Matamata & Pilipili. Een studie naar de overlevering van westerse waarden en normen in Belgisch Congo via komische en educatieve films. (Stéphanie Carels) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
2. Matamata & Pilipili
“Votre œuvre nous fait un bien spirituel, éducatif et récréatif.”[229]
Albert Van Haelst begon in 1937[230] met het vertonen van films[231] aan de zwarte bevolking in het uitgestrekte gebied van Kasaï. Hij had al snel begrepen dat de grootste deel van het zwarte publiek de buitenlandse films niet snapte. Dat zorgde natuurlijk – in onze ogen – voor grappige situaties. Pater Paul Lissens vertelde – in enkele van de interviews die van hem werden afgenomen[232] – over de problemen waar de eerste reispaters mee te maken kregen. “De filmen – dat waren er allemaal geïmporteerde, veelal van Amerikaanse makelij – gingen over dingen die die mensen eigenlijk allemaal niet zo goed kenden, over situaties waarmee zij helemaal niet vertrouwd waren, op een ritme dat te vroeg was voor hen.” Als er een stoomtrein over het scherm geraasd kwam – die in de richting van de camera reed, dus naar de toeschouwers toe – liepen deze toeschouwers weg en verstopten ze zich achter het scherm[233]. Wanneer de trein dan voorbijgeraasd was, kwamen de toeschouwers terug vanachter het scherm uit. Een ander voorval uit de grote doos van Van Haelst vertelde over één van zijn helpers, die naar hem toekwam, na een vertoning van de Passie van Christus, en hem vroeg: “Pater, bestond de film al in die tijd?” Nochtans werkte de man al verscheidene jaren bij Van Haelst en wist hij hoe een film tot stand kwam. Al wat de zwarten zagen op het scherm was, in hun ogen, echt en waarachtig; ze hadden niet het minste idee over enscenering. “Toen op een zekere avond de vertoning al een tiental minuten bezig was en ik bemerkte dat de klank niet was ingeschakeld – ik zat zoals gewoonlijk een boek te lezen in het voertuig – de klank dan inzette en er opeens een zware stem het luchtruim doorgalmde, ontstond er grote paniek; de duizenden zwarten vlogen uiteen…als mussen!” Een laatste voorbeeld: De elektrische draad, die van het projectietoestel naar de luidsprekers leidde, werd, om niet vertrappeld te worden, boven de hoofden van de toeschouwers gespannen. Het was langs deze draad dat het beeld op het doek kwam. “De zwarten hadden niet het minste gedacht van een lichtstraal en dat een vertooning enkel in ‘t donkere kan gebeuren. Ook wanneer het doek gespannen werd in de namiddag stonden ze al te kijken en zeiden ze tegen elkaar dat ze niets zagen verschijnen.”[234] Pater Alexander Van den Heuvel haalde in een interview met Pierre Haffner ook een grappige anecdote over zijn beginjaren als filmpater bij de Congolezen aan: “Je me rappelle un chef de village qui voulait savoir où était passé l’éléphant que l’on venait de chasser sur l’écran, et puis un autre qui voulait prendre une actrice pour femme, il voit des jeunes femmes sur un écran et dit: ‘ça c’est bien, il me faut celle – là!”[235] De invoering van het filmmedium in Afrika verliep niet moeiteloos en zorgde geregeld voor communicatieproblemen. Paul Lissens: “Dat had Van Haelst rap ondervonden, en hij heeft toen bij zichzelf gedacht: ‘We zouden zelf moeten beginnen films te maken! Over problemen die zij kennen, op een ritme dat het hunne is.’”[236]
Al reizend deed hij veel ervaringen op en kon hij de zwarte bevolking en cultuur observeren. Het was in de periode tussen 1933 en 1947[237] dat de idee om films te maken van, voor en met zwarten vorm kreeg. Hiervoor kon men twee redenen aanhalen. Ten eerste was er de grote kloof tussen de westerse cultuur en de Afrikaanse, die zeker bij het vertonen van de films naar voor kwam. Zoals Pater Van Haelst het verwoordde in een rapport aan zijn overste, Mgr. B. Mels: “Notre activité cinématographique du début consistait principalement à donner des séances pour Indigènes dans les Missions et dans les villages. Mais bientôt on se trouvait devant la difficulté de trouver un bon choix de films.”