze werden door het parket vervolgd voor vernielingen met geweld. Tientallen andere betogers, die onder groot machtsvertoon bestuurlijk waren aangehouden, kwamen ’s anderendaags weer vrij. Tijdens de manifestatie zelf riep de NSV de “PS-staat” een halt toe. De betogers, onder wie ook Filip Dewinter, droegen symbolisch een koffer met het geld dat ieder jaar naar Wallonië wordt doorgesluisd. COMAC, de jongerenorganisatie van de PVDA, organiseerde met “Uit de kleren voor verdraagzaamheid” een ludieke tegenactie.[437]

 

JAAR

PLAATS

#

THEMA VAN DE BETOGING

1985

Leuven

 

Voor een zelfstandig Vlaanderen (13/03)

1986

Gent

300

’t Is mijn volk, blijf eraf (27/02)

1989

Leuven

450

Een onafhankelijk Vlaanderen in een Europa der Volkeren (09/03)

1990

Antwerpen

500

Anti-Belgische manifestatie (22/02)

1992

Leuven

 

Tegen een multicultureel Europa (20/02)

1993

Antwerpen

 

Tegen de verlinksing van de pers

1995

Leuven

 

Tegen de Franstalige bedreiging van de taalgrens

1996

Leuven

700

Tegen de verfransing van de Vlaamse Rand rond Brussel (08/03)

1997

Antwerpen

 

België Barst! (13/03)

1998

Gent

200

Tegen de verfransing van Brussel en tegen Eurostemrecht (12/03)

1999

Leuven

250

Stop Vlaamse Kapitulatie, laatste staatshervorming nu! (11/03)

2001

Antwerpen

300

Tegen de linkse dictatuur (08/03)

2002

Gent

225

Splits.be (07/03)

2003

Leuven

275

Vlaanderen slaat terug (27/02)

2004

Antwerpen

250

Europa: Europees, vrij en weerbaar (11/03)

2004

Gent

190

Tegen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie (02/12)

2005

Leuven

400

Tegen de viering van 175 jaar België (01/12)

2007

Antwerpen

375

Halt aan de PS-staat: Vlaanderen onafhankelijk! (08/03)

Tabel 2: Overzicht nationale NSV-betogingen.[438]

 

Van de 18 betogingen werden er 8 georganiseerd rond de Vlaamse onafhankelijkheidseis, 4 manifestaties hielden verband met de verfransing van (de Rand rond) Brussel, 2 met de vreemdelingenkwestie, 2 met Europa, en 2 met het vermeende monopolie van links op macht en media.

 

 

5.2. Acties met bevriende organisaties.

 

5.2.1. Het Taal Aktie Komitee (TAK).

 

In het verleden sloot de NSV zich graag aan bij initiatieven van het TAK. Zeker toen TAK begin de jaren tachtig ook betogingen ging inrichten in Leuven, tekende de NSV massaal present en zorgde er – samen met het KVHV – ook voor logistieke steun. Toch was de relatie tussen de NSV en het TAK niet altijd optimaal. Vooral na de veroordeling van de VMO als privé-militie in 1983, moesten extreem-rechtse Vlaams-nationalistische groeperingen als Voorpost, Were Di en de NSV het doorgaans ontgelden binnen het TAK. Zo werd de NSV buiten de organisatie van de Republikeinse Conventies gehouden, en ook bij de inrichting van de TAK-betoging voor amnestie in 1984 werden de nationalistische studenten bewust niet betrokken.[439] Maar ook binnen de NSV zorgde de eerder gematigd flamingantische lijn van het TAK voor heel wat wrevel. Zo fulmineerde Ortwin Depoortere, oud-preses van NSV-Gent, in 1996 tegen het gebrek aan politieke moed bij het TAK, en tegen de angst binnen het Komitee om verder te gaan dan het hekelen van “de huidige taaltoestanden”.[440] Uit protest tegen het zoetwaterflamingantisme van het TAK, verenigde de NSV zich eind de jaren tachtig met een aantal andere radicale groepen in het Uilenspiegelcomité, dat door Filip Dewinter en Francis Van den Eynde werd opgericht om politieke bescherming te geven aan veroordeelde VMO-militanten.

In de periode die volgde op de grote TAK-manifestaties ging de NSV weer een prominentere rol spelen binnen het Komitee. Vooral tijdens de protestacties in de Vlaamse Rand, voornamelijk op de gemeenteraden in enkele faciliteitengemeenten, werden heel wat nationalistische studenten gemobiliseerd.[441] Zo protesteerden Voorpost, NSV en TAK in januari 2001 nog samen tegen het coalitieakkoord van Jean-Luc Dehaene in Vilvoorde, dat tot stand was gekomen met de steun van twee oud-FDF’ers.[442] Later op het jaar vonden NSV en TAK vaak steun bij elkaar in hun gezamenlijke strijd tegen het Lambermontakkoord, zoals in Edegem medio februari.[443] Op 23 april 2002 verzamelden zo’n vijftig actievoerders van NSV, TAK en Voorpost op de gemeenteraad van Linkebeek, om er te protesteren tegen de oproep van burgemeester Van Eycken om terug meer Frans te spreken tijdens de gemeenteraadszittingen.[444]

Dat de meeste plooien tussen de NSV en het TAK weer gladgestreken zijn, bewijst ook de reactie van TAK-actieleider Roel de Leener naar aanleiding van de NSV-lustrumviering in 2006: “De NSV was in mijn studententijd voor het Taal Aktie Komitee al een belangrijke leverancier van aktievoerders, het is nu nog altijd zo (waarvoor onze welgemeende dank).”[445] Enkele maanden geleden voerden VVB-TAK en NSV nog samen actie aan de Franstalige Gemeenteschool in Wemmel, omdat die volgens hen in een faciliteitengemeente overbodig is.[446]

 

5.2.2. Voorpost.

 

Op het terrein zijn NSV en Voorpost zowat twee handen op één buik. Dat beeld wordt nog versterkt door de perceptie: doorgaans worden beide organisaties door de media in één adem genoemd als ‘Voorpost-NSV’. In de jaren tachtig en negentig was de samenwerking tussen NSV en Voorpost vooral zeer intens in Gent. De meeste NSV’ers waren ook lid van Voorpost, en enkelen zouden er later zeer actief worden. Dat was bijvoorbeeld het geval met Peter Logghe, die al tijdens zijn NSV-periode artikels schreef voor Revolte, en later ook hoofdredacteur van het blad zou worden. NSV-Nationaal vreesde evenwel dat Voorpost de studentenwerking in Gent kon hypothekeren door al te veel NSV’ers voor zich in te palmen.[447] Die vrees bleek niet volledig ongegrond: tussen 1988 en 1991 verdween NSV-Gent even van het toneel.

Ook vandaag stappen nog veel NSV’ers na hun studententijd over naar Voorpost. Op Vlaams-nationalistische manifestaties en taalgrensacties treden beide organisaties doorgaans zij aan zij op – vaak ook in gezamenlijke comités of platformen[448] –, waardoor het weinig zin heeft om hier een afzonderlijke opsomming te geven van de gemeenschappelijke activiteiten. Vermeldenswaardig is de lange traditie van gezamenlijke acties tegen de verengelsing in reclameboodschappen. Hoger wezen we reeds op de rol van Voorpost als interne ordedienst op de jaarlijkse NSV-betogingen. Ook bij anti-monarchistische acties is er steevast sprake van een structureel samenwerkingsverband (cf. infra)[449].

Dat beide organisaties zo intens kunnen samenwerken, hoeft eigenlijk ook niet te verwonderen. Wim Van Dijck, die jarenlang in beide organisaties heeft gemiliteerd, vat het treffend samen: Voorpost en NSV komen “uit dezelfde radicaal-nationalistische stal”.[450] Ook huidig Voorpost-voorzitter Johan Vanslambrouck is dezelfde mening toegedaan: “NSV en Voorpost delen eenzelfde visie op mens en politiek. En dus werken we vanzelfsprekend samen rond datgene wat ons bindt. […] Vooral voor de acties werken we al die jaren uitstekend samen. Voor de vorming liggen de zaken misschien een beetje anders. Een studentenpubliek vergt allicht een meer intellectuele aanpak, maar dat sluit samenwerking zeker niet uit.”[451] In maart 2002 lieten Voorpost en NSV zich nog opmerken met hun gezamenlijke actie in de faciliteitengemeenten rond Brussel. Tijdens de verboden manifestatie, die door de ordediensten werd getolereerd, eisten de actievoerders onder meer het ontslag van de Wezembeekse burgemeester François van Hoobrouck, en de afschaffing van de faciliteiten.[452] Het jaar daarop werd in dezelfde gemeente actie gevoerd onder de slogans “faciliteiten, stommiteiten” en “geen gezwans, Nederlands”.[453] Naar aanleiding van 175 jaar België verstoorden NSV en Voorpost in oktober 2005 nog symbolisch een operaopvoering van ‘de Stomme van Portici’ in de concertzaal van de Gentse Bijloke. Die opera zou in 1830 tot de start van de Belgische Revolutie hebben geleid. “De muiterij van 1830 was niets meer dan een poging tot aansluiting van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk. 175 jaar later hebben wij hoegenaamd niets te vieren. Wat ons betreft, mag België barsten,” aldus Voorpost-actieleider Luc Vermeulen.”[454]

Sedert augustus 2003 is de samenwerking tussen NSV en Voorpost zo mogelijk nog geïntensifieerd. Beide organisaties vormen samen met het VNJ de kern van de IJzerwake[455], een rechts-radicale afscheuring van de IJzerbedevaart die in 2004 nog hulde bracht aan gewezen VNV-leider Staf de Clercq (cf. supra). De IJzerwake ijvert onder meer voor een onafhankelijk Vlaanderen (“zelfbestuur”), het zelfbeschikkingsrecht der volkeren (“nooit meer oorlog”), en de bundeling van alle Vlaams-nationalistische krachten (“Godsvrede”).[456] Opvallend is dat de zeskoppige raad van bestuur van de IJzerwake vzw uitsluitend uit mensen van het Vlaams Belang bestaat[457]: gewezen Vlaams parlementslid Wilfried Aers, administratief medewerker Luk Dieudonné, gewezen VB-fractievoorzitster voor het district Berchem Mia Brans-Dujardin, kaderlid Lieve Van Onckelen, bestuurslid van de afdeling Berlaar Luc Vermeulen, en ondervoorzitter van de regio Voorkempen Johan Vanslambrouck.[458] Vanslambrouck is zowel voorzitter van de IJzerwake vzw als van Voorpost. Volgens Jeroen Serpieters is de structurele band tussen de NSV en de IJzerwake nuttig voor de nationalistische studenten: “Zo kunnen we [inderdaad] ook verbanden leggen met organisaties waar we anders niet altijd bijkomen, of die minder actief zijn.”[459]

 

5.2.3. Het KVHV.

 

Aangezien de NSV een radicale afscheuring is van het KVHV, hoeft het niet te verwonderen dat de betrekkingen tussen beide studentenverenigingen niet altijd even optimaal (geweest) zijn. Waren de NSV en het KVHV in het verleden nog “felle tegenstanders”, dan laat de wederzijdse relatie zich vandaag best samenvatten als één van “gezonde concurrentie en rivaliteit”[460], vreedzame coëxistentie of ‘amicale spanning’[461].

Toch worden de oude wonden op tijd en stond nog eens opengereten. Zo haalde Alex Van den Bossche in de eerste Branding van 1990 nog scherp uit naar het KVHV-Leuven: “Met een lachwekkend Praesesfiguur die werkelijk niets van de Vlaamse Beweging afweet, een tragi-komische Happartstory, hoogoplopende ruzies, uiteengevallen triumviraten en complete anarchie hebben de Verbonders een onbegrijpelijk dieptepunt bereikt. […] De Leuvense NSV-afdeling zou liever in concurrentie treden met een gezond Verbond dan met het zieltogend groepje van vandaag. […] En vermits braaf flamingantisme uit de tijd is (iedereen noemt zichzelf nu Vlaming) is er op politiek vlak geen toekomst meer voor het KVHV.”[462] In 1992 profileerden de nationalistische studenten zich nog als “de echte erfgenamen” van Albrecht Rodenbach[463], Reimond Tollenaere (cf. supra) en Ernest Van der Hallen (AKVS), tegenover een “arrivistisch, fundamenteel-gematigd en ‘etabliert’ KVHV” als emanatie van de “door het politieke establishment uitgelokte lauwheid”.[464] Nadat Voorpost en NSV in een gezamenlijke persmededeling uit 2000 het KVHV – samen met onder meer de VU-jongeren en de ‘anarchisten’ – een lid van het “linkse milieu” hadden genoemd, reageerde het Verbond met een scherpe tegenaanval: “Indien de NSV en Voorpost zichzelf als ‘rechts’ beschouwen dan is dit hun zaak, maar niet iedere vereniging die WEL een degelijke werking kan uitbouwen zonder daarbij om middelen en geld te bedelen bij het blok is daarom automatisch ‘links’.” Een ‘onvolwassen veralgemening’, besloot het KVHV[465], dat zich in het verleden ook al meermaals had gedistantieerd van het “zwart geweld” van de NSV.[466]

Dat beide studentenverenigingen met elkaar op gespannen voet leven, hoeft evenwel niet te betekenen dat er rond bepaalde activiteiten niet kan worden samengewerkt. In januari 2001 protesteerden ze nog zij aan zij voor het Brusselse Congressenpaleis – waar de partijraad van de VU vergaderde – tegen de Lambermont- en Hermesakkoorden.[467] Naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van het Verbond schreef gewezen Branding-hoofdredacteur Frank Staeren, thans medewerker in het Archief en Museum van het Vlaams Studentenleven, in 2002 mee aan het lustrumboek ‘Vlaamse vaandels, rode petten’.[468] Recenter, op 22 juni 2006, voerden NSV en KVHV samen actie tegen de toekenning van een erebachelor aan de Waalse minister-president Elio Di Rupo in het Kortrijkse Hiepso (departement van de Hogeschool West-Vlaanderen).[469] Ten slotte prijst de NSV het KVHV als één van de grote voortrekkers in het instandhouden van de traditie van de studentencodex.[470]

 

 

5.3. Anti-monarchistische agitatie.

 

Sinds de jaren negentig laat de NSV zich regelmatig in de media opmerken met anti-monarchistische protestacties. Tijdens het academiejaar 1990-1991 werd er bijvoorbeeld actie gevoerd tegen de Belgische verjaardagsfeesten ‘40-60’ – naar aanleiding van het veertigjarige ambtsjubileum en de zestigste verjaardag van koning Boudewijn –, tegen de komst van de koning naar het Antwerps Sportpaleis, en tegen de Blijde Intredes van het vorstenpaar.[471] Ook op de Blijde Intredes van prins Filip en jonkvrouw Mathilde in de periode 1999-2000 zorgden de nationalistische studenten telkens voor een ‘warm onthaal’.

De NSV-actie begon in november 1999 met een anti-royalistische afficheslag in Klein-Brabant. De geel-zwarte aanplakbiljetten droegen als boodschap “Leg een bom onder het Belgische vorstendom”, een tekst die later ook op de websites van NSV, TAK en Voorpost zou opduiken.[472] Naar eigen zeggen grepen NSV en Voorpost de Blijde Intredes aan om de eis voor een onafhankelijk Vlaanderen en het pleidooi voor de afschaffing van de monarchie bovenaan de agenda te plaatsen. Ze beloofden dan ook plechtig “het prinselijke paar met hun belgicistische kliek gepast te ontvangen”.[473] Tussen december 1999 en januari 2000 trokken Filip en Mathilde door de tien Belgische provincies voor evenveel Blijde Intochten. In Vlaanderen bezocht het prinsenpaar achtereenvolgens Brugge, Leuven, Antwerpen, Gent en Hasselt. In Antwerpen werden – na verschillende bommeldingen en graffiti op het monument van koning Boudewijn – 36 leden van NSV en Voorpost opgepakt en urenlang vastgehouden. Achteraf dienden beide verenigingen zelfs klacht in bij het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (Comité P) tegen het “brutale optreden van een deel van de Antwerpse politie”. Volgens burgemeester Leona Detiège was er enkel sprake van “gecontroleerde intimidatie”.[474] In een gezamenlijke mededeling beloofden NSV en Voorpost ook in Oost-Vlaanderen voor vuurwerk te zullen zorgen: “Gent, de nagel aan de doodskist van keizer Karel, zal zijn naam van rebelse stad eer aan doen en zal de Belgische sinksenfoorgroep met blozende kaken en billen uitgeleide doen”. Toch verliepen de protestacties daar rustiger dan voorspeld. In totaal werden veertien militanten van Voorpost en NSV preventief opgepakt, tegenover 24 in Hasselt enkele weken later.[475] “Met de acties tegen de ‘Blijde Intredes’ hebben we ons te samen met Voorpost kunnen profileren als de radicale vleugel in de Vlaamse en in de anti-Belgische strijd,” klonk het achteraf in Branding.[476] Volgens Marc Spruyt kaderde de opvallende afwezigheid van het Vlaams Blok tijdens de republikeinse protesten in een “grote verdwijntruc” van de partij: “Het Blok riskeert het niet om in te beuken tegen de royalistische opstoot bij de publieke opinie.”[477]

In mei 2001 werden opnieuw verschillende leden van NSV en Voorpost opgepakt, nadat ze anti-royalistische leuzen hadden gescandeerd tijdens een bezoek van het Zweedse vorstenpaar aan de Antwerpse binnenstad.[478] Ook toen prins Filip in februari 2002 aan de Katholieke Universiteit Leuven zijn eredoctoraat in ontvangt mocht nemen, tekenden beide organisaties present. Bij de stoet der togati hadden tientallen demonstranten reeds het politiecordon doorbroken, en de nadarafsluitingen gesloopt. Net voor de prins zijn toespraak in de Pieter De Somer-aula wou aanvatten, veerden drie binnengesmokkelde NSV’ers op om “België Barst” te roepen. Ze werden samen met twaalf andere manifestanten opgepakt.[479] Enkele weken later, vlak voor het openingsconcert van Brugge Culturele Hoofdstad van Europa, gooiden NSV-studenten met anti-royalistische pamfletten naar het Belgische vorstenpaar. De politie pakte negen man op wegens ordeverstoring en weerspannigheid.[480]

Enkele recentere voorbeelden zijn het luidkeels protest van een aantal NSV-studenten n.a.v. het bezoek van koning Albert aan de Gentse Vlerick Management School (oktober 2003), de manifestatie van Voorpost-NSV tijdens een bezoek van het vorstenpaar aan Roeselare (april 2005), en de protestactie van NSV bij de villa Clémentine van prins Laurent n.a.v. het Marineschandaal (december 2006).[481]

 

 

5.4. NSV en geweld: recht voor de vuist.

 

Enkele maanden geleden stelde Bruno Valkeniers in een interview met De Standaard dat hij zich niet schaamt voor het “occasionele straatgeweld” van de NSV.[482] Volgens Wim Van Dijck moeten de gewelddadige acties van de studentenvereniging in hun context worden geplaatst: “Uiteraard was (en is) de NSV geen postzegelclub, maar een politieke vereniging, met ‘actie’ als één van haar basispijlers. Geweld maakte in de jaren ’70 en ’80 veel meer dan vandaag deel uit van de politieke cultuur. […] Bovendien moest de NSV, vooral in Gent en Leuven opboksen tegen een zich almachtig wanende (extreem)linkerzijde, die zelf geweld als een normaal drukkingsmiddel hanteerde. […] Het kon dus niet anders: als de NSV zich een plaatsje wilde veroveren aan de campussen, zouden er hier en daar wel eens klappen vallen.”[483]

Het opstellen van een inventaris van het NSV-geweld zou ons niet alleen te ver leiden, maar is – gegeven de gekleurde berichtgeving[484] rond het onderwerp – vooral geen sinecure. Daarom beperken we ons hier tot officiële NSV-publicaties die betrekking hebben op de kwestie. Op het einde van het Vlaams Nationaal Zangfeest in 1980 protesteerden “enkele nuttige idioten” tegen het zingen van het Zuid-Afrikaanse (apartheids)volkslied ‘Die Stem van Suid-Afrika’. Ze werden door enkele omstaanders hardhandig verwijderd. Daarover berichtte Edwin Truyens in Signaal: “Als de heren menen het Zangfeest op stelten te moeten zetten, dan moeten ze ook niet verwonderd zijn dat ze een pak rammel moeten inkasseren.”[485] Nog in Signaal geeft Anton De Grauwe een mogelijke verklaring voor het strijdend karakter dat de NSV zichzelf toemeet: een jeugdbeweging dient niet “om te tateren over artificiële problemen, maar wel om te bewegen, te strijden, zonodig te vechten voor waardevolle tradities en idealen.”[486]

In 1996 breekt Ortwin Depoortere in Branding een lans voor meer actie in de Vlaamse Beweging. Volgens Depoortere – oud-voorzitter van de NSV-Gent en op het moment van zijn oproep fractiemedewerker voor het Vlaams Blok in de Senaat – ligt het verschil in actiegerichtheid binnen de Vlaamse Beweging niet tussen de studentenverenigingen en actiegroepen, maar tussen nationalisten en flaminganten. “De NSV heeft zich altijd bevonden en zou zich nog altijd moeten bevinden aan de radicale zijde van de Vlaamse Beweging.” Daartegenover plaatst de auteur het KVHV, dat de “intellectuele activiteit boven de actie” stelt, en de militanten van de VNSU, “een hooguit vijftal moedige broekschijters die men soms kan ontwarren (sic) in één of andere TAK-actie” en het belangrijker vinden “avonden te organiseren over ‘links en Vlaams’, dan zich radicaal-nationalistisch op te stellen.” Bij de actiegroepen moet ook het Taal Aktie Komitee het ontgelden: “Het ontbreekt hun aan politieke moed” om verder te gaan dan “de huidige taaltoestanden hekelen”. De radicale Vlaams-nationalistische actiegroep Voorpost krijgt dan weer alle lof: ze stellen extremere eisen en laten het ook niet na weerwerk te bieden tegen de “multicul-lobby”, “de nieuwe gevaarlijke vijanden […] die ons volk cultureel en economisch willen vernietigen”. Om die lobby te bestrijden, reikt Depoortere de Vlaamse Beweging ‘de actie’ als alternatief aan: “Iedere mep van een tegenstander zal beloond worden met een dubbel-harde mep terug. Alleen als we ons weerbaar durven opstellen, zullen de niet-nationalisten moeten afdruipen.” Van de NSV vraagt de auteur evenwel dat er van die acties stijl en discipline zou uitgaan. Toch besluit hij strijdvaardig: “Het begrip ‘extremist’ mag geen scheldwoord meer zijn. Gelukkig wordt de NSV nog altijd in de rechte banen geleid en is onze slagzin nog altijd: ‘NSV, recht voor de vuist’!”[487]

De laatste jaren is de toon wat gemilderd. In een persmededeling van maart 2007 beklemtoont preses Gert Gillis dat de NSV nog nooit is veroordeeld voor geweld of racisme, en dat de studentenvereniging conform haar politieke beginselverklaring geweld “ten stelligste” afkeurt.[488] Toch zouden volgens De Morgen vier NSV-leden op 1 maart 2007 een groep linkse studenten hebben aangevallen, in de nasleep van de commotie rond een gekleurd artikel over de NSV, dat de maand ervoor in het Antwerpse studentenblad Dwars was verschenen.[489] Hoger vermeldden we reeds dat het geweld bij de jongste twee nationale betogingen ook aan NSV-zijde weer de kop opstak. Gillis weerlegt evenwel dat er NSV-studenten betrokken waren bij het genoemde incident in het Antwerpse café Markies de Sade.[490]

 

 

Hoofdstuk 6.

De NSV als kweekvijver van het Vlaams Belang.

 

Deze verhandeling zou natuurlijk niet compleet zijn zonder ook de personele banden tussen de NSV en het Vlaams Belang in kaart te brengen. En die zijn er overduidelijk. Anders dan in de voorgaande hoofdstukken, is in dit hoofdstuk ook voor een kwantitatieve onderzoeksbenadering gekozen.

 

 

6.1. Het axioma van de partijpolitieke onafhankelijkheid.

 

Zowel in de beginselverklaring van 1976 (art. 14) als in die van 2004 (art. 5) verklaart de NSV zich uitdrukkelijk partijpolitiek onafhankelijk.[491] Het is een ankerpunt uit het basisprogramma waar de nationalistische studenten graag op tijd en stond aan appelleren. Dat dit niet altijd even voor de hand liggend is, beseft ook stichter Edwin Truyens: “Het is natuurlijk niet zo eenvoudig om dit te realiseren als men weet hoeveel partijpolitieke mandatarissen uit NSV komen, die in overgrote meerderheid deel uitmaken van de partij waarvan we de naam nauwelijks mogen uitspreken, laat staan er sympathie voor hebben of er lid van zijn. En die mandatarissen belijden dan nog allemaal het eerder aangehaalde motto: eens NSV-er, altijd NSV-er. Toch moeten zowel NSV als de politieke partijen er alles aan doen om de partijpolitieke onafhankelijkheid van de studentenorganisatie te garanderen. NSV behoort tot de metapolitiek en het is de metapolitiek die de partijpolitiek moet beïnvloeden en niet omgekeerd.”[492]

Na de electorale doorbraak van het Vlaams Blok op 24 november 1991, beklemtoont Branding-hoofdredacteur Frank Staeren in zijn editoriaal dat de NSV “strikt partijongebonden” is en blijft:  “Dat zijn we aan onszelf en aan de tradities van de Vlaamse studentenbeweging verplicht. Dat we daardoor niet hoeven te rekenen op materiële steun vanuit eender welke hoek, nemen we er graag bij; dit garandeert onze ideologische onafhankelijkheid, die ons in staat stelt om noodzakelijke kritiek te leveren op dwalingen.”[493] Ook na de veroordeling van het Vlaams Blok wegens racisme op 21 april 2004, een ander ijkpunt in de geschiedenis van de partij, gaf de toenmalige Leuvense NSV-preses Jürgen Branckaert duidelijk te kennen dat “de NSV een strikt partijpolitiek onafhankelijke studentenorganisatie” is: “We voelen ons dan ook geenszins aangesproken door het oordeel dat werd geveld over drie vzw’s van de politieke partij Vlaams Blok”.[494] Die reactie kwam er nadat Prego, de jongeren- en studentenvereniging van Spirit, er bij de K.U. Leuven op had aangedrongen om niet langer universiteitslokalen te verhuren aan de NSV. Prego-voorzitster Sarah Linten argumenteerde dat de NSV als ‘officieuze studentenorganisatie’ van het Vlaams Blok door de uitspraak van het Gentse Hof van Beroep ook als racistisch kon worden beschouwd. De Leuvense universiteit volgde de these van nationaal NSV-voorzitter Hans Verreyt, die stelde dat de ideeën van de studentenvereniging en het VB “misschien wel voor 85 procent overeen” komen, maar dat er “hoegenaamd geen structurele banden” zijn met de partij.[495] Ook op de Leuvense anti-VB-betoging van 9 november 2004, enkele dagen voor de partij haar naamsverandering zou aankondigen, zag de NSV naar eigen zeggen geen enkele reden om zich voor of tegen de actievoerders op te stellen.[496] Jeroen Serpieters ziet de relatie tussen NSV en partij vandaag niet anders: “De NSV moet boven de partijpolitiek staan, en staat daar ook gelukkig nog boven.”[497]

 

 

6.2. NSV en Vlaams Belang: geprivilegieerde partners.

 

6.2.1. Politieke vrienden.

 

Het Vlaams Blok / Vlaams Belang is met voorsprong de meest besproken partij in Branding. Af en toe wordt er kritiek geformuleerd, maar meestal wordt het VB naar voor geschoven als het enige overgebleven alternatief voor ‘de drie traditionele kleurpartijen’.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 stelt Thomas Covenant zich de vraag of de Blok-verkozenen bekwaam en geschikt genoeg zijn om hun mandaat op te nemen: “Zij zullen nu moeten bewijzen méér te zijn dan louter stemmentrekker. Wat ze zeker niet zijn, is voorbereid op hun taak. Toch kunnen die mandatarissen daar niet, of niet alleen, aan doen: heeft hun partij het ooit nodig gevonden hen grondig en degelijk voor te bereiden op werken in de gemeenteraad? Bepaald niet. [...] Een degelijke kadervorming is geen luxe. [...] In het verleden heeft het Vlaams Blok in het  Antwerpse reeds eerder blijk gegeven van een ontstellend gebrek aan bekwaamheid.”[498] De partij weet zich echter snel aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Kort na de verkiezingsoverwinning wordt de Vereniging van Vlaams Blok Mandatarissen (VVBM) opgericht, om de doorgaans onervaren lokale gekozenen de nodige ideologische basis mee te geven.[499]

Na de echte electorale doorbraak in 1991 juicht de Branding-redactie uitbundig “de gigantische opdoffer” toe die het Vlaams Blok – met de oranje bokshandschoenen – “aan de kruipers en de buikliggers, aan de multikulturelen en de belgicisten heeft bezorgd”. Maar naast de blijdschap drukt de NSV ook haar bevreesdheid uit: “Het Vlaams radikalisme wordt vanaf vandaag vertegenwoordigd door een schare zeer onervaren heren en dames, en wanneer deze stoottroepen niet met vaste hand geleid worden, bestaat het gevaar dat zij in alle richtingen gaan kwetteren. Eendrachtigheid is dus gebonden en het allereerste streefdoel moet de Vlaamse onafhankelijkheid blijven.” Volgens de NSV mag de partij zich niet langer vergenoegen met het aanklagen van de “perverse kompromissen”, maar moet ze vanaf nu ook “zand in het raderwerk” gooien: “Het Blok is nu zo groot geworden dat het tal van koalities kan verhinderen en een ware obstruktiepolitiek kan voeren. Het Belgisch raderwerk moet kost wat kost geblokkeerd worden. […] Het Vlaams Blok is dus iets ongrijpbaars, het snijdt in het vlees van alle traditionele partijen, zelfs in dat van Agalev, en dat is op zich positief. […] Als het V.B. echter konsekwent wil blijven met zichzelf, en zijn aanhang aan zich wil binden, dan zal het er wél voor moeten zorgen dat het in de eerste plaats de eigen kiezers overtuigt van zijn programma.”[500] In het volgende Branding-nummer wijst Frank Staeren er nog op dat het Vlaams Blok de enige politieke partij is die voor “de radikale anti-Belgische oppositie” kiest: “Aan het Vlaams Blok om er de VU en de andere Vlaamse Regeringspartners op te blijven wijzen dat minstens één op drie Vlamingen nu al gewonnen is voor de onafhankelijkheid. […] Het V.B. zal de kiezer moeten overtuigen dat het zijn programma veel gemakkelijker kan realiseren in een autonoom Vlaanderen.”[501] In 1993 verschijnt in Branding een boekbespreking van ‘Een tegen allen[502], het eerste boek over het Vlaams Blok geschreven door mensen uit de partij zelf. Wim Van Dijck, toen nog hoofdredacteur bij de NSV, prees het boek als “verzorgd, boeiend, licht verteerbaar, maar van een hoog niveau en noodzakelijk”. Zijn besluit: “Vele gearriveerde en daardoor onzorgvuldig geworden historici zouden een voorbeeld kunnen nemen aan deze ‘leken’.”[503]

In 1998 maakt hoofdredacteur Geert Neyrinck de Branding-lezer duidelijk dat het Vlaams Blok het enige overgebleven alternatief is: “Men zal bij het Vlaams Blok straf uit de hoek moeten komen om een betere kampanje op poten te zetten bij de volgende verkiezingen. Wie genoeg heeft van de bestaande politieke partijen en praktijk heeft slechts één volwaardig alternatief voorhanden.” Dat er in die periode reeds stemmen opgaan om de partij haar subsidies te ontzeggen omwille van haar racistische standpunten, daar kan de auteur niet bij: “Steekpenningen mag, belasting ontduiken ook, maar verdacht worden van racisme volstaat om de partijsubsidiëring te laten intrekken? Geen ernstig mens kan zoiets begrijpen.”[504] Het jaar daarop zet de partij haar electorale doormars verder. Na de zogenaamde ‘moeder van alle verkiezingen’ op 13 juni 1999 wordt het Vlaams Blok met 15,5 procent van de stemmen en 20 zetels de derde partij in Vlaanderen. Ook nu steekt Neyrinck zijn sympathie niet onder stoelen of banken: “Als deze evolutie aanhoudt zal het minste verval van een radertje in het Belgisch systeem tot de grootst mogelijke problemen leiden. […] Dan zullen de ‘extremisten’ als enig én duidelijk alternatief overblijven voor een rot systeem.” De auteur haalt verder uit naar de maatschappelijke verkleutering en het nihilisme van de traditionele partijen, en besluit dat bijna alleen nog het nationalisme kan begeesteren: “Het is het nationalisme dat leeft in de wijken waar de vreemdelingen de bovenhand halen, waar men zichzelf wil blijven. […] Het is het nationalisme van Vlamingen die naast baas in eigen land, graag baas zouden blijven in eigen huis zonder er een versterkte vesting van te moeten maken. […] Niet het vreemdelingenprobleem, niet het staatshervormende, niet het etische en niet het misschien naar de toekomst toe broodnodige ecologische, zal het Vlaams Blok zijn verdere groei bepalen. Dat zal de combinatie van àlle punten zijn, verpakt in het totaalpakket voor een conservatief Vlaanderen.”[505] Het jaar daarop begon nieuwbakken NSV-preses Michael de Bronett zich evenwel zorgen te maken over het tanende succes van zijn vereniging, dat in schril contrast stond met het alsmaar sterker worden van de partij. Hij stelde zich dan ook de vraag of de opeenvolgende verkiezingsoverwinningen van het Vlaams Blok “een verdovend effect” hadden op de radicale Vlamingen, en of zij in een “voortdurende roes van verzadigdheid” waren terechtgekomen.[506]

In het eerste Branding-nummer van 2005 laat de redactie een paginagrote advertentie afdrukken van het kwartaalblad Secessie, dat uitgegeven wordt door VB-kamerlid Alexandra Colen.[507] Later op het jaar prees de Brusselse NSV-preses Jörgen Noens nog het “politiek absoluut niet-correct” werk ‘De eeuwige strijd’ van Filip De Man aan.[508] Het valt echter op dat de NSV de laatste jaren weer wat voorzichtiger is geworden m.b.t. haar relatie tot het Vlaams Belang. Zo had ze na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 lof voor “beide Vlaams-nationalistische partijen”. Toch blijven de nationalistische studenten pleiten voor een opheffing van het cordon sanitaire. “Het is […] triest vast te stellen dat N-VA liever een cordon rond het Vlaams-nationalisme opzet in plaats van het ondemocratische cordon rond het Vlaams Belang te doorbreken,” aldus Gert Gillis.[509] Daarnaast is het overigens geen publiek geheim dat heel wat NSV’ers ook hand-en-spandiensten verlenen aan de partij, bijvoorbeeld door – op vrijwillige basis – affiches te plakken tijdens verkiezingscampagnes.[510] Dat ook de partij af en toe in de bres springt voor de NSV, bewees Jan Penris in februari 2006. Op de Antwerpse gemeenteraad verklaarde hij dat het Vlaams Belang verbolgen was over de bestuurlijke aanhouding van een tiental NSV-studenten naar aanleiding van de grote ‘Hoop-op-Papieren’-betoging om geïntegreerde illegalen te regulariseren. De Vlaams-nationalistische studenten werden door de politie opgepakt toen ze een spandoek ontvouwden en richting manifestatie wilden gaan.[511]

 

6.2.2. Financiële steun.

 

Begin 2000 werd de Gentse pro-senior Wim Vinckier in beroep veroordeeld tot een boete van 210.000 Belgische frank. Het vonnis was het gevolg van een uit de hand gelopen NSV-actie uit 1995. De studentenvereniging richtte prompt een boetefonds op, en liet in Branding een erelijst van “alle gulle schenkers” afdrukken. Op het lijstje doken nogal wat namen op van mensen die in loondienst werkten van het Vlaams Blok. Onder hen Filip De Man, Johan Deckmyn, Johan Demol, Hagen Goyvaerts, Bart Laeremans, Jan Mortelmans, Geert Neyrinck, Roeland Raes, Bert Schoofs, Francis Van Den Eynde, Frank Vanhecke, Johan Vanslambrouck, Rob Verreycken, Wim Verreycken en Tanguy Veys. ‘Vlaams Blok nationaal’ en ‘Vlaams Blok Korenberg’ kregen een aparte vermelding in het lijstje der milde geldschieters. Bovendien werd de partij “in het bijzonder” bedankt. De begeleidende tekst sloot af met: “De boete is zo hoog uitgevallen dat het voor ons onmogelijk is die zelf te dragen. Maar ja, wie niet handelt, kan ook geen potten breken.”[512]

Tussen het Vlaams Belang en de NSV bestaat er evenwel geen structureel financieel verband. Meestal gaat het om schenkingen van VB-mandatarissen die vroeger bij de NSV hebben gemiliteerd, of die de studentenvereniging steunen uit sympathie. Zo staat ook in de laatste Branding-nummers een ‘tabula honoris’ afgedrukt, een lijst van ereleden die de NSV financiële rugdekking verschaffen om o.a. de productiekosten van het tijdschrift te kunnen drukken. Meer dan de helft van dat lijstje – zoals Filip Dewinter, Rob Verreycken, Bert Schoofs, Bart Laeremans, Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt, Peter Logghe en Ludo Gerits – is vandaag actief binnen het Vlaams Belang.[513] Volgens Edwin Truyens is daar een vrij logische verklaring voor: “Mandatarissen hebben per definitie meer geld dan studenten en een studentenvereniging, en zien er ook nog een mogelijkheid in om naar een stuk van de achterban persoonlijke propaganda te voeren. Het is dus normaal dat die namen daarin voorkomen, en daar is niets verkeerd mee.”[514] Ook voor Signaal was dat vroeger niet anders. Het tijdschrift werd bovendien al eens gesponsord door ‘De Noordstar en Boerhaave’, een Gentse verzekeringsmaatschappij waar de latere VB-senator Roeland Raes altijd een vinger in de pap had.[515]

Met de financiële ondersteuning liep het in het verleden ook al eens verkeerd. Na de brandstichting op 10 juni 1997 in het Gentse café ‘De Roeland’ – het clublokaal van de lokale VB- en NSV-afdelingen – opende de studentenvereniging in samenwerking met het Vlaams Blok (en Voorpost) een rekeningnummer voor de slachtoffers. “Een aantal van onze commilitones ontsnapten ternauwernood aan de vlammenzee, twee van hen werden gewond opgenomen in het ziekenhuis, allen verloren ze hun gehele inboedel en hun persoonlijke bezittingen. De Roeland werd volledig vernietigd.” Manuel Crauwels, hoofdredacteur van Branding, wees met een beschuldigende vinger naar toenmalig SP-voorzitter Louis Tobback en ‘zijn aanhangers’: “Dit was voor hem het enige dat overbleef, nadat doodzwijgen, boycotten, dwarsbomen en bedreigen niet gelukt was. Wat overbleef was fysiek geweld, brandstichting bij nacht, moordpogingen. Tobback kan tevreden zijn over zijn aanhangers: ze volgen zijn bevelen nauwgezet op”.[516] In een schriftelijke vraag van 5 september 1997 aan minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte vroeg VB-senator Wim Verreycken of de ordediensten nu ‘een aantal instellingen’ extra in het oog wilden houden. Daarop antwoordde de minister dat uit het gerechtelijk onderzoek was gebleken “dat de dader van de aanslag allerminst uit politieke overwegingen heeft gehandeld maar wellicht meer uit financiële overwegingen.”[517] Niet veel later zou bekend raken dat Vande Lanotte het over uitbater Bruno Verstraete had, die zijn eigen café in brand had gestoken om een linkse aanslag te suggereren. De rechtbank veroordeelde hem tot vijf jaar cel.[518]

Naar aanleiding van haar dertigjarig bestaan hield de NSV op 18 november 2006 een prestigieuze lustrumviering in het Cultureel Congrescentrum Elzenveld in Antwerpen. Voor het gebruik van het Lazarus Marcquisauditorium (academische zitting) en de Kanunnik Van Gesselzaal (receptie, diner en cantus) moest de studentenvereniging in totaal 2450 euro neertellen.[519] Om de kosten van de festiviteiten te kunnen dragen, richtte de NSV een bescherm- en steuncomité op, resp. voorgezeten door Vlaams Belang-boegbeeld Filip Dewinter (oud-preses van NSV-Antwerpen) en VB-kamerlid Bart Laeremans (oud-preses van NSV-Leuven). Vlaams volksvertegenwoordiger voor het VB Wim Van Dijck (oud-preses van NSV-Leuven en momenteel voorzitter van de OSB-Brabant) werd dan weer aangesteld als de algemeen verantwoordelijke voor de viering. Partijmedewerker Wim Wienen (oud-vice-preses van NSV-Antwerpen) stond in voor de fondsenwerving, en Hans Verreyt, nationaal voorzitter van de Vlaams Belang Jongeren en oud-preses van NSV-Nationaal, werd ingezet als opmaakverantwoordelijke.[520] Huidig VB-kamerlid Bruno Valkeniers, ten slotte, mocht het peterschap van de viering waarnemen.[521] Samengevat kunnen we stellen dat de personele banden tussen de NSV en het Vlaams Belang hier reeds sterk uit de verf komen. Toch weerlegt Wim Van Dijck dat de partijpolitieke en financiële onafhankelijkheid van de NSV daardoor in het gedrang zou kunnen komen: “Wat de lustrumviering betreft zeker niet. De hele viering heeft eigenlijk kunnen plaatsvinden met gelden van de oud-studentenbonden en de individuele inschrijvingen. We hebben dan natuurlijk bekende koppen gezocht om die comités te leiden. Maar die mensen verbonden daar gewoon hun naam aan, en hebben er voor de rest eigenlijk weinig of niets voor moeten doen. […] Dat die nu toevallig actief zijn in het Vlaams Belang, dat is dan maar zo.”[522] Ook voor de publicatie van het aan de viering verbonden lustrumboek kon de NSV rekenen op de financiële steun van de partij. Edwin Truyens: “Het boek is gedrukt bij Uitgeverij Egmont, waarvan iedereen weet dat die gelieerd is aan de partij. Ik heb zo een aantal dingen opgevangen waaruit duidelijk blijkt dat de infrastructuur van de partij heeft toegelaten om dat boek uit te brengen. Anders zou men dat misschien niet gekund hebben. Maar de partij heeft dat boek niet gemaakt. Dat is dus handig bekeken van de NSV. Ze gebruiken de partij en een aantal mandatarissen om een project te realiseren. Daar heb ik niets op tegen.”[523]

 

 

6.3. De NSV: een kaderschool voor het Vlaams Belang.

 

Van bij haar oprichting zorgt de NSV voor een permanente toevoer van kaders naar het Vlaams Belang. Heel wat nationalistische studenten kwamen eerst op de studiedienst van de partij terecht, en zouden later ook hun plaats krijgen in de verschillende parlementen.