[238] De films die ze huurden via de Service de l’Information[239] in Léopoldville voldeden niet langer – de zwarten waren vooral geërgerd over de wijze waarop zeer intieme morele problemen werden voorgesteld[240] – de films die Van Haelst uit het buitenland liet overkomen, konden, in de meeste gevallen, de zwarten niet boeien. Zoals Pater Lissens het in een brief aan Pater Van Haelst verwoordde: “Meer en meer komt er verzet tegen filmen die wat teveel religieus gekleurd zijn. Wat ze vooral verlangen zijn filmen met veel actie; zo een soort cow – boy, western, oorlog, enz. of avonturen.”[241]
§ 1. Matamata & Pilipili; de zwarte Laurel & Hardy
Een reeks buitenlandse films die Van Haelst wel altijd graag toonde aan de zwarten, omdat hij het zelf heel goede films vond, was de ‘Laurel & Hardy’ – filmreeks . Bij deze films was de kloof niet zo onoverbrugbaar: de fratsen die het komische duo uithaalde, zijn universeel en werden dus ook door de zwarte bevolking gesmaakt. Op deze films baseerde Van Haelst zijn eigen filmreeks van Matamata & Pilipili. Ze waren een verre knipoog naar de films van ‘Laurel & Hardy’, maar speelden zich op een aangepast tempo af en haalden situaties aan waarin het zwarte publiek zich kon herkennen. De naam van het zwarte komische duo was gemakkelijk te verklaren als men een mondje Tshiluba/ Lingala/ Kikongo sprak. “Dat is een kopie van wat wij hier de films van ‘Laurel and Hardy’ genoemd hebben en waar wij, in ‘t Vlaams, ‘den dikke en den dunne’ van hebben gemaakt. En dat is zo een beetje de idee in hun taal: Matamata; iemand die er ‘tamelijk goed inzit’ en Pilipili, dat is zo’n kleine vrucht. Visueel stelt dat zo’n een beetje ‘de dikke en de dunne’ voor.”[242] De films die het meest vertoond werden, waren echter geen films over ‘den Dikke en den Dunne’ of over de dolle avonturen van ‘Charlie Chaplin’. Het waren meestal droge beschrijvingen van hoe men een goede westerse imitatie kon worden en om die reden besloot Van Haelst dan ook zijn plan tot uitvoering te brengen. “C’est ainsi que l’on est venu sur l’idée de commencer nous – même les prises de vues. Les premiers résultats étants satisfaisants, nous avons continué dans ce sens.”[243]
Aan het einde van de filmvertoning begonnen de zwarte toeschouwers de beelden, die ze ervoor hadden gezien – ook als ze deze helemaal niet begrepen hadden – na te apen[244]. Bij de ‘Laurel & Hardy’ – films was hun acteerwerk zelf zo grappig, dat Van Haelst er steeds meer van overtuigd was dat de ‘Matamata & Pilipili’[245] – filmreeks een goede idee zou zijn. Ook voor heel simpele thema’s en volksvertellingen koos hij verschillende spelers uit het publiek van de dorpen waar hij kwam. Zonder al teveel voorbereiding liet hij hen populaire verhalen uitbeelden, becommentariëren en later ook dialogeren.[246] De zwarten waren natuurlijke acteurs, zo leerde hij uit ondervinding. L. Van Bever[247] – die een studie schreef over Afrikaanse cinema[248] – had dit ook al ondervonden. Z.i. waren de beste acteurs om films te maken voor een zwart publiek, zwarten. De zwarte acteur was ook helemaal niet zo moeilijk te vinden en op te leiden, want elke zwarte was ervoor geboren[249] en verschilde slechts op één cruciaal punt van zijn Europese collega: ‘Son manque complet de timidité et de gaucherie.’ Het acteerwerk van een zwarte was ‘entièrement naturel’ en zijn gevoel voor humor ‘très développé’. Een zwarte acteur maakte ook veelvuldig gebruik van zijn handen en gezichtsuitdrukkingen en was daarom uiterst geschikt voor stomme films. Van Haelst wond er geen doekjes om: ‘Ook was mijn besluit spoedig genomen: eigen filmen voortbrengen met mensen en landschappen waarmee ze vertrouwd zijn.’[250] En met wie waren zwarten meer vertrouwd dan met hun eigen mensen, die beter waren in het uitbeelden van situaties dan de blanke kolonisator?