 

6.3.1. De studiedienst.

 

Het aantal NSV’ers dat doorstroomt naar de studiedienst van het Vlaams Belang is vrij groot. Reeds eind de jaren zeventig leverde de studentenvereniging haar eerste kaders af bij het Vlaams Blok. NSV-stichter Edwin Truyens, die overigens mee aan de wieg stond van de partij, richtte in 1979 de VB-studiedienst op, waarin hij na korte tijd ook de NSV’ers Bruno Valkeniers en Dirk Van de Wal posteerde.[524] In 1983 verliet Truyens de partij uit onvrede met het gebrek aan ethische rechtlijnigheid, en richtte het Vormingsinstituut Wies Moens op (cf. infra).[525] Dirk Van de Wal, die in 1982 nog de eerste VB-programmabrochure over vreemdelingen had geschreven, volgde hem.[526] Ook Bruno Valkeniers verliet de partij in 1983, omdat hij op dat moment een carrière in de zakenwereld ambieerde (cf. supra). Maar op het einde van de jaren tachtig stond met o.a. Hans Carpels en Marijke Dillen alweer een nieuwe lichting NSV-studenten klaar om de gelederen van de intussen beter gestructureerde studiedienst te vervoegen. In hun spoor zouden nog velen volgen, zoals Dirk Bollen, Koen Dillen, Erik Arckens, Koen Bultinck, Valérie Seyns en Bart Joseph. Ook tal van wetenschappelijke, politieke, en parlementaire medewerkers voor het Vlaams Belang verdienden hun strepen bij de NSV. Onder hen Hans Verreyt, Jörgen Noens, Tanguy Veys, Paul Meeus, Stijn Hiers, Werner Somers, Wim Wienen en Dirk De Smedt.

Op de lustrumviering keek Bruno Valkeniers met genoegdoening terug op zijn periode in de VB-studiedienst: “Met enige dichterlijke vrijheid mogen we zelfs zeggen dat wij het zover gebracht hebben, dat we een nieuwe en de meest succesvolle na-oorlogse Vlaams nationalistische partij mee uit de grond gestampt hebben. […] Zonder de NSV – en een klein beetje het KVHV – zou het hem (Karel Dillen, jdk) niet gelukt zijn het Vlaams Blok, vandaag Vlaams Belang te brengen tot waar het is. En tot spijt van wie het benijdt is dit een van de grootste verdiensten van onze studentenbeweging.”[527]

 

6.3.2. NSV in de parlementen.

 

Volgens Wim Van Dijck is het niet overdreven om te stellen dat de oud-NSV’ers vandaag “de ruggengraat” zijn van het Vlaams Belang, en “er in zekere zin de ziel van vormen”. “De ‘redelijke onverzettelijkheid’ van de door het establishment uitgespuwde, maar evenzeer gevreesde partij wordt geschraagd door heel wat mensen die de stiel geleerd hebben in de NSV. Ietwat overdreven zou men kunnen zeggen dat de NSV op dit moment zo’n 25 parlementsleden telt…”[528] Die stelling is niet eens zo overtrokken. In werkelijkheid kregen 28 van de 61 huidige VB-parlementsleden (ca. 46%) hun politieke scholing binnen de NSV. Tabel 3 geeft een overzicht.

 

NAAM PARLEMENTSLID

PARL.

FUNCTIE(S) BIJ DE NSV

Arckens Erik

VR

Preses NSV-Leuven (1982-1983) / Hoofdredacteur Branding (1984-1985)

Buysse Yves

S

Secretaris NSV-Gent (1988-1989, 1991-1992)

Ceder Jurgen

S

Secretaris NSV (1986-1987) / Verbondswacht (1982-1983), preses (1983-1984, 1985-1986) en vice-preses (1984-1985) NSV-Leuven

Claeys Philip

EP

Pr-verantwoordelijke (1985-1986) en bestuurslid (1986-1987) NSV-Brussel

Dewinter Filip

VR

Cantor NSV-Westland (1982-1984) / Preses NSV-Antwerpen (1983-1985)

Dillen Koenraad

EP

Lid NSV (periode rond 1981)

Dillen Marijke

VR

Vice-preses NSV-Antwerpen (1980-1982)

Erens Frederic

BHR

Lid NSV-Brussel (periode rond 1988)

Huybrechts Pieter

VR

Verbondswacht (1976-1978) en cultuurverantwoordelijke (1977-1979) NSV-Antwerpen

Jansegers Nele

S

Penningmeester (1984-1985) en secretaris (1985-1986) NSV-Gent

Laeremans Bart

KVV

Propagandaverantwoordelijke NSV-Brussel (1984-1986) / Preses NSV-Leuven (1987-1989) / Hoofdredacteur Branding (1989-1991)

Logghe Peter

KVV

Politiek verantwoordelijke (1981-1982) en preses (1982-1984) NSV-Gent

Lootens-Stael Dominiek

BHR

Verbondswacht (1985-1986) en preses (1986-1987) NSV-Brussel / Secretaris NSV (1987-1993)

Marginet Werner

VR

Preses (1982-1984), secretaris (1984-1985) en penningmeester (1984-1985) NSV-Westland / Secretaris NSV (1983-1985)

Michiels An

VR

Lid NSV-Leuven (periode rond 1989)

Penris Jan

VR

Secretaris (1983-1986), preses (1986-1987) en pretor (1987-1989) NSV-Antwerpen

Pison Erland

BHR

Preses NSV-Leuven (1998-1999)

Schoofs Bert

KVV

Vice-preses NSV-Leuven (1988-1989)

Seyns Valérie

BHR

Penningmeester NSV-Gent (1996-1997)

Sintobin Stefaan

VR

Lid NSV (periode rond 1981)

Stevenheydens Bruno

KVV

Verbondswacht NSV-Antwerpen (1988-1989)

Valkeniers Bruno

KVV

Hoofdredacteur NSV-Antwerpen (1978-1979)

Van Dijck Wim

VR

Scriptor (1988-1991) en preses (1991-1992) NSV-Leuven / Hoofdredacteur Branding (1992-1993)

Van Hauthem Joris

S / VR

Secretaris NSV-Brussel (1982-1983) / Pr-verantwoordelijke NSV-Leuven (1984-1985) / Hoofdredacteur Branding (1985-1986)

Van Overmeire Karim

S / VR

Bestuurslid (1983-1984) en preses (1984-1987) NSV-Gent

Van Steenberge Gerda

VR

Penningmeester NSV-Gent (1986-1987)

Vanhecke Frank

EP

Lid NSV-Brussel (periode rond 1985)

Verreycken Rob

VR

Schachtenmeester (1989-1990), verbondswacht (1990-1991), preses (1991-1992) en vice-preses (1991-1993) NSV-Antwerpen

Tabel 3: Overzicht van de huidige Vlaams Belang-parlementsleden die vroeger in de NSV actief waren. Gebruikte afkortingen voor de parlementen: Vlaamse Raad (VR), Brusselse Hoofdstedelijke Raad (BHR), Kamer van Volksvertegenwoordigers (KVV), Senaat (S) en Europees Parlement (EP).

 

Frank Vanhecke, Filip Dewinter, Jurgen Ceder, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Philip Claeys, Bert Schoofs, Marijke Dillen en VBJ-voorzitter Hans Verreyt maken tevens deel uit van het achttienkoppige partijbestuur van het Vlaams Belang, dat daarmee precies voor de helft uit oud-NSV’ers is samengesteld. Alle (genoemde) parlementsleden behoren automatisch ook tot de partijraad.

De NSV staat uiteraard niet onverschillig tegenover deze evolutie. In 1991 verklaarde de Branding-redactie “blij” te zijn “met het legertje NSV-ers dat nu de parlements- en provincieraadsbanken bezet”.[529] Toch beschouwde de NSV zich niet zonder meer als een kweekvijver voor het Vlaams Blok: “Wij zullen onze opgaven binnen de Vlaamse Beweging, nl. het vormen en groeperen van nationalistische hoogstudenten, niet verwaarlozen. Het verwijt dat we daardoor een soort ‘kaderschool’ geworden zijn voor één bepaalde partij, is onterecht. De talloze politiek aktieve oud-studenten van NSV zonder partijkaart, evenals de kritische zin en de nationalistische integriteit van de meeste NSV-ers die wel in de partijpolitiek zijn gestapt, bewijzen dat.”[530] Ook Geert Neyrinck trekt in 1999 duidelijk de lijn tussen de studentenvereniging en het VB: “De NSV-werking staat nog altijd los van de Vlaams Blok-werking en als wij veel sympathie genieten bij het Vlaams Blok dat dit in de eerste plaats komt doordat veel mandatarissen in een eerste fase geschoold zijn bij NSV en daarna doorgestoten zijn. Dààr blijkt het nut van de NSV.”[531] Voor heel wat VB-parlementsleden is die NSV-periode inderdaad een cruciale stap in hun ‘vorming als gedegen Vlaams-nationalist’. Vlaams volksvertegenwoordiger Wim Van Dijck schrijft de studentenvereniging in dat verband zelfs “een allesoverheersende rol” toe: “Ik ben eigenlijk pas actief geworden in de NSV, in Leuven, en daar heb ik eigenlijk zo goed als al mijn vorming opgedaan. Wij beschikten in Leuven over een vrij goede bibliotheek met heel wat werken en een permanente tijdschriftencollectie; op heel wat tijdschriften hadden we een abonnement. Alleen al daarom heb ik daar heel veel opgestoken. Daarnaast leerde ik in de NSV ook actie voeren, en kwam ik te weten waar de Vlaamse Beweging voor staat en wat ze doet.”[532] Ook Bruno Valkeniers stelt dat de NSV “toch wel zeer duidelijk” zijn mening heeft beïnvloed.[533]

 

6.3.3. NSV in de gemeenteraden.

 

Heel wat oud-NSV’ers zijn ook op lokaal niveau actief binnen het Vlaams Belang. Tabel 4 geeft een – onvolledig – overzicht van de voornaamste gemeenteraadsleden.

 

NAAM GEMEENTERAADSLID

Gemeente

FUNCTIE(S) BIJ DE NSV

Arckens Erik

Brussel

Preses NSV-Leuven (1982-1983) / Hoofdredacteur Branding (1984-1985)

Buysse Yves

Brugge

Secretaris NSV-Gent (1988-1989, 1991-1992)

Ceder Jurgen

Dilbeek

Secretaris NSV (1986-1987) / Verbondswacht (1982-1983), preses (1983-1984, 1985-1986) en vice-preses (1984-1985) NSV-Leuven

Ceuppens Bieke

Diest

Secretaris NSV-Leuven (1984-1985)

Claeys Philip

Overijse

Pr-verantwoordelijke (1985-1986) en bestuurslid (1986-1987) NSV-Brussel

Cleyman Alain

Temse

Feestleider NSV-Gent (1981-1982)

Crauwels Manuel

Kontich

Hoofdredacteur Branding (1994-1997)

De Gussem Veerle

Evergem

Secretaris NSV-Gent (1995-1996)

De Meyer Erik

Essen

Secretaris NSV-Mechelen (1983-1984)

Dewinter Filip

Antwerpen

Cantor NSV-Westland (1982-1984) / Preses NSV-Antwerpen (1983-1985)

Dillen Marijke

Schilde

Vice-preses NSV-Antwerpen (1980-1982)

Hiers Stijn

Rotselaar

Secretaris (1992-1994) en preses (1994-1995) NSV-Leuven

Jansegers Nele

Aalst

Penningmeester (1984-1985) en secretaris (1985-1986) NSV-Gent

Laeremans Bart

Grimbergen

Propagandaverantwoordelijke NSV-Brussel (1984-1986) / Preses NSV-Leuven (1987-1989) / Hoofdredacteur Branding (1989-1991)

Liedts Raf

Herentals

Verbondswacht (1989-1990) en secretaris (1990-1991) NSV-Antwerpen

Logghe Peter

Roeselare

Politiek verantwoordelijke (1981-1982) en preses (1982-1984) NSV-Gent

Lootens-Stael Dominiek

Jette

Verbondswacht (1985-1986) en preses (1986-1987) NSV-Brussel / Secretaris NSV (1987-1993)

Marginet Werner

Lokeren

Preses (1982-1984), secretaris (1984-1985) en penningmeester (1984-1985) NSV-Westland / Secretaris NSV (1983-1985)

Neyrinck Geert

Lovendegem

Penningmeester (1993-1995) en preses (1995-1996) NSV-Gent / Hoofdredacteur Branding (1998-1999)

Noens Jörgen

Meise

Preses NSV-Brussel (2004-2006) / Vice-preses NSV (2006-2007)

Penris Jan

Antwerpen

Secretaris (1983-1986), preses (1986-1987) en pretor (1987-1989) NSV-Antwerpen

Pison Erland

Koekelberg

Preses NSV-Leuven (1998-1999)

Schoofs Bert

Beringen

Vice-preses NSV-Leuven (1988-1989)

Seyns Valérie

Sint-Jans-Molenbeek

Penningmeester NSV-Gent (1996-1997)

Six Nancy

Ieper

Pr-verantwoordelijke NSV-Westland (1985-1986)

Sneppe Dominiek

Zedelgem

Preses NSV-Leuven (1999-2000)

Somers Werner

Ninove

Lid NSV (periode rond 1995)

Stevenheydens Bruno

Beveren

Verbondswacht NSV-Antwerpen (1988-1989)

Valkeniers Bruno

Antwerpen

Hoofdredacteur NSV-Antwerpen (1978-1979)

Vander Roost Quinten

Ieper

Penningmeester (1991-1993) en preses (1993-1994) NSV-Gent

Van Dijck Wim

Tienen

Scriptor (1988-1991) en preses (1991-1992) NSV-Leuven / Hoofdredacteur Branding (1992-1993)

Van Hauthem Joris

Lennik

Secretaris NSV-Brussel (1982-1983) / pr-verantwoordelijke NSV-Leuven (1984-1985) / Hoofdredacteur Branding (1985-1986)

Vanhecke Frank

Brugge

Lid NSV-Brussel (periode rond 1985)

Van Osselaer Wim

Antwerpen

Secretaris NSV-Antwerpen (1992-1994)

Van Overmeire Karim

Erpe-Mere

Bestuurslid (1983-1984) en preses (1984-1987) NSV-Gent

Van Parys Dieter

Oostkamp

Vice-preses (1994-1996) en preses (1996-1997) NSV-Gent

Vercammen Jo

Berlare

Preses NSV-Brussel (2006-2007)

Verreyt Hans

Boom

Preses NSV-Antwerpen (2000-2001) / Preses NSV (2001-2004)

Wienen Wim

Antwerpen

Vice-preses NSV-Antwerpen (1994-1995)

Wouters Francis

Kalmthout

Biermeester (1984-1985), penningmeester (1985-1986) en preses (1988-1990) NSV-Antwerpen

Tabel 4: Overzicht van de belangrijkste in 2006 verkozen / herkozen Vlaams Belang-gemeenteraadsleden, die vroeger actief waren binnen de NSV.

 

Ook de huidige NJSV-preses Tom Van Grieken (Mortsel) is gemeenteraadslid voor het Vlaams Belang. Daarnaast telt de partij nog talloze OCMW-raadsleden, districtsraadsleden en afdelingsbestuursleden die via de NSV bij het VB zijn terechtgekomen. Enkele voorbeelden van OCMW-raadsleden zijn Philippe Van der Sande (Antwerpen), Erik Bucquoye (Leuven), Kristien Verbelen (Oostkamp), Rob Verreycken (Sint-Niklaas) en Patrick Molle (Schoten). Elke Heylen is districtsraadslid voor het Vlaams Belang in Hoboken. De oud-NSV’ers Kurt Van Noten en X. S. zijn VB-afdelingsvoorzitters van resp. Ekeren en Gavere. De gewezen vice-preses van NSV-Gent Andy Desmet is secretaris bij het Vlaams Belang voor de regio Middenkust. Bart Waegeman (Aalst), Berten Vermeulen (Berlaar) en Berlinde Brackelaire (Hamme) zijn slechts enkele voorbeelden van gewone bestuursleden op lokaal niveau, die aan het gestelde criterium voldoen.

Ex-NSV’er Geert Brouwers was tussen 1988 en 2006 VB-gemeenteraadslid in Antwerpen, maar werd niet herkozen. Hetzelfde geldt voor oud-preses van NSV-Antwerpen Aernout De Maertelaere, die in de periode 2000-2006 gemeenteraadslid was voor het Vlaams Belang in Sint-Niklaas. Ook de Hasseltse NSV-preses Thierry Vanroy (Heusden-Zolder), en de oud-NSV’ers Jan Mevis (Turnhout) en Johnny Hellebaut (Zoersel) konden tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 geen zitje in de wacht slepen voor het Vlaams Belang.

De doorstroming van NSV-leden naar de provincieraden werd niet apart onderzocht, maar als voorbeelden kunnen we wel de VB’ers Jan Laeremans (Vlaams-Brabant), Kurt Ravyts (West-Vlaanderen) en Dirk De Smedt (Antwerpen) meegeven.

 

6.3.4. De VBJ als springplank.

 

In de personele ketting die van de NSV naar het VB loopt, vormen de Vlaams Belang Jongeren een cruciale schakel. De VBJ werden officieel opgericht in februari 1987, toen nog als de Vlaams Blok Jongeren. Het eerste Dagelijks Bestuur, dat tot eind 1990 de jongerenorganisatie leidde, was samengesteld uit 5 oud-NSV-studenten: Filip Dewinter (voorzitter), Hans Carpels (ondervoorzitter), Frank Vanhecke (persverantwoordelijke), Werner Marginet (algemeen secretaris) en Jan Vandenbroucke. Via het VBJ-platform wilde het Vlaams Blok een boodschap van verjonging brengen, en nationalisten in de niet-partijpolitieke jongerenbewegingen overhalen om de stap naar de partij te zetten. Zowel politiek als organisatorisch zijn de Vlaams Belang Jongeren volledig geïntegreerd in de partijstructuren. De VBJ groeperen alle partijleden onder de 35 jaar. Wie lid is van de VBJ, is dan ook automatisch lid van het Vlaams Belang. De jongerenorganisatie heeft geen eigen programma, maar verdedigt het partijprogramma, waarin ze haar eigen klemtonen legt.[534] In 1993 verklaarde toenmalig NSV-voorzitter Marcel Gerritsen dat de NSV en de VBJ “sinds jaar en dag dezelfde idealen” verdedigen, en “eigenlijk identiek dezelfde politieke lijn” volgen.[535] Branding maakt dan ook af en toe reclame voor Breuklijn, het vormingsblad van de Vlaams Belang Jongeren.[536] Bijna alle VBJ-voorzitters die sinds 1987 de revue passeerden, kregen hun politieke scholing bij de NSV. Tabel 5 geeft daarvan een overzicht.