Het leek dan ook zeer makkelijk en vanzelfsprekend om zwarten acteur te laten worden in een film. Maar hiermee begonnen de problemen pas echt. Ten eerste was film een westers medium en was film tonen aan niet – westerse culturen al als groot probleem vernoemd, maar hoe moest men zwarten overtuigen voor de camera te gaan staan en een beetje te acteren, zonder weg te lopen? Vele zwarten weigerden ook simpelweg als ze gevraagd werden om mee te spelen in een film. Waarom ze hier zoveel problemen mee hadden, ontdekte Pater Van Haelst pas later. De meeste zwarten hadden geen moeite met zich te laten fotograferen, maar het zich laten filmen was wel echt problematisch. “Als gij ons filmt, Pater, loopt ge altijd met een ‘machientje’ (meter voor de juiste belichting) in de hand, ge komt het tot dicht bij ons houden, mompelt iets onverstaanbaars en aanstonds verdwijnt ge naar uw kamer. Daarna gaat ge naar uw opnametoestel. Met dat machientje neemt ge een deel van onze levenskracht mee.” En hun redenering was eigenlijk niet zo mis, besloot Van Haelst. Want, zeiden ze, “nadien vernemen we dat anderen ons zien lopen, gaan of vechten op het witte doek. Hoe kan dit als ge niet een weinig van onze levenskracht hebt meegenomen? En we besluiten dat we zodoende wat minder lang zullen leven.”[251]
Films maken in Afrika, zo schreef Van Haelst ooit aan Fides, had dus niet zozeer te maken met financiële moeilijkheiden; het grote probleem was voornamelijk van praktische aard “à cause du manque de collaboration de la population noire.”[252] Vooral vrouwelijke actrices waren moeilijk te vinden. Ze speelden nochtans een belangrijke rol in veel van de films die Van Haelst maakte. De reden voor hun terughoudenheid had vooral te maken met de echtgenoten: deze wilden niet dat hun vrouwen tentoongesteld werden, al was het maar om een paar seconden op het scherm te verschijnen. Ook de vrouwen zelf stonden wantrouwig tegenover het acteren. De vrouwen die ze al in films zagen spelen, waren meestal blank en “jouent un rôle que nos femmes congolaises désapprouvent et elles craignent de devoir faire la même chose.” Er was, met andere woorden, vaak een tekort aan vertrouwen van Congolese kan. Als er zich dan al eens een vrouw aanmeldde, “on pourrait déjà supposer que c’était une femme à conduite douteuse.”[253] Van Haelst zag als enige mogelijke oplossing dat de filmmissionarissen het vertrouwen moesten winnen van de Congolese elite, en dan vooral van de vrouwen. Hij wilde dit bewerkstelligen door het hele Congolese gezin uit te nodigen naar de ‘set’. De kinderen moesten er de mogelijkheid krijgen om te spelen, ook de echtgenoten moesten afleiding krijgen en konden zo ook hun vrouw in de gaten houden. Luluafilm had een speeltuin, een park, een petanque – baan,… Elke zondag werden zowel blanke als zwarte gezinnen toegelaten in de faciliteiten die het filmhuis te bieden had.[254]
(a) Kasongo Biembe en Joseph spelen Matamata & Pilipili
De twee belangrijkste acteurs uit de films die Van Haelst begin jaren vijftig regisseerde, waren ongetwijfeld Matamata – Kasongo Biembe ‘Matamata’ – en Pilipili – Jozeph ‘Pilipili’. “Matamata is begonnen als gewone werker: onderhoud van het parceel, zorgen dat het gras regelmatig werd afgekapt, enz. Hij is dus eigenlijk begonnen als graskapper, zoals wij dat daar noemden. (…) Ook Pilipili was één van zijn werkers.”[255] In 1953 begon Pater Van Haelst met het draaien van films over de lotgevallen van een komisch duo in de buitenwijken van Luluaburg. De films zouden een ongehoord succes kennen. “Nous sommes enchantés des actualités et mieux encore des variétés dans chaque programme partie réligieuse, partie instructive et partie récréative; Matamata et Pilipili sont déjà légendaires ici.”[256] Ook andere brieven moedigden het werk van de filmpater aan. “Matamata is meesterlijk! Als ‘t kan, ga ik er nog zoo lang mogelijk mee door. Overal waar ik kom roepen ze zohaast ze m’n camionette zien: ‘Matamata is daar, Matamata is daar!’ Ze huilen soms van ‘t lachen: dat doet deugd aan de mensen. En de grootste verdienste is: als ze goed gelachen hebben, hebben ze ook een goede les meegekregen.”[257] En zo geschiedde. Matamata, graskapper en acteur, werd dé komiek bij uitstek. In de scholen werd dikke jongens ‘Matamata’ genoemd. “C’est resté comme ça. Aujourd’hui encore il y a des gens qui ressemblent à Matamata, parce’qu’ils sont obèses, ou des autres qui sont plutôt comme Pilipili.”[258] In de straten werd hij herkend, en dat niet alleen in Luluaburg. Snel zou zijn naam tot ver buiten deze stad een belletje doen rinkelen bij mensen. Luluafilm slaagde daarbij met glans in zijn opzet en verdeelde de films in scholen, kloosters, dorpen en parochies.