 

VBJ-VOORZITTER

PERIODE

FUNCTIE(S) BIJ DE NSV

Dewinter Filip

1987-1990

Cantor NSV-Westland (1982-1984) / Preses NSV-Antwerpen (1983-1985)

Huijbrechts Jan

1990-1992

/

Van Overmeire Karim

1992-1995

Bestuurslid (1983-1984) en preses (1984-1987) NSV-Gent

Claeys Philip

1995-1999

Pr-verantwoordelijke (1985-1986) en bestuurslid (1986-1987) NSV-Brussel

Branckaert Jürgen

1999-2001

Schachtentemmer (1997-1998) en preses (2001-2003) NSV-Brussel / Preses NSV-Leuven (2003-2004) / Preses NSV (2004-2005)

Erens Frederic

2001-2004

Lid NSV-Brussel (periode rond 1988)

Verreyt Hans

2004-heden

Preses NSV-Antwerpen (2000-2001) / Preses NSV (2001-2004)

Tabel 5: Overzicht van de VBJ-voorzitters en hun eventuele banden met de NSV.

 

Na zijn VBJ-voorzitterschap verliet Jürgen Branckaert het Vlaams Belang, omdat er volgens hem te weinig ruimte was voor kritiek.[537] Hij keerde terug naar de NSV, waar hij de Brusselse afdeling nieuw leven inblies. Naast de genoemde voorzitters, zetten nog verschillende andere oud-NSV’ers de stap naar het VBJ. Onder hen Rein Staveaux (VBJ-secretaris rond 1993), Werner Somers (VBJ-secretaris rond 2004), Jörgen Noens en Barbara Pas (beiden lid van het huidige Dagelijks Bestuur). Ook op lokaal niveau zijn een aantal (oud)-NSV-studenten actief binnen de jongerenafdeling van de partij: Michael De Bronett is voorzitter van VBJ Dendermonde, Tanguy Veys is voorzitter van VBJ Gent, Frederik Ranson is zijn plaatsvervanger, en Wim Braem is actief in VBJ Beveren. Frank Staeren was na zijn NSV-periode een tijdlang voorzitter van de VB-Jongeren in Limburg.

De laatste jaren is er overigens een evolutie aan de gang waarbij NSV’ers zich binnen de VBJ beginnen te engageren, nog voor ze afgestudeerd zijn. Dat is een slechte zaak voor de werking van de studentenvereniging, die haar intellectuele elite vroegtijdig ziet afzwaaien. Wim Van Dijck: “Dat is een evolutie die we toch wat trachten tegen te gaan. Vroeger kozen mensen voor de studentenbeweging, en de partijpolitiek was dan hoogstens iets voor in het weekend. Maar meestal werd de partijpolitiek uitgesteld tot na de studententijd. […] (Over de huidige situatie) Dat is de jongste jaren meer het geval, en dat schept soms wel problemen. Dat is trouwens niet alleen bij het Vlaams Belang zo. Er zijn ook mensen vanuit de NSV op steeds hogere echelons in de N-VA actief. Die moeten dan ook voortdurend kiezen wat er op de eerste plaats komt, en dat is voor ons niet altijd even aangenaam.”[538]

 

6.3.5. Wat met de andere partijen?

 

Het gebeurt zelden dat (oud-)NSV-studenten doorstromen naar een andere politieke partij dan het Vlaams Belang. De voorbeelden zijn dan ook schaars. Julien Borremans, tijdens het academiejaar 1987-1988 preses van NSV-Gent, is vandaag afdelingsvoorzitter voor de N-VA in Geraardsbergen. Paul Valkeniers, eind de jaren zeventig nog actief in NSV-Antwerpen, is sinds vorig jaar gemeenteraadsvoorzitter in Schoten voor het kartel VLD - Liberaal Appel. Volgens Wim Van Dijck zouden nog enkele ex-NSV’ers actief zijn als parlementaire medewerkers bij andere partijen: “Een aantal in N-VA-rangen en een tweetal bij de CD&V. Maar dat zijn mensen die misschien al tijdens hun NSV-tijd of net daarna zijn afgezwenkt of gematigder zijn geworden.”[539] Bart Laeremans noemt nog Peter Michiels, kabinetsmedewerker en afdelingsvoorzitter voor de CD&V in Brussel-stad.[540]

 

 

6.4. Andere pistes.

 

Naast de partijpolitiek, liggen voor afgestudeerde NSV-studenten nog twee andere pistes open: een carrière in de Vlaamse Beweging, of de zogenaamde ‘mars door de instellingen’ in de sociale, culturele of economische wereld. Volgens NSV-voorzitter Gert Gillis is het dan ook één van de belangrijkste taken van de studentenvereniging om mensen te vormen en klaar te stomen, “zodat zij nadien hun verantwoordelijkheid en een richtinggevende functie kunnen opnemen in de Vlaamse Beweging, en de Vlaamse samenleving.”[541]

 

6.4.1. De Vlaamse Beweging.

 

Zowel in de radicaal-nationalistische als in de pluralistische Vlaamse Beweging zijn vandaag heel wat oud-NSV’ers actief. Zo zijn Kristel Feremans (Antwerpen), Arnoud Vrolix (Limburg) en Roel De Leener (Vlaams-Brabant) provinciaal verantwoordelijken voor het Taal Aktie Komitee. Laatstgenoemde behoort tevens tot het nationaal TAK-‘kernkabinet’. Ook in de Vlaamse Volksbeweging, die sinds 1991 een samenwerkingsakkoord heeft met TAK (cf. supra), treffen we een aantal (voormalige) NSV-studenten aan. Dirk Laeremans is publicatie- en webverantwoordelijke in de Raad van Bestuur van de VVB, Yves Pernet is ondervoorzitter van de VVB Jongeren, en Koenraad Claes is actief in de debatgroep Jong Manifest van de Leuvense VVB-studentenafdeling. Bij het VNJ is de laatste jaren een evolutie merkbaar, waarbij leidinggevende functies steeds meer van volwassenen op jongeren worden overgedragen. Dat heeft als gevolg dat NSV’ers nu sneller de stap terugzetten naar het Jeugdverbond, terwijl de doorstroming vroeger vooral in één richting gebeurde. Zo is Elke Serpieters VNJ-verbondsleidster, Koen Van Boghout is schaarleider in VNJ Kontich, Heidrun Van Moeseke is ploegleider in VNJ Belsele, en Lander Dewaele is actief in VNJ Kortrijk. In 2000 vertegenwoordigde Maarten Van Onckelen het VNJ nog in de Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap. Ook Hans Verreyt was gedurende vele jaren groepsleider in de Antwerpse schaar. De denktank Pro Flandria, een netwerk van ondernemers en academici die de Vlaamse onafhankelijkheid nastreven, werd in 2005 opgericht door oud-NSV’er Willem Van den Berghe, en wordt vandaag voorgezeten door Jan Van Malderen, eind de jaren zeventig nog preses van NSV-Gent. De personele en organisatorische banden met Voorpost werden hoger reeds aangehaald. Onderstaande tabel reikt enkele voorbeelden aan van NSV’ers die vandaag actief zijn binnen de Vlaamse Beweging.

 

NAAM

VERENIGING

FUNCTIE(S) BIJ DE NSV

Claes Koenraad

VVB

Secretaris (2004-2005) en persverantwoordelijke (2006-2007) NSV / Hoofdredacteur Branding (2004-2005) / Scriptor (2004-2005) en preses (2005-2007) NSV-Leuven

Cornelissen Tom

VL²

Preses NSV-Westland (2006-2007)

De Leener Roel

TAK

Preses NSV-Leuven (1995-1997)

Dewaele Lander

VNJ

Schachtentemmer NSV-Westland (2006-2007)

Feremans Kristel

TAK

Cultuurverantwoordelijke NSV-Antwerpen (1983-1984)

Laeremans Dirk

VVB

Propagandaverantwoordelijke (1986-1987), PR-verantwoordelijke (1986-1987) en preses (1987-1990) NSV-Brussel

Pernet Yves

VVB

Scriptor NSV-Antwerpen (2006-2007) / Hoofdredacteur Branding (2007-heden)

Serpieters Elke

VNJ

Penningmeester NSV-Gent (2001-2002)

Van Boghout Koen

VNJ

Preses NSV-Antwerpen (2005-2006)

Van Camp Karl

ANZ

Preses NSV-Brussel (1980-1983) / Preses NSV (1986)

Van den Berghe Willem

Pro Flandria

Bestuurslid (1987-1988; 1990-1991), penningmeester (1988-1989) en vice-preses (1989-1990) NSV-Brussel

Van Malderen Jan

Pro Flandria

Preses (1977-1979) en politiek verantwoordelijke (1979-1980) NSV-Gent

Van Moeseke Heidrun

VNJ

Preses NSV-Gent (2006-2007)

Van Onckelen Maarten

VNJ

Preses NSV-Antwerpen (1996-1997)

Vrolix Arnoud

TAK

Pretor NSV-Gent (1998-1999)

Tabel 6: Voorbeelden van (oud)-NSV-studenten die vandaag actief zijn binnen de Vlaamse Beweging.[542]

 

Een groot aantal NSV’ers kwam ook bij ideologisch zeer uiteenlopende Vlaams-nationalistische tijdschriften terecht, gaande van het ‘links Vlaams-nationaal maandblad’ Meervoud (Julien Borremans, Geert Orbie, Michaël Vandamme en Goedele Plaizier) tot de Nieuw-Rechtse periodiek TeKoS (Erik Arckens, Dirk Bollen, Julien Borremans, Peter Logghe, Kurt Ravyts, Jan Creve en Koenraad Logghe).

Nogal wat oud-studenten van de NSV vinden elkaar terug in de algemene vergadering van het Vormingsinstituut Wies Moens, dat in 1983 door Edwin Truyens werd opgericht. Het VWM omschrijft zichzelf als “nationalistisch, Grootnederlands, konservatief kristelijk, tegen de multikulturele maatschappij” en stelt zich tot doel “het wetenschappelijk onderzoek te bevorderen inzake de nationalistische levensbeschouwing en inzake de politieke, ekonomische, historische en kulturele ontwikkeling van de Nederlandse volksgemeenschap, die verspreid leeft in België, Nederland en Frankrijk” in de geest van Wies Moens’ “nationalistische, katolieke en opvoedkundige idealen”.[543] Namens Joris Van Severen legde Wies Moens in 1931 overigens verscheidene contacten in Nederland.[544] Van bij zijn ontstaan geeft het VWM de zeswekelijkse periodiek Kort Manifest uit. Het tijdschrift bevat naast enkele politieke, culturele of religieuze hoofdartikels telkens een uitgebreide literaire rubriek met verkoopscatalogus. Zo worden in de laatste twee nummers van 2006 onder meer boeken aangeboden rond de figuur Joris Van Severen en zijn Verdinaso.[545] Edwin Truyens: “Joris Van Severen heeft een belangrijke historische betekenis en zijn Verdinaso heeft een onmiskenbaar impact gehad op de politieke geschiedenis van dit land. Het gedachtengoed van het nationaal solidarisme bevat bovendien tal van waardevolle elementen, die ook vandaag nog inspirerend kunnen werken.”[546] Onder de medewerkers treffen we onder meer Jan Arnou (tussen 1987 en 1993 nationaal voorzitter van de NSV), Pieter Moerman (van 1976 tot 1978 hoofdredacteur van resp. Tegenstroom en Signaal), Bruno Valkeniers (in 1978-79 hoofdredacteur bij NSV-Antwerpen), Paul Valkeniers (in 1978-79 UFSIA-propagandaverantwoordelijke en van 1979 tot 1981 quaestor voor de NSV-Antwerpen), Dirk van de Wal (van 1982 tot 1985 gedelegeerd bestuurder van NSV nationaal, en daarnaast actief in de Antwerpse kern) en Frederic Van Waeijenberge (begin de jaren negentig actief in NSV-Brussel).

 

6.4.2. De mars door de instellingen.

 

Een derde groep NSV’ers, ten slotte, kiest noch voor de partijpolitiek, noch voor de Vlaamse Beweging, maar gaat werken voor diverse sociale, culturele of economische instellingen, of oefent een vrij beroep uit. Zelfs een beknopt overzicht daarvan zou ons te ver leiden. We beperken ons tot enkele belangrijke voorbeelden.

Hans Carpels is reeds 23 jaar managing director bij de elektronica-winkelketen Selexion, sinds 2005 een dochtermaatschappij van Euronics Belgium. Selexion was jarenlang een van de hoofdsponsors van het Belgisch judo, en is sinds 2006 shirt-sponsor bij het Fidea Cycling Team. Carpels was vanaf 1979 in de NSV actief, waar hij tussen 1984 en 1986 ook het nationaal voorzitterschap waarnam. Daarna werkte hij tot medio de jaren negentig voor het Vlaams Blok, onder meer als hoofdredacteur van het partijblad en als hoofd van de studiedienst.[547] Andere bedrijfsleiders met een ‘NSV-verleden’ zijn Willem Van den Berghe (gedelegeerd bestuurder van het verpakkingsbedrijf Bergpak), Jan Mevis (zaakvoerder van het ICT-consultancybedrijf Informavia BVBA), Paul Valkeniers (gedelegeerd bestuurder bij CEPA, de Centrale der Werkgevers aan de Haven van Antwerpen), Jan Van Malderen en Patrick Verbraeken. Andere oud-NSV’ers, zoals Sigrid Suy, Kaat Arnou en Roeland Buisseret, stapten dan weer in het onderwijs. Roeland is de zoon van ex-VB-parlementslid Xavier Buisseret, en was onder meer coördinator van een project voor hoogbegaafde kinderen in het secundair onderwijs. Michäel Vandamme, vroeger preses van NSV-Brussel (1994-1996) en hoofdredacteur van Branding (1997-1998), is vandaag freelance journalist en schrijft onder meer voor De Tijd, het Brusselse VVB-blad Gorik en Meervoud. Hij coverde ook een aantal politiek-maatschappelijke artikels in het mannenblad Menzo.[548] Erik Arckens was dan weer een tijdlang journalist voor het ‘financieel-economisch weekblad’ Trends. Frank Staeren is vandaag medewerker in het Archief en Museum van het Vlaams Studentenleven (AMVS), verbonden aan de K.U. Leuven.

De stelling van Bruno Valkeniers is dat deze ‘mars door de instellingen’ op lange termijn ook Vlaanderen en het Vlaams Belang ten goede kan komen. Zo verklaarde hij op de lustrumviering in 2006: “Laat ons leren uit de successen van de mei ‘68-ers. Hoe kleiner de officiële aanhang van die extreem linkse, groen linkse en klein linkse groepuscules werd, hoe meer macht ze verworven in de zonet opgesomde middens. Als ze in één ding geslaagd zijn, is het de gang door de instellingen. Welnu, goede vrienden, commilitones, dat moet mede de opdracht zijn van jullie: de toekomstige elites. […]  Als later blijkt dat de partijpolitieke kriebel, die in u leeft te groot blijft, dan kan nog steeds die stap gezet worden. Ik spreek uit ondervinding, zoals je zal vermoeden. Maar de bijdrage die dan, met die rugzak aan verwezenlijkingen en ervaringen, aan Vlaanderen en de partij kan geleverd worden, zal veel groter zijn, oneindig veel groter zijn.”[549] Ook door de huidige generatie NSV-studenten wordt een gelijklopend standpunt ingenomen: “Zo zal de NSV ook na dertig jaar de studenten warm blijven maken voor de Vlaams-nationalistische zaak, ze blijven vormen en ze klaarstomen om tijdens hun latere professionele carrière een maatschappelijk relevante functie op te nemen en van daaruit de verkregen idealen uit te dragen.”[550]

 

 

Slotbeschouwing.

 

Een studentenvereniging die de helft van het partijbestuur (9/18), bijna de helft van de parlementsleden (28/61), en tientallen gemeenteraadsleden aan een politieke partij mag leveren, kan gerust gezien worden als een intellectuele kaderschool voor die partij. De personele banden tussen de NSV en het Vlaams Belang hoeven echter geen structureel verband op te werpen. De NSV kent een volledig autonoom bestaan, maar onderhoudt wel nauwe contacten met haar politieke vrienden in het extreem-rechtse Vlaams-nationalistische landschap. Daartoe behoren onder meer Voorpost en VNJ, maar dus ook het Vlaams Belang. De unieke relatie tussen de studentenvereniging en de partij is echter niet van enige ambiguïteit gespeend. Zo vindt de NSV dat het leegzuigen van de studentenbeweging geen automatisme mag worden bij de partij, maar anderzijds steekt ze haar fierheid over de doorstroming van  het gekweekte talent naar het Vlaams Belang niet onder stoelen of banken. Het Vlaams Belang, van zijn kant, lijkt zich enerzijds in toenemende mate te distantiëren van de radicale standpunten van de NSV – solidarisme, het koketteren met collaboratiefiguren, de soms gewelddadige acties – maar ontvangt anderzijds met open armen systematisch afgestudeerde NSV-studenten in zijn politieke middens. De laatste jaren is er zelfs een evolutie merkbaar, waarbij nationalistische studenten zich in toenemende mate engageren in de partijpolitiek, terwijl ze nog actief zijn binnen de NSV. Naast de partijpolitiek liggen voor afgestudeerde NSV-studenten traditioneel nog twee andere pistes open: een carrière in de Vlaamse Beweging, of de zogenaamde ‘mars door de instellingen’ in de sociale, culturele of economische wereld.

Studentenverenigingen worden gekenmerkt door een unieke sociologie. De voortdurend wisselende generaties maken het voor de onderzoeker niet gemakkelijk om algemene conclusies te trekken, en één grote lijn in het gedachtegoed te ontwaren. Toch is het duidelijk dat de NSV zich voor haar anti-egalitaristische, anti-parlementaristische, identitair-culturalistische en elitaire standpunten door de Nieuw Rechtse denkstroming liet inspireren. Het schijnbaar ideologisch monolithisme wordt evenwel op tijd en stond doorbroken en aangevuld met een aantal ‘oud rechtse’ conservatief-revolutionaire concepten, waarbij Mohler, Jünger en Evola nooit ver weg zijn. Uit de analyse van het NSV-vormingstijdschrift Branding blijkt dat de studentenvereniging zich conform haar politieke beginselverklaring gedraagt. De NSV steunt op de pijlers actie, vorming en studentikoziteit, en laat zich ideologisch kenschetsen als radicaal-nationalistisch, solidaristisch en ethisch conservatief – waarmee ze heel dicht in de buurt komt van de oorspronkelijke Grondbeginselen van het Vlaams Blok (1978). De studentenvereniging hangt de gemeenschapsidee aan, en legt ecologisch-rechtse accenten. Ze is daarnaast voorstander van het subsidiariteitsbeginsel en het Europa der Volkeren, en voert de menselijke zelfrealisatie hoog in het vaandel. De nationalistische studenten voeren onder meer actie voor een onafhankelijk Vlaanderen in een weerbaar Europa, tegen de verfransing van (de Rand rond) Brussel, tegen de monarchie, en tegen het zogeheten monopolie van links op macht en media. Voorts houdt de NSV de collaboratiegedachte levendig, en pakt ze uit met een aantal beladen symbolen, zoals de Týr-rune.

Ook uit de afgenomen elite-interviews kunnen een aantal interessante conclusies worden getrokken. In de eerste plaats verklaren zowel Bart Laeremans, Wim Van Dijck, als Bruno Valkeniers nog heel nauwe contacten te onderhouden met de NSV. Voor VB-kamerlid Laeremans geldt het adagium “eens NSV’er, altijd NSV’er”. Hij vindt trouwens dat de NSV zich gerust wat kritischer zou mogen opstellen ten aanzien van de partij. Vlaams parlementslid Van Dijck is nog steeds voorzitter van de Brabantse Oud-Studentenbond van de NSV, en verklaart dat de studentenvereniging voor hem “een allesoverheersende rol” heeft gespeeld in zijn ontwikkeling als Vlaams-nationalist. Bruno Valkeniers, die vandaag terug thuiskomt bij het Vlaams Belang en sinds juni in de Kamer zetelt voor de partij, nam vorig jaar nog het peterschap waar op de NSV-lustrumviering. Hij is van oordeel dat de NSV “zeer duidelijk” mee zijn mening heeft beïnvloed. Blijkens het gesprek met Jeroen Serpieters volgt ook de nieuwe NSV-generatie “het oude spoor”. Serpieters, die de in het buitenland verkerende NSV-preses Gert Gillis verving, sprak zich namens de studentenvereniging onder meer uit voor het nationaal-solidarisme en tegen de multiculturele samenleving. Volgens NSV-stichter Edwin Truyens, die de ideologische koers van de studentenvereniging nog altijd met een waakzaam oog volgt, zou de huidige generatie zich zelfs gerust wat radicaler mogen opstellen. Hoewel Truyens geen feitelijke macht meer heeft binnen de NSV, laat hij nog duidelijk zijn invloed gelden, onder meer als spreker op vormingsavonden.

Eenendertig jaar na haar oprichting is de NSV vandaag in alle Vlaamse provincies vertegenwoordigd, met afdelingen in Antwerpen, Brussel, Leuven, Gent, Hasselt en West-Vlaanderen (‘Westland’). Samen met de nationalistische scholierenorganisatie NJSV en de Oud-Studentenbonden, ressorteren deze filialen onder de overkoepelende nationale vzw-structuur. NSV-Nationaal stippelt de ideologische koers uit, maar kent een vrij grote autonomie toe aan haar afdelingen. De vzw wordt voorgezeten door de zgn. ‘senior seniorum’ of preses. Volgens Gert Gillis, de huidige voorzitter, is het één van de belangrijkste taken van de NSV om studenten te vormen, zodat ze later hun verantwoordelijkheid kunnen opnemen in de Vlaamse Beweging en samenleving. Als het Vlaams Belang blijft groeien, zullen het inderdaad precies de jonge NSV-studenten van vandaag zijn, die met hun ontkiemende extreem-rechtse denkbeelden de Vlaams-nationalistische politiek van de toekomst zullen bestuiven. Net zoals de NSV-generaties uit de jaren tachtig en negentig het eertijds geconcipieerde ideeëngoed vandaag in politieke termen en electorale successen vertalen binnen het Vlaams Belang.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[2] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.11-12.

[3] VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, 174p. Een ander standaardwerk van Verhoeyen is: VERHOEYEN, E., L’extrême-droite en Belgique (II). L’extrême-droite au sein du nationalisme flamand. In: Courrier Hebdomadaire du CRISP, 17, 1975, 675-676, pp.2-52. Deze studie werd echter gepubliceerd in 1975, één jaar voor de oprichting van de NSV.

[4] VERLINDEN, P., Morfologie van de uiterst-rechtse groeperingen in België. In: Res Publica, 23, 1981, 2-3, pp.373-407. / VERLINDEN, P., Morfologie van extreem rechts binnen het Vlaams-Nationalisme. In: DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSEKOS, Y., (eds.), Extreem rechts in West-Europa. Brussel, VUB-Press, 1991, pp.235-245.

[5] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.15-46. / VOS, L., De rechts-radicale traditie in het Vlaams-nationalisme. In: Wetenschappelijke Tijdingen, 53, 1993, 3, pp.129-149.

[6] Enkele belangrijke voorbeelden zijn: GIJSELS, H., Het Vlaams Blok. Leuven, Kritak, 1992, 310p. / SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, 291p. / GIJSELS, H., Open je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit. Leuven, Kritak, 1994, 224p. / SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, 337p.

[7] VERLINDEN, P., Nationalistische Studentenvereniging (NSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2158-2159.

[8] http://www.blokwatch.be/

[9] POPPER, K.R., The Bucket and the Searchlight: Two Theories of Knowledge. In: POPPER, K.R., Objective Knowledge. An Evolutionary Approach. Oxford, Oxford University Press, 1972, pp.341-362. Ref. in: DOOM, R., Treurlied op de gele rivier. Conflict en ontwikkeling in China. Gent, Academia Press, 2004, p.19.

[10] DILLEN, Ka., 40 jaar Were Di en Dietsland Europa. In: Dietsland-Europa, 41, 1996, 1, pp.2-7.

[11] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, p.20.

[12] VANSLAMBROUCK, J., Voorpost en de partijpolitiek. In: Revolte, 19, 1996, 78, pp.8-9.

[13] Zie: SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, pp.36-37.

[14] VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.127.

[15] Zie: SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, pp.36-37.

[16] VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.120.

[17] Cf. noot 15, pp.41-42.

[18] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[19] http://users.skynet.be/vnj.beveren/Levenswet%20en%20standpunten%20van%20het%20VNJ.htm op 24/02/2007.

[20] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.1.

[21] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, p.21.

[22] VERHOEYEN, E., L’extrême-droite en Belgique (II). L’extrême-droite au sein du nationalisme flamand. In: Courrier Hebdomadaire du CRISP, 17, 1975, 675-676, pp.2-52.

[23] VERLINDEN, P., De kwajongensstreken van uiterst rechts. In: De Nieuwe Maand, 24, 1981, 7, pp.525-526.

[24] http://www.blokwatch.be/content/view/128/114/ op 23/05/2007.

[25] VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, pp.79-103.

[26] VERLINDEN, P., Morfologie van de uiterst-rechtse groeperingen in België. In: Res Publica, 23, 1981, 2-3, pp.373-407.

[27] VERLINDEN, P., Morfologie van extreem rechts binnen het Vlaams-Nationalisme. In: DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSEKOS, Y., (eds.), Extreem rechts in West-Europa. Brussel, VUB-Press, 1991, pp.235-245.

[28] SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, p.41.

[29] Ibid.

[30] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.2.

[31] HIERS, S., Het ontstaan en de groei van het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ). In: Wetenschappelijke Tijdingen, 58, 1998, 1, pp.3-28. / DE WEVER, Ba., Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.3327-3328. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.129. / SPRUYT, M., VNJ verliest fors leden. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/433/47/lang,nl/ op 03/07/07.

[32] Na haar veroordeling kende de VMO evenwel nog enkele stuiptrekkingen. In december 1983 werd de oprichting van de Odal-groep aangekondigd als opvolger van de VMO. In maart 1986 werd de VMO zelf heropgericht, om de daaropvolgende jaren in de anonimiteit te verdwijnen. Zie: DE WEVER, Ba., Vlaamse Militanten Orde – Vlaamse Militanten Organisatie (VMO). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.3465-3467.

[33] VERLINDEN, P., Morfologie van de uiterst-rechtse groeperingen in België. In: Res Publica, 23, 1981, 2-3, pp.385-386.

[34] VERLINDEN, P., Voorpost. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.3561-3562.

[35] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.10.

[36] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.6.

[37] WOUTERS, N., Verbond van Nederlandse Werkgemeenschappen Were Di. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.3207-3208.

[38] VAN BOGHOUT, B., Were Di. In: Politieke Dokumentatie, 5, 1973, 52-53, pp.51-52.

[39] CUYPERS, H., Werkgroep Arbeid. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, p.3683. / VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, p.95.

[40] SEBERECHTS, F., Dietsland Europa. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.955-956.

[41] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.9. / http://www.pallieterke.info/ op 02/04/07.

[42] SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, p.39. / VOS, L., De rechts-radicale traditie in het Vlaams-nationalisme. In: Wetenschappelijke Tijdingen, 53, 1993, 3, pp.136-138.

[43] De Oostfronters waren vrijwilligers die tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met nazi-Duitsland het Russische Rode Leger bekampten. De meesten onder hen behoorden ook tot de Waffen-SS.

[44] Met de term ‘voormalige geüniformeerde wapendragers’ worden over het algemeen diegenen bedoeld die in de Tweede Wereldoorlog een uniform – en vaak ook wapens – droegen en wilden bijdragen aan een overwinning van nazi-Duitsland. De vrijwilligers die in de Kriegsmarine en Luftwaffe dienden, vallen onder die noemer, maar ook het National Socialistische Kraftfahrer Korps (NSKK), de Vlaamse Wacht, het veiligheidskorps van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag), de Dietsche Militie-Zwarte Bridage (DM-ZB) van het VNV en andere soortgelijke organisaties worden tot die groep gerekend. Zie: GOEDBLOED, F., De dilemma’s van de georganiseerde Vlaamse oud-Oostfrontstrijders. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 22, 1991, 3-4, p.397.

[45] Id. pp.397-399;443-446.

[46] WOUTERS, N., Sint-Maartensfonds (SMF). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2754-2755.

[47] Cf. noot 45 en 46.

[48] WOUTERS, N., Sint-Maartensfonds (SMF). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2754-2755. / GOEDBLOED, F., De dilemma’s van de georganiseerde Vlaamse oud-Oostfrontstrijders. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 22, 1991, 3-4, pp.397-399;443-446.

[49] Ibid. GOEDBLOED.

[50] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.1.

[51] DE WEVER, Br., Einde van het Sint-Maartensfonds. Radionieuws 12.00u, via http://www.vrtnieuws.net/nieuwsnet_master/versie2/nieuws/details/061029fonds/ op 29/10/06.

[52] Letterlijk: “…dat het Vlaams Blok, wat mandatarissen én personeel betreft, bijna exclusief rekruteert binnen…” Zie: (red.), Vraaggesprek met Frank Vanhecke. In: Dietsland-Europa, 43, 1998, 12, pp.1-3.

[53] SPRUYT, M., Een familie genaamd extreem-rechts. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/84/lang,nl/ op 13/05/07. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.129.

[54] Ibid. SPRUYT.

[55] http://www.vlaamsbelang2006.be/1/3/68/1558 op 22/04/07.

[56] GORIS, P., VMO-restanten in het VB. In: De Morgen, 8 okt. 2005, p.22.

http://www.vlaamsbelang.be/15/4/ op 22/07/07.

[57] SPRUYT, M., Een familie genaamd extreem-rechts. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/84/lang,nl/ op 13/05/07. / DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.16. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.120.

[58] Id. DE KEYSER, p.15.

[59] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, pp.1-2.

[60] SPRUYT, M., Een familie genaamd extreem-rechts. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/84/lang,nl/ op 13/05/07.

[61] GOEDBLOED, F., De dilemma’s van de georganiseerde Vlaamse oud-Oostfrontstrijders. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 22, 1991, 3-4, p.428.

[62] DE MOOR, F., Zand in het raderwerk. In: Knack, 22, 1992, 22, pp.70-73.

[63] http://www.resistances.be/r0202.html#029 op 28/04/07. / Cf. noot 60.

[64] PALINCKX, K., Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Gent (KVHV-Gent). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.1605-1606. / WEETS, W., Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Leuven (KVHV-Leuven). In: NEVB, pp.1606-1611. / http://www.kvhv.be/?PageID=16 op 15/05/07.

[65] Het merendeel van de hierboven vermelde namen kunnen teruggevonden worden op de KVHV-pagina van Wikipedia. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Katholiek_Vlaams_Hoogstudentenverbond op 15/05/07.

[66] RENARD, H., Het roer moet om. In: Knack, 36, 2006, 4, pp.24-30.

[67] DE ROOVER, P., Machiavelli of moraal? Via: Doorbraak, http://www.doorbraak.org/115/14277 op 19/02/07.

[68] Cf. noot 66.

[69] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.9.

[70] DE BONT, R., Toespraak programmacongres Vlaams Belang. Niet-gepubliceerde voordracht. Gent, Internationaal Congrescentrum, 4 maart 2007.

[71] Het Taal Aktie Komitee (TAK) sloot in oktober 1991 een samenwerkingsakkoord af met de VVB. De intense coöperatie leidde er zelfs toe dat De Taktivist per 1 januari 1996 als katern opging in het VVB-maandblad Doorbraak. Zie: http://www.taalaktiekomitee.org/WAT/duchtloos.htm op 03/03/07.

[72] COCHEZ, T., VB zet grote middelen in om overlopers uit N-VA aan te trekken. In: De Morgen, 19 sep. 2005, p.4. / http://www.ijzerwake.org/colofon.htm op 03/03/07. / http://www.vnj.org/index.php?p=uitnodiging&a=164 op 03/03/07.

[73] VAN DE CASTEELE, J., Jan Jambon krijgt verkiesbare plaats. Via: Vlaamse Volksbeweging, http://www.vvb.org/kort/225/19232 op 12/06/07.

[74] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, pp.1-7.

[75] (anon.), Colen (VB) eist niet langer verbod op bloot. In: De Morgen, 15 jun. 1998, p.15.

[76] VAN HOUTTE, R., “Filip Dewinter duldt alleen dwergen rond zich”. Alexandra Colen verwerpt macho-gedrag en 70-puntenplan. In: Het Belang van Limburg, 26 feb. 2000, p.4.

[77] VAN DE VELDEN, W., Vlaams Belang wankelt op zijn grondvesten. In: De Tijd, 23 mrt. 2005, p.3.

[78] PG, KVH, Guido Tastenhoye overleden. In: Gazet van Antwerpen, 9 mrt. 2007, p.43.

[79] Johan Demol is tevens fractieleider voor het Vlaams Belang in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.

[80] COCHEZ, T., VB zet grote middelen in om overlopers uit N-VA aan te trekken. In: De Morgen, 19 sep. 2005, p.4.

[81] SEGERS, J., “Op formule Dewinter komt sleet”. In: Het Laatste Nieuws, 22 jan. 2007, p.2.

[82] PEETERS, T., Verstrepen: ‘Vanhecke en Morel vormen één geheel’. In: De Morgen, 23 jan. 2007, p.5.

[83] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, p.21.

[84] GERITS, L., Een nieuw begin. In: Dietsland-Europa, 44, 1999, 10, pp.1-3.

[85] VALKENIERS, B., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-bruno-valkeniers/ op 28/01/07.

[86] Bruno Valkeniers was tot 2006 voorzitter van het Algemeen Nederlands Zangverbond. In die functie volgde hij in 2004 Hugo Portier op. Het ANZ werd in 1947 opgericht als de erfopvolger van het drie jaar eerder ontbonden Vlaamsch Nationaal Zangverbond (VNZ). De vereniging ressorteert onder de culturele koepel van de Vlaamse Beweging, en stelt zich tot doel de volkszang te beoefenen en het Nederlands volkslied te verspreiden. Zie: DE MOOR, M., Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.252-254.

[87] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, p.6.

[88] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.16.

[89] SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, p.43.

[90] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.3.

[91] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.16.

[92] Id. p.18.

[93] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.2.

[94] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.15-46.

[95] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.15-16.

[96] Id. pp.17-18. [Cit. p.17.] / DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.6.

[97] Cf. noot 95, pp.18-20;41.

[98] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.20;42-44. / VOS, L., De rechts-radicale traditie in het Vlaams-nationalisme. In: Wetenschappelijke Tijdingen, 53, 1993, 3, p.131. / DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.3. / VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, pp.62-63.

[99] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.38-39;44-45.

[100] VERHOEYEN, E., L’extrême-droite en Belgique (II). L’extrême-droite au sein du nationalisme flamand. In: Courrier Hebdomadaire du CRISP, 17, 1975, 675-676, pp.38-40. / VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, p.96.

[101] DE SCHRIJVER, B., Zwarte Vrijbuiters bedreigen doel. In: De Morgen, 31 mrt. 2001, p.8. / DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.6. / DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002. / VERLINDEN, P., Morfologie van de uiterst-rechtse groeperingen in België. In: Res Publica, 23, 1981, 2-3, p.394. / VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, p.39.

[102] Ibid. VOS. / REYNAERT, H., Interne Belgische Politiek. De Volksunie. Onuitgegeven cursus. Gent, Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent, 2003, pp.22-23.

[103] Ibid. VOS. / Het AVNJ was reeds in 1928 opgericht, en had zich onder invloed van VNJ-stichter Jaak Van Haerenborgh bij het VNJ aangesloten. Het VNJ en de VU kenden lange tijd een ‘weloverwogen organisatorisch verband’, waarbij er vanuit de jeugdbeweging een doorstroming naar de partij bestond. Zie: HIERS, S., Het ontstaan en de groei van het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ). In: Wetenschappelijke Tijdingen, 58, 1998, 1, pp.3-28. / VERHOEYEN, E., UYTTERHAEGEN, F., De kreeft met de zwarte scharen. Gent, Masereelfonds, 1981, p.82.

[104] VERLINDEN, P., De kwajongensstreken van uiterst rechts. In: De Nieuwe Maand, 24, 1981, 7, pp.517-526. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.107.

[105] De SVB werd op 3 maart 1967 opgericht als een werkgroep binnen het KVHV, maar reeds in juni van datzelfde jaar kwam het tot een ideologische breuk tussen de beweging en het Verbond. Zie: WEETS, W., Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Leuven (KVHV-Leuven). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.1606-1611.

[106] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.39-40. / VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.31-32.

[107] Lionel Vandenberghe was later jarenlang voorzitter van het IJzerbedevaartcomité (1989-2002).

[108] Cf. noot 106, VAN DIJCK, pp.33-35.

[109] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.1.

[110] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.36. [Cit. p.36.]

[111] Cf. noot 109.

[112] Id. p.2.

[113] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.38.

[114] TRUYENS, E., Woord vooraf. In: VAN DIJCK, p.9.

[115] In het najaar van 1984 kwam het in de Raad van Bestuur tot een verwachte clash tussen de jonge wolven en de oude krokodillen. Hans Carpels werd op bierkaartjes verkozen tot nieuwe preses, Truyens nam ontslag als voorzitter. Zie: VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.83;86-87.

[116] Id. p.30. / VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.40-41.

[117] VERLINDEN, P., Nationalistische Studentenvereniging (NSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2158-2159. [Cit. p.2159.]

[118] VOS, L., De politieke kleur van jonge generaties. In: VAN DOORSLAER, R., (red.), Herfsttij van de 20ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990. Leuven, Kritak, 1992, pp.40-41. / VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.30;89.

[119] (red.), Ontslag van de senior seniorum. In: Branding, 23, 1999, 3-4, p.3.

[120] SPRUYT, M., Het beste uit 30 jaar NSV. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1071/47/lang,nl/ op 26/01/07.

[121] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.38. [Cit. p.38.]

[122] Týr is de god van de oorlog in de Noordse mythologie. Cf. http://en.wikipedia.org/wiki/Tyr op 02/02/07.

[123] TRUYENS, E., Dr. Leo Wouters: 80 jaar. Nabeschouwing op een viering. In: Branding, 10, 1983, 4, pp.10-12.

[124] http://www.adl.org/hate_symbols/neo_nazi_tyr_rune.asp op 02/02/07.

[125] http://en.wikipedia.org/wiki/Tiwaz_rune op 02/02/07.

[126] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.40.

[127] SPRUYT, M., Het beste uit 30 jaar NSV. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1071/47/lang,nl/ op 26/01/07. De webpagina bevat de volledige tekst van het lied. [Cit. eigen accentuering]. Met “ne amadees” wordt een lid van het toenmalige AMADA (Alle Macht aan De Arbeiders) bedoeld, de communistische partij die in 1979 haar naam veranderde in de PvdA (Partij van de Arbeid).

[128] Cf. noot 126, p.120. / http://www.adl.org/hate_symbols/racist_celtic_cross.asp, http://www.stormfront.org/forum, http://www.vjwestland.be, en http://www.njsv.org op 02/07/07.

[129] VAN DIJCK, W., Re: Structuur NSV. Elektronische correspondentie op 10/07/07. / VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.89-90. / http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_vzw/vzw_a_1.pl?DETAIL=DETAIL&caller=list&row_id=1&numero=1&rech=9&numac=1994013776&la=N&pdf_file=&set3=set+character_variant+%27ALL.ftl%27&language=nl&choix1=EN&choix2=EN&fromtab=VZW&sql=nom+contains++%27nationalistische%27%26+%27studentenvereniging%27&tri=pd+AS+RANK+&trier=publicatie&nom=nationalistische+studentenvereniging op 10/07/07.

[130] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.4.

[131] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.4.

[132] Ibid.

[133] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.247. / http://club.studiant.be/plutonica/praeses.html op 09/04/07.

[134] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.32. / VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.61;158-159. / http://www.studentenmuseum.be/XML-map/Club.Asp?651, en http://club.studiant.be/plutonica/studvdw.html op 12/06/07.

[135] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.230-231.

[136] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.3.

[137] Cf. noot 135, pp.213-214;219;223.

[138] http://www.studentenmuseum.be/XML-map/Club.Asp?650 op 12/06/07.

[139] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.234-237.

[140] http://club.studiant.be/plutonica/studwvl.html op 12/06/07.

[141] Ibid. / Cf. noot 139, pp.79-80;240-241.

[142] Het NJSV werd omgevormd tot een vzw, en er werd een systeem van wederzijdse vertegenwoordiging ingesteld. Cf. noot 139, pp.30;79. [Cit. p.30.]

[143] Id. p.50.

[144] VERLINDEN, P., Nationalistisch Jongstudentenverbond (NJSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2157-2158. / BREWAEYS, P., De clan Dewinter. In: Knack, 22, 1992, 22, pp.80-82.

[145] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.88;100;107;211.

[146] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.33.

[147] VERLINDEN, P., Nationalistisch Jongstudentenverbond (NJSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2157-2158.

[148] VAN GRIEKEN, T., 30 jaar NSV - Boodschap van NJSV. In: Branding, 29, 2006, 3, p.18.