Kasongo bleek echter snel ook de capsones van een verwende filsmter te krijgen: hij bleef lang weg van de set, verkocht de kleren die hij kreeg om op de set te staan, vroeg loonsverhogingen,… Toch bleef hij bij Pater Van Haelst werken, ook nadat deze stopte met het draaien van films. “Rond de jaren 1955 of 1956 heb ik geëindigd met filmen[259] omdat de distributie teveel werk vroeg. Ik heb Matamata dan nog veel jaren (7 à 8 of zoiets) omdat ik dat wel billijk vond.”[260] Maar het ging van kwaad naar erger en uiteindelijk deed hij niets meer. Toch bleef Pater Van Haelst hem helpen. Hij begreep wel dat het niet makkelijk moest zijn de roemruchte Matamata te zijn op het scherm, maar daarbuiten een leven te leiden in een gemeenschap waar – in tegenstelling tot de onze – het beroep van acteur niet gerespecteerd of aanvaard werd. “Het is waar dat de acteur Matamata veel heeft bijgedragen tot het succes van Luluafilm, maar ik heb veel moeite gehad hem bij mij te houden als acteur. Hij wou immers niet meer blijven, hij zei dat alle mensen die de films zagen, met hem lachten.”[261]
Dat Kasongo de regels aan zijn laars lapte, had misschien ook veel te maken met de pesterijen van mensen: acteur zijn was niet zo glamoureus als dat nu bij ons is. Zoals al eerder aangetoond werd, stonden zwarten tamelijk gereserveerd tegenover het filmmedium. Misschien had Pater Van Haelst hier niet echt rekening mee gehouden. Op de koop toe had Kasongo een familie te onderhouden en dat in een cultuur die net dat tikkeltje patriarchischer was dan de onze. Hoe dan ook, Kansongo kreeg snel genoeg zijn zin: bij Pater Van Haelst liep de emmer over in 1961[262] toen Kasongo voor de zoveelste keer niet was komen opdagen voor een hele week. “Eenmaal dat hij de ganse week was weggebleven en de zaterdag er toch stond, weigerde ik (= Pater Van Haelst) hem te betalen, waarbij mijnheer Matamata zijn ontslag vroeg, hetgeen hem dadelijk werd verleend en geschreven op zijn boekje in getuigenis van twee werkers van Katoka.”[263] En daarmee was de kous af. Kasongo ging werken als graskapper bij de gouverneur[264] en men dacht, bij Luluafilm, voorgoed van hem af te zijn. Niets was echter minder waar.
(b) Als toemaatje: het ‘proces Matamata’: “neen, geen titel van een film, maar een werkelijkheid.”[265]
Het was op 3 april 1968 dat Matamata – “soussigné Kasongo Biembe” – een brief stuurde naar Luluafilm[266]. De brief was een aanklacht tegen het filmhuis: Kasongo verweet Van Haelst, dat deze hem nooit zijn ‘acteursrechten’ had uitbetaald. Zijns inziens was het succes van Luluafilm, voor een groot deel aan hem te danken (“Il est un fait indéniable que j’ai été pour beaucoup dans la renommée que vous avez eu dans le monde des artistes tant au Congo qu’à l’étranger.”[267]) en had hij daarom ook recht op een deel van de winst die Luluafilm in de loop der jaren gemaakt had. “Vous conviendrez avec moi, Révérend Père, que mes qualités de bon comédien vous ont permis d’encaisser d’énormes sommes pendant ma longue carrière.” 11 jaar werkte hij als komiek en acteur voor Luluafilm en speelde hij mee in films, die stuk voor stuk gedistribueerd werden. Van de winst die het bedrijf zonder twijfel in deze jaren maakte, zag Kasongo nooit een cent. Ondanks het feit, zo stond er geschreven, dat Van Haelst hem allerlei beloftes gedaan had. Pater Albert zou beloofd hebben dat hij voor Kasongo een huis zou laten bouwen, “en matériaux durables”, en hem daarbovenop maandelijks een extra cent, bovenop zijn arbeidersloon, zou betalen. “Mais quel n’est mon étonnement de constater que jusqu’à présent votre promesse malgré son caractère formel n’a pas encore été réalisée.” Met de brief wilde Kasongo, of liever Kasongo’s advocaat – want hijzelf kon niet schrijven – ook duidelijk maken dat hij het geld dringend nodig had en dat Kasongo, “mon patience étant à bout”, geen zin meer had om nog langer te hopen. “(…)Que je risque de mourir sans avoir goûter le fruit de mon labeur.” Voor een analfabeet waren dit bijzonder poëtische woorden en ze werden hem, zonder twijfel, ingefluisterd door zijn advocaat.
Luluafilm werd voor het gerecht gedaagd[268] en Kasongo eiste een bedrag van 25 000 zaïres[269], zonder zijn aandeel (van 25%) te vergeten in de winsten van het bedrijf. Het ‘Proces Matamata’ ging hiermee van start en het bezorgde Luluafilm heel wat kopzorgen. Wat men hier vooral niet mocht vergeten, was dat Luluafilm in 1969 in staat van beschuldiging werd gesteld: Van Haelst was al twee jaar weg bij Luluafilm en pater Lissens had er het roer overgenomen. Kasongo was er al acht jaar weg: “Matamata werd gelicencieerd in 1961, en pas nu in 1969 komt hij daarmee voor de pinne.” Het was, voor Pater Lissens, reden genoeg om in de aanval te gaan. Hij nam de verdediging van Luluafilm op zich. Ook in de rechtszaal argumenteerde hij dat “een werker, na gelicencieerd te zijn, nog een jaar de tijd heeft om de ontoereikendheid van zijn loon aan te klagen. Heeft hij dat binnen een jaar niet gedaan, dan vervalt het recht en kan hij niet meer reclameren.” Pater Lissens voelde zich persoonlijk geviseerd. Immers, Van Haelst was vertrokken in 1967. Was het dan niet héél toevallig dat Kasongo in 1969 met een dergelijke aanklacht de grond onder Luluafilm deed schudden? “Waarom heeft hij, als hij daar redens voor had, zijn palaber niet voor het gerecht getrokken zolang P. Albert hier nog was?” Ook de andere beschuldigingen werden door Lissens, die zich op het proces als een meesterlijke advocaat ontpopte, ontkracht. Kasongo eiste acteursrechten, maar hij vergat daarbij te vermelden dat deze rechten onbestaande waren en dat soortgelijke rechten alleen toegekend werden aan auteurs. “(…) En niemand kan bewijzen dat Matamata een auteur is. Dat is dus klaar en dus heeft hij geen recht op auteursrechten” Kasongo wilde 25% van de winsten van Luluafilm opstrijken, maar had hij zelf ooit in het bedrijf geïnvesteerd? Als Pater Van Haelst en zijn Luluafilm niet gesubsidieerd waren geworden door enkele van de grote maatschappijen dan was er nooit sprake geweest van een Luluafilm, om maar te zwijgen van een Matamata. Wat Van Haelst en Lissens vooral tegen de borst stootte, was dat Kasongo – als hij acteursrechten eiste en 1/4 van de winst – waarschijnlijk dacht dat de Matamata & Pilipili – reeks commercieel was en dat het uiteindelijke doel van het filmhuis winst was, door o.a. tickettenverkoop. “De filmen van Matamata heb ik bijna nooit in de zaal gespeeld in Luluaburg: per uitzondering eens. En in de brousseposten waar zijn films werden gedraaid heeft er nooit een zwarte een cent inkomstgeld betaald.”[270] Maar wat Kasongo daarbij vergat, was dat Luluafilm dan misschien wel een filmbedrijf was, maar dat het geleid werd door een pater. Het was m.a.w. een kerkelijk bedrijf, en winstmaximalisatie hoorde er niet thuis.