[149] Cf. noot 145, p.87. / Cf. noot 146, pp.27-28. / WIENEN, W., Afdelingsnieuws Antwerpen. In: Branding, 20, 1995, 1, pp.26-27.

[150] Cf. noot 145, p.26.

[151] GOEDBLOED, F., De dilemma’s van de georganiseerde Vlaamse oud-Oostfrontstrijders. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 22, 1991, 3-4, pp.399-404.

[152] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, pp.1-2.

[153] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, pp.5;27-28.

[154] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.125.

[155] Cf. noot 152, p.2.

[156] http://users.telenet.be/zwarte-spion/1.html op 27/05/07.

[157] (red.), Dertig jaar NSV! En wat met Branding? In: Branding, 29, 2006, 3, pp.13-16.

[158] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.2.

[159] VERMEERSCH, E., Racisme en ethiek. Filip Dewinter en het nazi-racisme. Via: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/politiek/dewinter_nazi op 29/06/07.

[160] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.39-40.

[161] SPRUYT, M., Het beste uit 30 jaar NSV. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1071/47/lang,nl/ op 26/01/07. / VERLINDEN, P., Morfologie van extreem rechts binnen het Vlaams-Nationalisme. In: DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSEKOS, Y., (eds.), Extreem rechts in West-Europa. Brussel, VUB-Press, 1991, p.239.

[162] Cf. noot 160, p.79.

[163] (red.), Van de redaktie. In: Branding, 9, 1982, 5, p.2.

[164] DE WEVER, Ba., De schaduw van de leider. Joris Van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme (1945-1970). In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 31, 1991, 1-2, pp.206-207.

[165] (red.), Van de redaktie. In: Branding, 9, 1982, 5, p.2.

[166] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.83.

[167] NEIRYNCK, G., Bij een nieuwe jaargang. In: Branding, 24, 2000, 1, p.2.

[168] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.5.

[169] Hans Carpels was officieel geen hoofdredacteur, maar redactiesecretaris. Hij stond in voor de coördinatie van het tijdschrift, en verzamelde de inzendingen van de regionale hoofdredacteurs. Cf. noot 166, p.78.

[170] (red.), Dertig jaar NSV! En wat met Branding? In: Branding, 29, 2006, 3, pp.13-16.

[171] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.113;120;125;149-151;175-177;184;211;214;217;234-235.

[172] http://nsv.be/rondzendlijst op 08/03/2007.

[173] DAUWE, J., VEESTRAETEN, J., (eds.), e.a., Studentencodex. Leuven, Studentencentrum Leuven vzw, 2001, p.232. Etymologisch refereert krambamboeli echter aan een soort Duitse brandewijn, een warme mengeling van wijn, rum, suiker en kruiden. Zie: GEMOETS, W., Peto Verbum. In: Veto, 29, 2003, 21. Via: http://www.veto.be/veto op 08/03/07.

[174] VAN DIJCK, W., Edito. In: Branding, 17, 1993, 4-5, pp.3-4.

[175] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.12.

[176] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.6.

[177] (red.), Nieuws NSV! Nationaal. In: Branding, 29, 2006, 3, p.19.

[178] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[179] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[180] DEPOORTERE, O., Actie in de Vlaamse Beweging: het taboe! In: Branding, 20, 1996, 3, pp.17-23.

[181] STAEREN, F., Staat de NSV anno 1992 paraat? Een nieuwe Vlaams-nationalistische elite? In: Branding, 16, 1992, 1-2, pp.15-17.

[182] STAEREN, F., Edito. In: Branding, 16, 1992, 4, p.3.

[183] VAN DIJCK, W., Edito. In: Branding, 17, 1993, 2, p.3.

[184] ANNEMANS, G., Een prachtig bijprodukt. In: Dietsland-Europa, 38, 1993, 4, p.21.

[185] HIERS, S., Geen zwart-wit-debat. In: Branding, 22, 1997-1998, 2-3, pp.27-28.

[186] WIENEN, W., België Barst! In: Branding, 18, 1994, 2, pp.8-13.

[187] VAN PARYS, R., Voorwoord. In: Branding, 24, 2000, 2, p.1.

[188] CLAES, K., Editoriaal. In: Branding, 28, 2005, 1, pp.3-4.

[189] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[190] Daarvoor verwijzen we naar DE CLERCK, K., DEDEURWAERDER, J., Nederland-Vlaanderen. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2164-2182.

[191] Edwin Truyens brengt een nuance aan: “Het waren de meest Dietse elementen in de collaboratie die het meest kritisch stonden tegenover de Duitsers, en die eigenlijk een dubbele strijd voerden: tegen België en tegen de Duitsers. Toch was de Dietse gedachte na de Tweede Wereldoorlog om één of andere reden aangebrand.” Zie: DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.19. Bovendien was het zo dat de Duitse bezetter elke vorm van Groot-Nederlandse activiteit in België en Nederland verbood, zelfs al ging het om organisaties die ideologisch met het nazi-regime verwant waren. Zie: VAN HEES, P., Diets. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.943-944.

[192] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.8.

[193] Cf. noot 191, DE KEYSER.

[194] Id. p.20.

[195] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[196] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[197] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.79-80.

[198] Volgens de Nederlandse antifascistische onderzoeksgroep Kafka werd de Nederlandse Landelijke Studentenvereniging (NLSV) in 1996 opgericht als een afscheuring van de extreem-rechtse Centrumpartij CP’86. De NLSV liet zich vooral opmerken in maart 1999, toen ze in Leiden samen met Voorpost actie voerde tegen de uitreiking van een eredoctoraat aan Nelson Mandela. Op een van de spandoeken was ‘Mandela Moordenaar’ te lezen. Datzelfde jaar nog veranderde de NLSV haar naam in Landelijk Actieplatform voor Nationalistische Studenten (LANS). De radicaal-rechtse heel-Nederlandse groupuscule spiegelt zich aan de Nieuw-Rechtse denktank GRECE, en ging later vooral fungeren als kaderschool voor de actiegroep Voorpost-Nederland. Zie: http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Extreemrechts/voorpost.html en http://kafka.antifa.net/nlsv.htm op 13/06/07.

[199] DEPOORTERE, O., Nationalisten in Nederland. In: Branding, 21, 1997, 3, pp.18-19.

[200] VAN DIJCK, W., Edito. In: Branding, 17, 1993, 2, p.3.

[201] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, pp.18-19.

[202] TRUYENS, E., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-edwin-truyens/ op 28/01/07.

[203] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.4.

[204] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, p.9.

[205] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[206] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.101.

[207] VAN DEN BOSSCHE, A., De vlag van Europa. In: Branding, 15, 1991, 2, pp.4-6.

[208] LAEREMANS, D., Maastricht? Dank u, maar neen dank u! In: Branding, 16, 1992, 3, p.7.

[209] WIENEN, W., De Europese Unie, het onvolkse Europa! In: Branding, 18, 1994, 1, pp.20-22.

[210] NEIRYNCK, G., Europa als tijdbom onder Vlaanderen? Een historische benadering. In: Branding, 21, 1996, 1, pp.12-23.

[211] NEIRYNCK, G., EU: de verkrachting van het Europees ideaal. In: Branding, 23, 1998, 1, pp.8-12.

[212] VERMEULEN, B., Editoriaal. In: Branding, 28, 2005, 2, pp.3-4.

[213] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[214] VAN DEN BOSSCHE, A., De vlag van Europa. In: Branding, 15, 1991, 2, pp.4-6.

[215] LAEREMANS, B., Een vuist voor Vlaams-Brabant. In: Branding, 15, 1991, 1, pp.5-12.

[216] (red.), Na de verkiezingen… Zand in het raderwerk! In: Branding, 15, 1991, 3, pp.4-6.

[217] Cf. noot 215.

[218] DE VOCHT, G., Discriminatie? Ja, natuurlijk! In: Branding, 14, 1990, 1, p.22.

[219] VANDAMME, M., De rol van het onderwijs in de verfransing van Brussel. In: Branding, 17, 1993, 4-5, pp.27-30.

[220] LAEREMANS, B., Brussel dan toch loslaten? In: Branding, 14, 1990, 2, pp.9-10.

[221] VAN DIJCK, W., Het NSV-plan voor Brussel en de Taalgrens. In: Branding, 17, 1993, 4-5, pp.31-39.

[222] (red.), Edito. In: Branding, 20, 1996, 3, p.1.

[223] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.7.

[224] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.7.

[225] LAEREMANS, B., VerBrusseling. Tegengaan of ondergaan? Brussel, Uitgeverij Egmont, 2007, 184p.

[226] KDD, VB wil communautair wapen zijn van CD&V/N-VA. In: De Standaard Online, 10 apr. 2007. Via: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF10042007_086 op 19/05/07.

[227] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[228] DELVO, E., Sociale collaboratie. Pleidooi voor een volksnationale sociale politiek. Ingeleid door prof. dr. K. Van Isacker. Kapellen, Pelckmans, 1975, 266p.

[229] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.10.

[230] STEENHAUT, W., DE WEVER, B., Edgard Delvo. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.898-899.

[231] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.12.

[232] De nazi-Duitse Reichsarbeitdienst of RAD (1934-1945) stond tijdens de bezetting reeds model voor de Vrijwillige Arbeidsdienst Voor Vlaanderen of VAVV (1940-1944), waarbij vooral jongeren werden ingeschakeld in openbare werken van algemeen nut.

[233] STAEREN, F., De Arbeidsdienst-Idee in Verleden, Heden en Toekomst. In: Branding, 15, 1991, 1, pp.14-19.

[234] BOMBEKE, D., De Arbeidsdienst. Antwerpen, 1950, 35p.

[235] Cf. noot 233. Zie ook: STAEREN, F., De arbeidsdienstidee in verleden, heden en toekomst. Deel II: de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen 1940-1944. In: Branding, 15, 1991, 2, pp.13-22.

[236] CRAUWELS, M., De gemeenschapdienst. In: Branding, 19, 1995, 2-3, pp.11-13.

[237] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[238] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, pp.10-12.

[239] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.10.

[240] (red.), Ter kennismaking. In: Signaal, 5, 1977, 1, pp.3-4.

[241] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.108;174-175.

[242] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.124-125;186-188.

[243] VANDAMME, M., De rode aftakeling. In: Branding, 19, 1995, 2-3, pp.6-9.

[244] AHO, Domeinennamen weggesnoept voor neus Spa. In: De Standaard, 29 aug. 2001, p.5.

[245] SPRUYT, M., Wat u moet weten over het Vlaams Belang. Berchem, EPO, 2006, pp.48-49.

[246] MAECKELBERGH, B., Dader Frederik Ranson (19). In: Het Laatste Nieuws, 21 okt. 2005, p.3.

[247] GILLIS, G., NSV!-Betoging. Halt aan de PS-staat. Wervingsfolder. Antwerpen, VU Gert Gillis, 2007.

[248] DE PAEP, G., Ekonomisch solidarisme. In: Signaal, 8, 1981, 5-6, pp.10-12.

[249] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.13.

[250] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, pp.7-8.

[251] SPRUYT, M., De Grondbeginselen van het Vlaams Blok. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/63/39/lang,nl/ op 26/03/07. Voor de nieuwe beginselverklaring, zie: http://www.vlaamsbelang.be/16 op 28/03/07.

[252] VAN DEN BROECK, K., Boodschap begrepen. In: Knack, 35, 2005, 48, p.26. / COCHEZ, T., Vlaams Belang stelt flinterdun en ultraliberaal economisch programma voor. In: De Morgen, 28 nov. 2005, p.4. / BENDA, W., Het VB en de Warande-groep, extreem-rechts en het Kapitaal: één front! Via: Vonk, http://www.vonk.org/CallReadOnly.asp?artikelID=1669&status=1 op 26/03/07. / SAEY, M., Vragen over de aard van het Vlaams Belang. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/590/116/lang,nl/ op 26/03/07.

[253] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.6.

[254] DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002.

[255] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.6.

[256] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[257] DEWINTER, F., BOGAERTS, P., De rechtse levensbeschouwing. In: Branding, 9, 1982, 6-7, pp.18-20.

[258] CARPELS, H., Zijn wij demokraten…? In: Signaal, 8, 1981, 9, pp.6-7.

[259] DEBACKER, T., Volk en demokratie. In: Signaal, 7, 1980, 7, p.20.

[260] SOMERS, W., Elite, democratie en volksnationalisme. In: Branding, 20, 1995, 2, pp.17-20.

[261] VOS, L., De rechts-radicale traditie in het Vlaams-nationalisme. In: Wetenschappelijke Tijdingen, 53, 1993, 3, p.145.

[262] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, pp.84-87.

[263] Een aantal (lokale) mandatarissen en bestuursleden van het Vlaams Belang verwijzen anno 2007 nog steeds naar het parlement als “de zandbak”, “de praatbarak”, “de poppenkast”, enz.. Enkele voorbeelden op het internet: Koen Vermant – bestuurslid Vlaams Belang Hoboken (http://koenvermant.skynetblogs.be/post/4067672/vlaams-front op 29/05/07), Werner Somers – gemeenteraadslid Ninove (http://www.vlaamsbelangninove.org/3/4/ op 29/05/07), Rudi Dewinter – bestuurslid Vlaams Belang Nijlen (http://www.vlaamsbelangnijlen.org/5/27/ op 14/06/07).

[264] http://www.vlaamsbelang.be/16 op 28/03/07.

[265] DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.7.

[266] (red.), Ter kennismaking. In: Signaal, 5, 1977, 1, pp.3-4.

[267] STAEREN, F., Staat de NSV anno 1992 paraat? Een nieuwe Vlaams-nationalistische elite? In: Branding, 16, 1992, 1-2, pp.15-17.

[268] GILLIS, G., Praeses dixit. In: Branding, 28, 2005, 1, pp.5-6.

[269] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[270] GERRITSEN, M., NSV-Nationaal. In: Branding, 16, 1992, 4, pp.4-7.

[271] (anon.), Sint gaat naar Wallonië. In: Het Nieuwsblad, 7 dec. 2000, p.15.

[272] VAN DE PERRE, P., NSV en TAK protesteren tegen Lambermontakkoord. In: Gazet van Antwerpen, 12 feb. 2001, p.2.

[273] BMK, “VLD bedriegt Vlaamse kiezer”. In: Het Nieuwsblad, 25 sep. 2002, p.13.

[274] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[275] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[276] CARPELS, H., Censuur. In: Branding, 9, 1982, 5, pp.8-10.

[277] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.126;170;185.

[278] PVD, NSV-Gent protesteert tegen Gents abortuscentrum. Via: NSV, http://nsv.be/actueel/ op 20/06/07.

[279] GILLIS, G., 30 Jaar NSV: de toekomst van de NSV. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.33-36.

[280] (anon.), Betogers eisen drugsvrije samenleving. In: De Standaard, 1 okt. 2001, p.2.

[281] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[282] DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002.

[283] POSTMA, J., Synergies Européennes. Via: http://www.xs4all.nl/~afa/alert/4_1/se.html op 05/05/07.

http://fr.wikipedia.org/wiki/Synergies_européennes op 05/05/07.

[284] LINDEKENS, B., De Konservatieve Revolutie in Duitsland tussen 1918-1932. In: Branding, 16, 1992, 3, pp.11-16. / VAN WAEIJENBERGE, F., De conservatieve revolutie in Weimar Duitsland: een inleiding. In: Branding, 19, 1995, 1, pp.8-11.

[285] VANDAMME, M., Het “fenomeen” van het Britse conservatisme. In: Branding, 20, 1995, 2, pp.12-13.

[286] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.20.

[287] VERBEURGT, J., De politieke en sociale theorie van het conservatisme. In: Branding, 23, 1998-1999, 2, pp.8-11. / 24, 2001, 1, pp.25-28.

[288] GILLIS, G., De wortels van het ‘neoconservatisme’. In: Branding, 27, 2004, 1, pp.27-28.

[289] CLAES, K., Conservatisme en moderniteit. In: Branding, 28, 2005, 1, pp.22-23.

[290] (red.), Nieuws NSV! Nationaal. In: Branding, 29, 2006, 2, p.25.

http://www.vlaamsbelanggenteeklo.org/index.php?men=1&sub=3&id=53 op 15/06/07.

[291] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[292] DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002.

[293] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.6.

[294] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[295] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.25.

[296] Cf. noot 294.

[297] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.23.

[298] HUYS, P., Religie en moderniteit. In: Branding, 28, 2005, 2, pp.36-40. / KALAAI, M., Islam en moderniteit. In: Branding, 29, 2006, 2, pp.43-47.

[299] Cf. noot 294.

[300] Cf. noot 297, p.24.

[301] VERBELEN, K., Afdelingsnieuws NSV!-Gent. In: Branding, 28, 2005, 2, pp.18-19.

[302] Een kleine zoektocht op het internet leert ons dat de afbeelding is weggeplukt bij de Amerikaanse anti-islamitische website www.somebodyhelpme.info, die “Exposing Islamo-Fascism” als subtitel draagt, en Palestijnse kinderen met de Hitler-Jugend vergelijkt. Zie: http://somebodyhelpme.info/eurabia/eurabia.html en http://www.somebodyhelpme.info/palikids/palikids.html op 12/07/07.

[303] VAN OSSELAER, W., Europa en de Islam: Evoluties en toekomstbeeld. In: Branding, 29, 2006, 2, pp.16-22.

[304] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p.

[305] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[306] DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002.

[307] ZEGERS, P., The Dark Side of Political Ecology. In: Communalism, 1, 2002, 3. Via: http://communalism.org/Archive/3/dspe.html op 02/05/07.

[308] STAUDENMAIER, P., Fascist Ecology: The “Green Wing” of the Nazi Party and its Historical Antecedents. Via: http://www.spunk.org/library/places/germany/sp001630/peter.html op 02/05/07.

[309] Ibid.

[310] LEHMANN, E., Biologischer Wille. Wege und Ziele biologischer Arbeit im neuen Reich. München, 1934, pp.10-11.

[311] http://www.voorpost.org/totaalVL.htm op 20/04/07.

[312] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.119.

[313] DELPORTE, S., Nieuw Rechts in Vlaanderen. Het gedachtegoed van het Nieuw Rechtse tijdschrift ‘Teksten, Kommentaren en Studies’. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling. Gent, Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2002. / http://www.groenrechts.homestead.com/spreekavondenjuul.html en

http://www.groenrechts.homestead.com/linkola.html op 12/06/07.

[314] Cf. noot 312, pp.99;179. / (red.), Landdag 1990 “Wij en het Milieu”. In: Branding, 14, 1990, 2, p.17. / DE VOCHT, G., Landdag 1990: Wij en het Milieu. In: Branding, 14, 1990, 3, p.13-15.

[315] LAEREMANS, D., Het alternatief van de ekologisten. In: Branding, 14, 1990, 2, p.24.

[316] Cf. noot 314, DE VOCHT.

[317] Cf. noot 315.

[318] Cf. noot 314, (red.).

[319] DE VOCHT, G., Landdag 1990: Wij en het Milieu. In: Branding, 14, 1990, 3, p.13-15.

[320] BOLLEN, D., Zachte waarden. In: Branding, 14, 1990, 5, pp.25-26.

[321] Cf. noot 319.

[322] STAEREN, F., De Arbeidsdienst-Idee in Verleden, Heden en Toekomst. In: Branding, 15, 1991, 1, pp.14-19.

[323] GRINFELD, R., Ecologisch conservatisme. Via: Kleintje Muurkrant, http://www.stelling.nl/kleintje/350/Rechts.htm op 12/06/07.

[324] VANROY, T., Nationalisme en ecologie. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/archieven/14-Nationalisme-en-ecologie.html op 28/06/07.

[325] GOLDSMITH, E., The Way: An Ecological World-View. London, Rider, 1992, 553p. / GOLDSMITH, E., De weg. Een ecologische wereldvisie. Wijnegem, Deltapers, 1995, 84p.

[326] DE SCHRIJVER, B., Zwarte Vrijbuiters bedreigen Doel. In: De Morgen, 31 mrt. 2001, p.8. / CREVE, J., Historiek van de Vrijbuiter! Via: Vrijbuiter, http://www.vrijbuiter.org/page.php?ID=286 op 20/05/07. / CREVE, J., De Vrijbuiter. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, p.3583. / DE BODT, F., Hoe zou het nog met Vrijbuiter zijn? Via: ’t Uilekot, http://www.uilekot.org/index.php?option=com_content&task=view&id=110&Itemid=24&date=2007-09-01 op 20/05/07.

[327] NEIRYNCK, G., Vrijbuiter! In: Branding, 23, 1999, 3-4, pp.18-19. / DE WIT, G., De Vrijbuiter: nationalistische eco-anarchisten? Via: http://www.xs4all.nl/~afa/alert/4_8/vrijbuiter.html op 20/05/07. / Cf. noot 326, DE SCHRIJVER.