Het proces leidde tot een heel uitgebreide briefwisseling tussen Van Haelst en Lissens. Het was een goed voorbeeld van de problematiek rond de dekolonisatie. Luluafilm werd ervan beschuldigd een bolwerk van kolonialisten te zijn, die de zwarten tot op het bot hadden misbruikt. Kasongo kon bijvoorbeeld niet schrijven en was daarmee een gemakkelijk doelwit geweest voor Albert Van Haelst. Zijn advocaat beweerde immers dat Van Haelst aan Kasongo huizen en een vrachtwagen beloofd had, maar dat daarvan niets was neergeschreven omdat Kasongo een ‘illetré’ was “en dat de paters daar misbruik van hadden gemaakt, wetende dat hij zich niet zou kunnen verdedigen.”[271] Door zijn onwetendheid inzake lonen en vergoedingen had hij zich laten strikken door een man die zich voordeed als een goede katholiek, maar die in werkelijkheid alleen uit was op de onderdrukking van zijn werknemers. “Dat die mens zogenaamd nooit de vrucht van zijn arbeid had gekend, dat we hem vernederd hadden door hem scènes te doen spelen die voor een familievader niet gepast waren, dat we tegenover hem gehandeld hadden als kolonialisten, dat hij nu in de miserie zat enz enz” Kasongo was niet genoeg betaald geweest en hij liet niet weg dat aan iedereen op het proces te laten zien, want hij stond er “apuverkes gekleed”. “Gedurende bijna een uur heeft die vent (= de advocaat van Kasongo[272]) met veel omhaal van woorden de renommée mondiale van Matamata uitgesponnen als acteur, de miljoenen die de paters en Luluafilm aan hem hebben verdiend, de tientallen gebouwen die ze gezet hebben met het geld van Matamata, en dan nog een heleboel zaken die vooral werkten op het gevoel.” Hoe gedetailleerd de advocaat van Kasongo diens leed ook uit de doeken deed, pater Lissens presteerde op dat ene proces duidelijk beter: “Na nog wat beschuldigingen van de advocaat, die ik zonder moeite kon afweren, kwam het woord aan het openbaar ministerie. Die baseerde zich op de wet en gaf mij helemaal gelijk.” Hoe gerust ze er bij Luluafilm nadien ook in waren, de storm was nog niet gaan liggen en zou later nog veel brokken maken. Maar dat mocht niet baten op de avond na het proces, want Lissens, ontzet over het hele gebeuren, besloot stoom af te laten door ‘Matamata policier’ te vertonen in de missie. “Iedereen van de konfraters kent nu natuurlijk die palaber. Ik ga ze vanavond tijdens de film toch eens even verrassen en als voorprogramma ‘Matamata policier’ spelen. Ik ben eens benieuwd naar de reactie. Voila, dat dan over het ‘Proces Matamata’. Wilt ge daarover nu een film maken, ge moogt, er zit genoeg stof in…”
Een film over het proces werd nooit gemaakt, vooral niet omdat het hele gebeuren uiteindelijk in het nadeel speelde van Luluafilm. In de briefwisseling tussen Van Haelst en zijn opvolger, pater Lissens loopt de historie na 6 januari 1971, met een brief over de verdere verwikkelingen van het proces, dood. In het interview dat we van de pater afnamen, vertelde hij over de afloop van het proces. “Maar het mocht niet baten. We zijn veroordeeld geweest tot het uitbetalen van de som die van bij het begin was opgelegd.” De 25 000 zaïres werden, door Lissens, overgeschreven op een rekeningnummer, op naam van Kasongo Biembe. “Matamata heeft dat geld echter nooit gezien. Zijn advocaat is ermee gaan lopen. Gelukkig had ik het bewijs van de overschrijving nog en toen Matamata enkele jaren later bij mij kwam om te vragen; Père, je n’ai toujours pas eu mon argent!’, kon ik hem bewijzen