[328] Arnout Collier was tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 kandidaat voor het Vlaams Blok. Arnout is de twee jaar oudere broer van Soetkin Collier, de Nederlandstalige zangeres van Urban Trad die omwille van haar extreem-rechts verleden (VNJ, NSV) niet mocht deelnemen aan het Eurovisie Songfestival 2003 in Letland.

[329] DE WIT, G., De Vrijbuiter: nationalistische eco-anarchisten? Via: http://www.xs4all.nl/~afa/alert/4_8/vrijbuiter.html op 20/05/07. / DE SCHRIJVER, B., Zwarte Vrijbuiters bedreigen Doel. In: De Morgen, 31 mrt. 2001, p.8.

[330] Ibid. / DE BODT, F., Hoe zou het nog met Vrijbuiter zijn? Via: ’t Uilekot, http://www.uilekot.org/index.php?option=com_content&task=view&id=110&Itemid=24&date=2007-09-01 op 20/05/07. / http://www.vrijbuiter.org op 20/05/07.

[331] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.4.

[332] Ibid.

[333] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, p.11.

[334] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, p.104.

[335] http://www.vlaamsbelang.be/16 op 28/03/07.

[336] (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[337] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.80;109;117;147;188. [Cit. p.117.]

[338] Id. p.100. / http://www.breendonk.be/NL/fort.html op 11/07/07. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.128.

[339] STAEREN, F., Het drama Engelen. In: Branding, 14, 1990, 5, pp.14-25.

[340] ANNEMANS, G., Wetsvoorstel strekkende tot het verlenen van amnestie aan repressieslachtoffers. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Stuk 302/1-95/96, 21.12.1995.

[341] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1997, 2, pp.1-3.

[342] DE BRONETT, M., Open brief aan een collaborateur. In: Branding, 24, 2000, 2, pp.34-35.

[343] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.9.

[344] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.9.

[345] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.4.

[346] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.46.

[347] TRUYENS, E., Van de redaktie. In: Signaal, 7, 1980, 5, pp.3-5.

[348] DE WEVER, Br., Ward Hermans. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.1433-1435. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.104. / HERMANS, W., Het Boek der Stoute Waarheden. West-Europeesche perspectieven. Langemark, Vonksteen, 1935, 158p. / HERMANS, W., Jodendom en communisme zonder masker. Nog stoute waarheden. Langemark, Vonksteen, 1936, 147p.

[349] CREVE, J., Jef François. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.1171-1173.

[350] VANDEWALLE, E., DE WEVER, Br., Jan Brans. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.593-594. / SPRUYT, M., 60 jaar na Auschwitz: wat denkt het VB over joden? Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/218/51/lang,nl/ op 22/04/07.

[351] VERSTRAETE, P.J., Leo Wouters. In: NEVB, pp.3770-3771.

[352] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.80.

[353] VERSTRAETE, P.J., Leo Vandeweghe. In: NEVB, p.3162.

[354] VANDEWALLE, E., SEBERECHTS, F., Jan Van Hoogten. In: NEVB, pp.1464-1465.

[355] DE WEVER, Br., Robert Van Roosbroeck. In: NEVB, pp.2655-2656.

[356] VANDEWALLE, E., BRACKE, N., Marcel Brauns. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.595-596.

[357] VANLANDSCHOOT, R., Joris Van Severen. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2739-2745. / DE WEVER, Ba., De schaduw van de leider. Joris Van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme (1945-1970). In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 31, 1991, 1-2, p.183. / http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/feit/tekst/19/3/1/10-06.html en http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/bio/fr/severen.html op 23/06/07.

[358] Id. DE WEVER, pp.182-183.

[359] CAILLIAU, M., (red.), Gedenkboek Joris Van Severen, 1894-1994. Aartselaar, Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris Van Severen, 1994, 352p.

[360] VAN WAEIJENBERGE, F., Recensie. In: Branding, 19, 1995, 2-3, pp.27-39.

[361] CARETTE, H., Van Severen als symbool. Ingeleid door Michaël Vandamme. In: Branding, 22, 1997, 1, pp.9-12.

[362] VAN SEVEREN, J., Ideaal. In: Branding, 24, 2000, 1, p.7.

[363] BROUNS, T., Trouw. In: Branding, 24, 2000, 2, p.14.

[364] BOUVEROUX, J., Theo Brouns. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.612-613.

[365] http://www.ortwindepoortere.be/?p=fraction op 18/05/07.

[366] (anon.), Wie is hij? Ortwin Depoortere. In: Vlaams Belang Magazine, 2, 2005, 2, p.26.

[367] SPRUYT, M., Wat u moet weten over het Vlaams Belang. Berchem, EPO, 2006, pp.78-81.

[368] VANLANDSCHOOT, R., Cyriel Verschaeve. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.3277-3283. / http://www.verzet.org/content/view/353/36/ en http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/bio/verschaeve.html op 23/06/07. / BREWAEYS, P., De clan Dewinter. In: Knack, 22, 1992, 22, pp.80-82. / DE MOOR, F., Het gevaar van de tweede rij. In: Knack, 22, 1992, 23, pp.78-82.

[369] VANLANDSCHOOT, R., MEYERS, M., DE DEYGERE, R., (eds.), Oorlogsgedenkschriften Cyriel Verschaeve 1944-1946. Brugge, Jozef Lootensfonds, 1990, 527p.

[370] VANDEN ABEELE, A., Kapelaan Verschaeve door R. Van Landschoot. Via: http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/kapelaan_verschaeve.htm op 22/04/07.

[371] KEMPENAERS, J., Boekbespreking. De ongecensureerde oorlogsgedenkschriften van Cyriel Verschaeve. In: Branding, 15, 1991, 3, pp.19-25.

[372] VERSTRAETE, P.J., Reimond Tollenaere. In: NEVB, pp.3081-3082. / http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/bio/tollenaere.html op 23/06/07.

[373] STAEREN, F., Edito. In: Branding, 15, 1991-1992, 4, p.3.

[374] POPPE, L., Herinneringen aan een bewogen tijd (1945-1949). Biografische inleiding en annotaties door Pieter-Jan Verstraete. Vosselaar, Oranjejeugd - Nationalistisch Vormingsinstituut, 1995, 64p.

[375] MEERT, K., Leo Poppe. In: Branding, 20, 1995, 2, pp.22-23.

[376] Ibid. / VERDOODT, F.-J., De Schakel - El Lazo. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2699-2700. / SPRUYT, M., Roeland Raes, een gentleman fascist. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/699/51/lang,nl/ op 27/05/07.

[377] SEBERECHTS, F., Irma Swertvaeger. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2928-2929. / http://www.verzet.org/content/view/387/36/           op 26/04/07.

[378] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 20, 1995, 2, p.1.

[379] Cf. noot 377, SEBERECHTS.

[380] SPRUYT, M., VB eist totale en onvoorwaardelijke amnestie voor alle collaborateurs. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/388/50/lang,nl/ op 14/05/07.

[381] Cf. noot 377, link. / http://irmalaplasse.blogspot.com/ op 26/04/07.

[382] http://www.verzet.org/content/view/904/36/1/1/ op 26/04/07.

[383] STAEREN, F., Het drama Engelen. In: Branding, 14, 1990, 5, pp.14-25.

[384] DILLEN, Ko., Boekbespreking: Emmy Göring. An der Seite meines Mannes. In: Signaal, 9, 1981, 1, pp.26-27.

[385] http://nuremberg.law.harvard.edu/php/docs_swi.php?DI=1&text=overview op 22/04/07.

[386] SPRUYT, M., Collaboratie-ideeëngoed leeft nog steeds bij jonge VB’ers. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/674/43/lang,nl/ op 11/05/07.

[387] GILLIS, G., Edgar Delvo. Via: Nationalistische Vormingscel, http://nationalisme.info/archieven/8-Edgar-Delvo.html op 29/06/07.

[388] EERDEKENS, C., MAYEUR, Y., Wetsontwerp tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Stuk 00/000-K0557/001-1991/1992-1, 30.06.1992.

[389] REYNDERS, L., Verboden te twijfelen? In: Branding, 17, 1993, 3, pp.7-9. / De vzw Vrij Historisch Onderzoek (VHO) werd in 1985 opgericht door Siegfried Verbeke, en was een verderzetting van de negationistische publicatie Taboe. Het VHO noemt “de zogenaamde ‘gaskamers’ […] en de geplande uitroeiing van het joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog  één en dezelfde leugen”. Vanaf 1989 werd ook het tijdschrift VHO-Nieuwsbrief uitgegeven. De organisatie publiceerde vooral vertalingen van buitenlandse negationisten. De uitgaven kregen de benaming ‘Revisionistische Bibliotheek’. In april 2005 werd Siegfried Verbeke door het Antwerpse Hof van Beroep veroordeeld voor het systematisch ontkennen van de holocaust. Hij kreeg één jaar effectieve gevangenisstraf en een boete van 2500 euro, en werd voor tien jaar uit zijn burgerrechten ontzet. Zie: VANERMEN, S., De ontkenning van de jodenuitroeiing. Het negationisme en de invloed ervan op extreem-rechts in België. Brussel, VUB-press, 1996, pp.115-119. / SPRUYT, M., Voorpost steunt veroordeelde negationist. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/410/47/lang,nl/ op 13/05/07.

[390] Ibid. SPRUYT. / DE KEYSER, J., Interview met Bruno De Wever. Gent, 18 januari 2007. Bijlage 1, p.5. / DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.6.

[391] BUISSERET, R., Gereviseerd. In: Branding, 19, 1995, 1, pp.5-8.

[392] SPRUYT, M., Zaak Raes was mijnenveld voor Vlaams Blok. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/692/51/lang,nl/ op 09/05/07. Voor het volledige standpunt van Voorpost, zie: (red.), Het Vlaams Blok en de anti-negationismewet. Brief aan de voorzitter en het partijbestuur van het Vlaams Blok. In: Revolte, 18, 1995, 71, p.11.

[393] SPRUYT, M., Hoe het antisemitisme nooit helemaal verdween. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/219/51/lang,nl/ op 09/05/07.

[394] PEETERS, G., Anti-joods. In: Branding, 10, 1983, 5, pp.17-21.

[395] HENDRICKX, P., Lezersbrieven. ‘Anti-joods’: antwoord aan Gust Peeters. In: Branding, 10, 1983, 6, pp.18-20.

[396] Anton De Grauwe was in het academiejaar 1981-1982 pr-verantwoordelijke voor NSV-Antwerpen, en in 1982-1983 hoofdredacteur voor dezelfde afdeling én van Branding.

[397] VANERMEN, S., De ontkenning van de jodenuitroeiing. Het negationisme en de invloed ervan op extreem-rechts in België. Brussel, VUB-press, 1996, pp.111-115.

[398] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.82.

[399] VAN PARYS, R., Voorwoord. In: Branding, 24, 2001, 1, p.1. De frase “men krijgt de indruk dat er inderdaad iets te verbergen is” is een misleidend argument dat wel vaker door tegenstanders van de anti-negationismewet wordt ingeroepen. De wetenschappelijke bestrijding van het negationisme is dan ook een vrij delicate aangelegenheid. Indien de academici er de voorkeur aan geven om het negationisme te negeren – wat ook meestal gebeurt – dan zien negationisten daar een stilzwijgende instemming in. Indien het negationisme daarentegen aan een historische kritiek wordt onderworpen, dan kan dit in de ogen van de negationisten betekenen dat hun bedrijvigheid ernstig genoeg mag genomen worden om een plaats te verwerven in het wetenschappelijke discours. Zie: MR, Details van de geschiedenis. In: Knack, 22, 1992, 23, p.87. / VAN DEN BERGHE, G., De uitbuiting van de Holocaust. Antwerpen, Houtekiet, 1990, 196p.

[400] TRUYENS, E., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-edwin-truyens/ op 28/01/07.

[401] http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/about_the_center/ op 25/06/07.

[402] Cf. noot 400.

[403] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.42.

[404] MOERMAN, P., Gastarbeiders: in wiens voordeel? In: Signaal, 5, 1977, 1, pp.12-17.

[405] ROSSAERT, S., De Gelijkheid. In: Signaal, 6, 1978, 1, pp.15-16.

[406] STEVENS, B., Volk. In: Signaal, 8, 1981, 7-8, pp.7-8.

[407] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.48;91;157;214.

[408] BOLLEN, D., Zachte waarden. In: Branding, 14, 1990, 5, pp.25-26.

[409] BOLLEN, D., Waarom ik anti-racist ben. In: Branding, 17, 1993, 3, pp.13-20.

[410] CRAUWELS, M., Antiracisme en democratie. In: Branding, 18, 1994, 1, pp.3-5.

[411] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1997, 2, pp.1-3.

[412] (anon.), Racisme Gents NSV aangeklaagd. In: Gazet van Antwerpen, 27 feb. 1998, p.5. De volledige tekst kan worden nagelezen op de website van Schamper, het studententijdschrift van de UGent: http://www.schamper.ugent.be/archief/schamper359/359-NSV-tekst.html op 15/04/07.

[413] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.189.

[414] VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.128.

[415] GOETHALS, P., Avondlijke betoging voor beter asielbeleid. In: Het Nieuwsblad, 11 dec. 1998, p.13.

[416] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.27.

[417] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.89.

[418] VERLINDEN, P., Nationalistische Studentenvereniging (NSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2158-2159.

[419] GILLIS, G., NOENS, J., CLAES, K., Persmededeling NSV!-Nationaal. Elio Di Rupo op NSV!-betoging! 450 Deelnemers betogen waardig! Via: http://nsv.be/actueel/ op 05/06/07.

[420] Zie bijvoorbeeld: (red.), De NSV-betoging. In: Branding, 23, 1999, 3-4, p.1-2.

[421] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.95-98. [Cit. p.98.]

[422] (red.), Voor een vrije pers. In: Branding, 17, 1993, 1, pp.17-18.

[423] DE BRONETT, M., Voorwoord van de senior seniorum. In: Branding, 24, 2001, 1, p.2.

[424] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1996, 1, p.3.

[425] (red.), Edito. In: Branding, 20, 1996, 3, p.1.

[426] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 20, 1996, 4, p.1.

[427] http://www.veto.student.kuleuven.ac.be/jg25/veto2524/nsvkad.html op 12/03/07.

[428] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 20, 1996, 4, p.1.

[429] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1997, 2, pp.1-3.

[430] BERTHELS, L., Niet alleen agenten en rijkswachters moeten de orde handhaven. In: Het Laatste Nieuws, 11 mrt. 1999. [Cit.] / COCHEZ, T., ‘Feestelijke’ mobilisatie tegen NSV-betoging. In: De Morgen, 11 mrt. 1999. / BERTHELS, L., De rijkswachters konden gisterenavond de 1.700 betogers in bedwang houden. In: Het Laatste Nieuws, 12 mrt. 1999.

[431] De domeinnaam www.splits.be werd in mei 2001 geregistreerd door de toenmalige NSV-preses Hans Verreyt, en wordt sinds 2005 beheerd door het Vlaams Belang.

[432] TOD, Betogen is een populaire wintersport. In: Het Nieuwsblad, 1 mrt. 2002, p.11. / (anon.), Manifestaties. In: Gazet van Antwerpen, 8 mrt. 2002, p.14.

[433] (anon.), Leuvense politie staat klaar om ordeverstoringen af te blokken. In: De Standaard, 24 feb. 2003, p.8.

[434] BCZ, Extreme studenten leveren slag in Leuven. In: Het Nieuwsblad, 28 feb. 2003, p.4.

[435] LBA, Dertigtal heethoofden opgepakt bij betogingen. In: Het Nieuwsblad, 12 mrt. 2004, p.15. / DE KEYSER, K., Gentse politie haalt tweede dag op rij waterkanon boven. In: Het Laatste Nieuws, 3 dec. 2004, p.15.

[436] BCZ, Politieman zwaar gewond door NSV-tegenbetogers. In: De Standaard, 2 dec. 2005, p.53. / BOSMANS, K., Leuvens is oorlogsgebied. In: Het Laatste Nieuws, 2 dec. 2005, p.15. / BCZ, Inwoners bang van oorlogssfeer. In: Het Nieuwsblad, 3 dec. 2005, p.17. [Cit.]

[437] SPL, Comac gaat uit de kleren. In: Het Volk, 8 mrt. 2007, p.18. / BEE, Dertig NSV-ers opgepakt na betoging. In: Het Nieuwsblad, 9 mrt. 2007, p.18. / VERMEIREN, S., Parket brengt vijf herrieschoppers NSV voor rechter. In: Het Laatste Nieuws, 10 mrt. 2007, p.43.

[438] De getallen in kolom 3 zijn gemiddelden van schattingen van het aantal NSV-betogers op basis van: VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp. pp.91;97-98. / (red.), De NSV-betoging. In: Branding, 23, 1999, 3-4, p.1-2. / DE RUYCK, H., Tegenbetogers maken herrie. In: Gazet van Antwerpen, 14 mrt. 1998, p.5. / ANV, Verzet groeit tegen NSV. In: Het Laatste Nieuws, 9 mrt. 1999. / (anon.), Relletjes na NSV-betoging. In: Gazet van Antwerpen, 12 mrt. 1999, p.5. / BORGERMANS, E., Tegenbetogers van NSV’ers spelen kat en muis met ordediensten. In: Het Nieuwsblad, 12 mrt. 1999, p.15. / VERWAEST, J.-C., Links tegen rechts en vice versa. In: Het Nieuwsblad, 9 mrt. 2001, p.14. / […]

[…] TOD, Politiecordon houdt drie betogingen uit elkaar. In: Het Nieuwsblad, 8 mrt. 2002, p.11. / DE RUYCK, H., Linkse tegenbetogers maken brokken in binnenstad. In: Gazet van Antwerpen, 9 mrt. 2002, p.22. / DE BECKER, K., Zware rellen bij studentenbetoging in Leuven. In: Het Laatste Nieuws, 28 feb. 2003, p.5. / BOSMANS, K., NSV’ers en blokbusters betogen in Leuvens centrum. In: Het Laatste Nieuws, 28 feb. 2003, p.15. / PDM, Arrestaties na betogingen. In: Gazet van Antwerpen, 12 mrt. 2004, p.50. / DE KEYSER, K., Gentse politie haalt tweede dag op rij waterkanon boven. In: Het Laatste Nieuws, 3 dec. 2004, p.15. / LUV, Zware rellen tussen rechts en links. In: Het Nieuwsblad, 3 dec. 2004, p.1. / BOSMANS, K., Leuven is oorlogsgebied. In: Het Laatste Nieuws, 2 dec. 2005, p.15. / BCZ, Politieman zwaar gewond door NSV-tegenbetogers. In: De Standaard, 2 dec. 2005, p.53. / PEETERS, T., Rellen met skinheads in Leuven bij NSV-betoging. In: De Morgen, 2 dec. 2005, p.1. / BEE, Dertig NSV-ers opgepakt na betoging. In: Het Nieuwsblad, 9 mrt. 2007, p.18. / MLS, Protest tegen extreem rechtse betoging in Antwerpen. In: De Morgen, 9 mrt. 2007.

Voor de informatie in kolom 4 werd uit volgende bronnen geput: VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.89;91;95;98. / VANDER VELPEN, J., Daar komen ze aangemarcheerd. Extreem-rechts in Europa. Berchem, EPO, 1992, p.128. / VERLINDEN, P., Nationalistische Studentenvereniging (NSV). In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, pp.2158-2159. / CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1996, 1, p.2. / (red.), Edito. In: Branding, 20, 1996, 3, p.1. / GILLIS, G., NSV!-Betoging. Halt aan de PS-staat. Wervingsfolder. Antwerpen, VU Gert Gillis, 2007. / DE RUYCK, H., Tegenbetogers maken herrie. In: Gazet van Antwerpen, 14 mrt. 1998, p.5. / VERWAEST, J.-C., Links tegen rechts en vice versa. In: Het Nieuwsblad, 9 mrt. 2001, p.14. / CAUWELS, J., DE KEYSER, K., Links en rechts slaags in Gent. In: Het Laatste Nieuws, 3 dec. 2004, p.13. / TOD, Betogen is een populaire wintersport. In: Het Nieuwsblad, 1 mrt. 2002, p.11. / MLS, Twee betogingen in Leuven. In: De Morgen, 27 feb. 2003, p.3. / LBA, Pro en contra NSV betoging in Antwerpen. In: Het Nieuwsblad, 28 jan. 2004, p.13. / ILO, Politie vreest zware rellen bij studentenbetoging. In: Gazet van Antwerpen, 1 dec. 2005, p.37. / http://www.angelfire.com/vt/NSV/persmap.html op 30/04/07.

 

[439] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.21-22.

[440] DEPOORTERE, O., Actie in de Vlaamse Beweging: het taboe! In: Branding, 20, 1996, 3, pp.17-23.

[441] Cf. noot 439. / GIJSELS, H., Het Vlaams Blok. Leuven, Kritak, 1992, 310p.

[442] VANDERHAEGHE, S., Dehaene duldt slechts veertig pottenkijkers in Vilvoordse raadzaal. In: Het Laatste Nieuws, 23 jan. 2001, p.11.

[443] VAN DE PERRE, P., NSV en TAK protesteren tegen Lambermontakkoord. In: Gazet van Antwerpen, 12 feb. 2001, p.2.

[444] DEVILLE, H., Actievoerders hardhandig aangepakt. In: Het Laatste Nieuws, 23 apr. 2002, p.13.

[445] DE LEENER, R., 30 jaar NSV - Boodschap van TAK. In: Branding, 29, 2006, 3, p.31.

[446] JHW, Actievoerders TAK opgepakt. In: Het Nieuwsblad, 30 apr. 2007, p.20.

[447] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.65.

[448] Id. p.22.

[449] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.31.

[450] Cf. noot 448.

[451] VANSLAMBROUCK, J., 30 jaar NSV - Boodschap van Voorpost. In: Branding, 29, 2006, 3, p.12.

[452] VANDERHAEGHE, S., Voorpost en NSV ‘veroveren’ faciliteitengemeenten. In: Het Laatste Nieuws, 26 mrt. 2002, p.16.

[453] VAK, Taal-actievoerders opgepakt. In: Het Nieuwsblad, 21 okt. 2003, p.15.

[454] COCQUYT, B., Actievoerders verstoren operaopvoering. In: Het Laatste Nieuws, 24 okt. 2005, p.17.

[455] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.22.

[456] http://www.ijzerwake.org/archief/manifest.html op 11/05/07.

[457] SPRUYT, M., COEMAN, P., IJzerwake: afval op de weide. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/939/47/lang,nl/ op 09/06/07.

[458] Voor de statuten van de IJzerwake vzw in het Belgisch Staatsblad, zie: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_vzw/vzw_a_1.pl?DETAIL=DETAIL&caller=list&row_id=1&numero=1&rech=1&numac=2003005667&la=N&pdf_file=%2Fhome%2Fmon1%2Fvzw%2Fimage%2F2003%2F0328_1.pdf&set3=set+character_variant+%27ALL.ftl%27&sql=nom+contains++%27IJzerwake%27&language=nl&tri=pd+AS+RANK+&choix1=EN&trier=publicatie&choix2=EN&fromtab=VZW&nom=IJzerwake#top op 15/06/07.

[459] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.32.

[460] TRUYENS, E., Woord vooraf. In: VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.9.

[461] Cf. noot 459.

[462] VAN DEN BOSSCHE, A., 100 Jaar Ons Leven: Een Orgelpunt? In: Branding, 14, 1990, 1, p.27.

[463] Net als het AKVS (1903-1933) in het verleden, laat de NSV zich in haar ‘studentikoziteit’ naar eigen zeggen inspireren door Albrecht Rodenbach en zijn ‘blauwvoetersideologie’, waarin onder meer authenticiteit, traditionalisme, corporatisme en antiliberalisme centraal staan. “In het moderne studentenleven gaat het om een voortzetten van de oude gebruiken in een andere tijd en context, een actualisering van het verleden. Toch zijn we in geest één.” Zie: VAN DAEL, M., Rodenbach en de Geestelijke beleving van het Nationale studentenleven. In: Branding, 28, 2005, 1, pp.42-44.

[464] STAEREN, F., Staat de NSV anno 1992 paraat? Een nieuwe Vlaams-nationalistische elite? In: Branding, 16, 1992, 1-2, pp.15-17.

[465] (anon.), Stoute NSV…! In: Branding, 24, 2000, 1, p.13.

[466] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.170.

[467] CASTREL, D., GEUDENS, P., Anciaux en Vankrunkelsven moeten spitsroeden lopen. In: Gazet van Antwerpen, 31 jan. 2001, p.4.

[468] VOS, L., DE WEVER, Ba., WEETS, W., (reds.), Vlaamse vaandels, rode petten. Honderd jaar Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond. Kapellen, Pelckmans, 2002, 284p.

[469] http://www.ovv.be/page.php?ID=1323 op 16/06/07.

[470] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[471] Cf. noot 466, pp.100-101.

[472] PAUWELS, T., Affiches tegen vorstendom duiken op in Klein-Brabant. In: Gazet van Antwerpen, 3 nov. 1999, p.7. / LAUWERS, J., Filip en Mathilde bezoeken vandaag Scheldestad. In: Het Laatste Nieuws, 24 jan. 2000, p.15.

[473] GFR, NSV en Voorpost kondigen “gepaste” ontvangst aan. In: Het Nieuwsblad, 24 jan. 2000, p.9.

[474] TRANS, Blijde Intrede. In: De Tijd, 25 jan. 2000. / MICHIELS, A., Klacht ingediend bij comité P. In: Het Laatste Nieuws, 5 feb. 2000, p.2. / DILLEN, J., Onderzoek naar optreden Antwerpse politie. In: Het Laatste Nieuws, 28 jan. 2000, p.1. / VANDENBERGHE, D., DAENINCK, W., HENDRICKX, P., Minister beveelt onderzoek hardhandig optreden politie. In: Gazet van Antwerpen, 28 jan. 2000, p.1.

[475] (anon.), Tegenstanders monarchie bereiden prinsenpaar een warm onthaal voor. In: Het Nieuwsblad, 25 feb. 2000, p.17. / GORIS, P., Blijde intrede bol van zwangerschaps-geruchten en republikeins gejoel. In: De Morgen, 2 mrt. 2000, p.8. / VANDEBROEK, N., Demonstranten uitgejouwd en geslagen met handtassen. In: Het Belang van Limburg, 24 mrt. 2000, p.25.

[476] DE BRONETT, M., Voorwoord van de senior seniorum. In: Branding, 24, 2000, 2, pp.1-2.

[477] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, pp.6-7.

[478] MICHIELS, A., In totaal 22 herrieschoppers opgepakt. In: Het Laatste Nieuws, 10 mei 2001, p.4.

[479] DE LAET, A., DE FOER, S., Enkel extremisten verstoren eredoctoraat. In: De Standaard, 5 feb. 2002, p.1. / VAN PUYMBROECK, R., “Soms leek het wel alsof ik Doctor Doloris Causa werd”. In: Gazet van Antwerpen, 5 feb. 2002, p.4.

[480] (anon.), Koning opent Brugge 2002. In: Het Volk, 21 feb. 2002, p.1.

[481] DUMON, P., Koning te gast in Vlerick Management School. In: Het Laatste Nieuws, 7 okt. 2003, p.16. / HWR, Verontwaardiging over protest Voorpost. In: Het Volk, 20 apr. 2005, p.19. / DRIESMANS, R., Staat kan defensiegeld voor Laurent enkel bij Financiën recupereren. In: Het Laatste Nieuws, 11 dec. 2006, p.9.

[482] BRINCKMAN, B., Multicultuur leidt alleen tot subcultuur. In: De Standaard, 3 feb. 2007, p.40.

[483] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.12.

[484] Zie bijvoorbeeld: http://www.lsp-mas.be/blokbuster/2004/nsvbro.html op 15/05/07. / VINCKEN, J., De jonge herauten van de haat. In: Dwars, 6, 2007, 37. Via: http://www.dwars.ua.ac.be/spip.php?article359 op 28/06/07.

[485] TRUYENS, E., Van de redaktie. In: Signaal, 7, 1980, 7, pp.2-3.

[486] DE GRAUWE, A., Het V.S.O. en andere demokratische kuiperijen. In: Signaal, 9, 1981, 1, pp.22-25.

[487] DEPOORTERE, O., Actie in de Vlaamse Beweging: het taboe! In: Branding, 20, 1996, 3, pp.17-23.

[488] GILLIS, G., NSV! schenkt boek ’30 jaar NSV!’ aan Dwars en vraagt een open dialoog. Via: http://www.politics.be/persmededelingen/14516/ op 11/06/07. Artikel 5 van de huidige politieke beginselverklaring vermeldt inderdaad dat de NSV “op geweldloze wijze ijvert voor de realisatie” van haar politiek programma. Zie: (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[489] SCHOETENS, M., Knokploeg NSV valt groepje linkse studenten aan. In: De Morgen, 3 mrt. 2007, p.8.

[490] Cf. noot 488, GILLIS.

[491] (red.), Politieke beginselverklaring NSV-Antwerpen. Kontich, persoonlijk archief van Edwin Truyens, 1976, 2p. / (red.), Politieke Beginselverklaring van de Nationalistische Studentenvereniging (NSV!). In: Branding, 27, 2004, 1, pp.15-16.

[492] TRUYENS, E., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-edwin-truyens/ op 28/01/07.

[493] STAEREN, F., Edito. In: Branding, 15, 1991, 3, p.3.

[494] BCZ, Prego wil Blok uit KU-lokalen. In: Het Nieuwsblad, 23 apr. 2004, p.17.

[495] BOSMANS, K., DEBECKER, K., Studenten vechten politieke oorlog uit. In: Het Laatste Nieuws, 23 apr. 2004, p.13. [Cit.] / REV, NSV blijft in gebouwen K.U.Leuven. In: Het Nieuwsblad, 29 apr. 2004, p.16.

[496] DEBECKER, K., Politie verwacht probleemloze studentenmanifestatie. In: Het Laatste Nieuws, 9 nov. 2004, p.17.

[497] DE KEYSER, J., Interview met Jeroen Serpieters. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.8.

[498] COVENANT, T., Van stemmen en stammen. In: Branding, 14, 1988, 1, pp.4-7.

[499] SPRUYT, M., Wat het Vlaams Blok verzwijgt. Leuven, Van Halewyck, 2000, p.30.

[500] (red.), Na de verkiezingen… Zand in het raderwerk! In: Branding, 15, 1991, 3, pp.4-6.

[501] STAEREN, F., Over Boudewijn, Dehaene, en de Vlaamse druk…Een leider moet voorop gaan! In: Branding, 15, 1991-1992, 4, pp.4-6.

[502] DEWINTER, F., VAN OVERMEIRE, K., Een tegen allen. Opkomst van het Vlaams Blok. Antwerpen, Tyr, 1993, 306p.

[503] VAN DIJCK, W., Boekbesprekingen - Een tegen allen. In: Branding, 17, 1993, 4-5, pp.23-24.

[504] NEIRYNCK, G., Editoriaal. In: Branding, 23, 1998, 1, pp.2-3.

[505] NEIRYNCK, G., Na de verkiezingen. In: Branding, 23, 1999, 5, pp.5-7.

[506] DE BRONETT, M., Voorwoord van de senior seniorum. In: Branding, 24, 2000, 2, pp.1-2.

[507] (red.), Advertentie - Secessie. In: Branding, 28, 2005, 1, p.7.

[508] NOENS, J., Voor u gelezen: de eeuwige strijd. Hellas, Rome en Europa in het juiste perspectief. In: Branding, 28, 2005, 2, pp.14-15.

[509] GILLIS, G., Praeses Dixit. In: Branding, 29, 2006, 3, p.5.

[510] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.19. / DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.8.

[511] LBA, VB verbolgen over opgepakte NSV-studenten. In: Het Laatste Nieuws, 21 feb. 2006, p.13.

[512] (red.), Erelijst van het NSV-Boetefonds. In: Branding, 24, 2000, 2, pp.22-23.

[513] (red.), Haec est Tabula Honoris NSV! In: Branding, 29, 2006, 3, p.39.

[514] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.14.

[515] DE MOOR, F., Zand in het raderwerk. In: Knack, 22, 1992, 22, pp.70-73.

[516] CRAUWELS, M., Edito. In: Branding, 21, 1997, 3, pp.1-3.

[517] VERREYCKEN, W., Aanslag op het Vlaams Huis “De Roeland”. Belgische Senaat, Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers, bulletin 1-58, vraag nr. 253, 05.09.1997.

[518] DE RUYCK, H., Vijf jaar cel voor brandstichter in Blok-café. In: Gazet van Antwerpen, 20 nov. 1997, p.5.

[519] SPRUYT, M., Het beste uit 30 jaar NSV. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1071/47/lang,nl/ op 26/01/07.

[520] http://www.30jaarnsv.be/beschermcomite.htm, http://www.30jaarnsv.be/steuncomite.htm en http://www.30jaarnsv.be/contact.htm op 11/02/07.

[521] Op het moment dat hij gevraagd werd, had hij – naar eigen zeggen – een eventuele stap naar de partijpolitiek nog niet overwogen. Zie: DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, p.6.

[522] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.7.

[523] DE KEYSER, J., Interview met Edwin Truyens. Kontich, 7 februari 2007. Bijlage 2, p.15.

[524] SPRUYT, M., Interview met NSV-stichter Edwin Truyens. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1074/39/lang,nl/ op 04/05/07.

[525] SPRUYT, M., Wat u moet weten over het Vlaams Belang. Berchem, EPO, 2006, p.21.

[526] SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, p.74.

[527] VALKENIERS, B., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-bruno-valkeniers/ op 28/01/07.

[528] VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, p.21.

[529] (red.), Na de verkiezingen… Zand in het raderwerk! In: Branding, 15, 1991, 3, pp.4-6.

[530] STAEREN, F., Edito. In: Branding, 15, 1991, 3, p.3.

[531] NEIRYNCK, G., Boekbespreking: De Jonge Turken van het Vlaams Blok. In: Branding, 23, 1999, 5, pp.13-14.

[532] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.2.

[533] DE KEYSER, J., Interview met Bruno Valkeniers. Antwerpen, 2 juni 2007. Bijlage 5, p.2.

[534] SPRUYT, M., Grove borstels. Stel dat het Vlaams Blok morgen zijn programma realiseert, hoe zou Vlaanderen er dan uitzien? Leuven, Van Halewyck, 1995, pp.62-65.

[535] Id. p.36.

[536] Zie bvb.: (red.), Advertentie - Breuklijn. In: Branding, 24, 2000, 2, p.13. / Branding, 24, 2001, 1, p.18.

[537] (anon.), Marc Spruyt over de NSV en het Blok. In: Veto, 31, 2004, 7. Via: http://www.veto.be/jg31/veto3107/nsvspruyt.html op 08/03/07.

[538] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.8.

[539] DE KEYSER, J., Interview met Wim Van Dijck. Brussel, 9 mei 2007. Bijlage 4, p.5.

[540] DE KEYSER, J., Interview met Bart Laeremans. Brussel, 8 februari 2007. Bijlage 3, p.1.

[541] VERMEULEN, B., 30 jaar NSV - interview. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.6-11.

[542] VL² is de officiële afkorting van Vlaanderen Vlagt, een naar eigen zeggen onafhankelijke Vlaams-nationalistische organisatie die op allerlei binnen- en buitenlandse (sport)evenementen met de Vlaamse Leeuwenvlag zwaait.

[543] SPRUYT, M., Interview met NSV-stichter Edwin Truyens. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/1074/39/lang,nl/ op 04/05/07.

[544] DE CLERCK, K., DEDEURWAERDER, J., Nederland-Vlaanderen. In: DE SCHRYVER, R., (red.), e.a., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt, Lannoo, 1998, p.2176.

[545] Voorbeelden: DELAFORTRIE, L., Het genootschap Joris Van Severen. Antwerpen, De Nederlanden, 1989, 136p. / WILS, L., Joris Van Severen. Leuven, Davidsfonds, 1994, 69p. / CAILLIAU, M., (ed.), Gedenkboek Joris Van Severen 1894-1994. Aartselaar, Nationaal Studie- en Dokumentatiecentrum Joris Van Severen, 1994, 352p. / CREVE, J., Recht en trouw. De geschiedenis van het Verdinaso en zijn milities. Antwerpen, Soethoudt, 1987, 138p. / Zie: (red.), Verkoopscatalogus boeken. In: Kort Manifest, 24, 2006, 150, pp.15-16. / Kort Manifest, 24, 2006, 151, pp.15-16.

[546] TRUYENS, E., Van Severens lusten. In: Kort Manifest, 24, 2006, 150, pp.8-9.

[547] SPRUYT, M., Wie betaalt de rekening?. Via: Blokwatch, http://www.blokwatch.be/content/view/138/47/lang,nl/ op 23/05/07. / HERMANS, H., Hans Carpels leidt Selexion met vaste hand. Via: Vacature, http://www.vacature.com/scripts/ArtZoeker/display-article.asp?ID=5252/ op 23/05/07. / http://www.selexion.be op 23/05/07.

[548] COCHEZ, T., Tussen het vrouwelijk schoon en de moto's door klinkt in ‘Menzo’ de stem van het VB. In: De Morgen, 3 jun. 2006, p.56.

[549] VALKENIERS, B., Toespraak lustrumviering 30 jaar NSV. Via: Nationalistische Vormingscel, http://www.nationalisme.info/2006/11/20/lustrumviering-30-jaar-nsv-toespraak-bruno-valkeniers/ op 28/01/07.

[550] VERMEULEN, B., Editoriaal. In: Branding, 29, 2006, 3, pp.3-4.

De informatie in de tabellen 3 t.e.m. 6 is afkomstig uit verschillende bronnen. Om de bladschikking van hoofdstuk 6 niet in de war te sturen, hebben we ervoor geopteerd om de bibliografische noten hieronder te bundelen.

[1] De presidiumlijsten in: VAN DIJCK, W., Hier komt het oud Sint-Jorisgild. 30 jaar Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Brussel, Uitgeverij Egmont, 2006, pp.247-259.

[2] De presidiumlijsten op http://club.studiant.be/plutonica/.

[3] Enkele voorbereidende nota’s van Wim Van Dijck op het tweede deel van zijn lustrumboek over de NSV.

[4] Zelf verzamelde gegevens aan de hand van NSV-publicaties (en gelieerde websites).

[5] Internetbronnen van en over het Vlaams Belang: http://www.yvesbuysse.be, http://www.ortwindepoortere.be, http://www.anmichiels.org, http://www.friedavanthemsche.be, http://www.hansverreyt.org, http://wimverreycken.skynetblogs.be, http://www.vlaamsbelang.be, http://www.vlaamsbelang2006.be, http://www.vbj.org, http://www.vlaamsbelangaalst.org, http://www.vlaamsbelangantwerpen.be, http://www.vlaamsbelangbeveren.be, http://www.vlaamsbelangevergem.org, http://www.vlaamsbelanggent.org

http://www.vlaamsbelanggenteeklo.org, http://www.vlaamsbelangkalmthout.be, http://www.vlaamsbelangkempen.org, http://www.vlaamsbelangkontich.be, http://www.vlaamsbelanglovendegem.be, http://www.vlaamsbelangmeise.org, http://www.vlaamsbelangninove.org, http://www.vlaamsbelangregiomechelen.org, http://www.vlaamsbelangschoten.org, http://www.vlaamsbelangwesthoek.org, http://diest.vlaamsbelangleuven.org, http://grimbergen.vlaamsbelanghallevilvoorde.org, http://leuven.vlaamsbelangleuven.org, http://rotselaar.vlaamsbelangleuven.org, http://www.blokwatch.be/content/view/168/67/lang,nl, http://www.blokwatch.be/content/view/1285/150/lang,nl.

[6] Websites van steden, gemeenten en provincies: http://www.antwerpen.be, http://www.berlare.be, http://www.essen.be, http://www.ieper.be, http://www.mortsel.be, http://www.oostkamp.be, http://www.roeselare.be, http://www.schoten.be, http://www.temse.be, http://www.zedelgem.be, http://www.brusselnieuws.be, http://www.provant.be, http://www.vlaamsbrabant.be, http://www.west-vlaanderen.be.

[7] Websites van kranten: http://www.gva.be, http://www.nieuwsblad.be.

[8] Websites van bedrijven: http://www.mevis.be, http://www.selexion.be.

[…]

[…]

[9] Websites van andere politieke partijen, metapolitieke verenigingen en tijdschriften: http://www.dendermondecity.be/~vvb, http://www.doorbraak.org, http://www.kvhvgent.be, http://www.jeugdraadkortrijk.be, http://www.meervoud.org, http://www.nva-aalst-oudenaarde.be,

http://www.ijzertoren.org, http://www.taalaktiekomitee.org, http://verbondskamp.vnj.org, http://www.vlaamsbrabant.net/vl2, http://www.vnjbelsele.org, http://www.vrijbuiter.org

http://www.vvb.org, http://www.voorpost.org, http://www.wiesmoens.be, http://vnjkontich.vanboghout.net.