dat ik nochtans wel betaald had!” Met de advocaat kreeg Lissens het later nog aan de stok, toch reageerde Lissens niet al te haatdragend tegenover de advocaat: “Ik was weer overgeplaatst naar een andere missiepost; ik moest daar de missen verzorgen. Die advocaat was parochiaan in mijn missie. Toen het Goede Vrijdag was, heb ik hem gevraagd een deel van de passie te lezen. Het dertiende deel nota bene! (dat is wanneer Christus gekruisigd wordt) En hij heeft dat ook gelezen in de mis… Toen hij later bij mij kwam – hij had mij ondertussen herkend – vroeg hij mij: ‘Père, waarom hebt ge het mij nooit iets terug gelapt voor wat ik u toendertijd met Matamata heb aangedaan?’ Ik heb hem geantwoord dat het voorlezen van het dertiende deel van de passie zijn ‘straf’ was. Dus ook met hem, is het eigenlijk allemaal tamelijk vredig afgelopen.”[273]
§ 2. Inhoudelijke bespreking van de films
“Toujours tout pour le mari: c’est fini cette vie!”[274]
Bestaat er een verband tussen de opvoedingsidealen van de missionarissen en de filmreeks Matamata &Pilipili? Alvorens hier een antwoord op gezocht wordt, is een inhoudelijke bespreking van de films niet misplaatst. We hebben ernaar gestreefd deze bespreking zo gedetailleerd mogelijk te maken om het verlies van het effect van film en bewegende beelden zo minimaal mogelijk te maken[275]. Ter verduidelijking: de vetgedrukte zinnen zijn de zinnen die gebruikt werden als tussentitels[276] bij de verschillende scènes. De schuingedrukte zinnen zijn de zinnen die de verteller bij de gesproken films gebruikte. In het geval van Les Tours de force de Matamata, ontbreken deze schuingedrukte zinnen: de film is wel gesproken, maar we bezichtigden hem zonder geluidsband[277].
(a) Matamata chômeur[278]
Scenario en realisatie: A. Van Haelst
Franse tussentitels: A. Freymann
Tshiluba tussentitels: Scheutisten
Kiswahili tussentitels: Benedictijnen
Tussentitels, algemeen: G.J. Schotte
Au centre extracoûtumier de Malangu…[279]
Aan het politiebureau hangt een waarschuwing uit: Tout personne n’ayant pas du travail avant le 5 avril, sera expulsé. Wie op 5 april geen werk heeft, zal de stad moeten verlaten. Matamata en Pilipili lezen de waarschuwing. Matamata a peur de la police et veut quitter le centre. Matamata is bang en wil liefst zo snel mogelijk de stad verlaten. Pilipili probeert hem tegen te houden. Matamata se laisse convaincre; il restera. Hij heeft echter zijn koffers al gepakt. Pilipili komt hem halen en zegt hem dat er zeker nog werk te vinden is. On trouvera encore du travail avant le 5 avril.
Ze komen langs een huis waar de vuile borden buiten staan. Matamata begint deze af te wassen en ondertussen gaat Pilipili vragen of er werk is. Ze worden weggejaagd omdat Matamata, zonder het te vragen, al begonnen was.
28/03/1952
De volgende plaats waar ze eventueel zouden kunnen werk vinden, is in de bouw. Langs de weg is men een huis aan het bouwen en weeral neemt Matamata het heft in eigen handen en begint hij een hoop stenen te verplaatsen. Pilipili vraagt of ze kunnen meehelpen, maar ook daar is er geen werk voor hen. Ze wandelen verder door de straten, waar ze bijna de politie tegen het lijf lopen en zich moeten verstoppen.
02/04/1952
Matamata en Pilipili willen gaan helpen bij de fietsenmaker, maar ook daar worden ze weggestuurd. Matamata heeft nog steeds de schroevendraaier van de fietsenmaker in zijn handen wanneer hij wegloopt en de fietsenmaker loopt nog even achter hen aan om deze terug te nemen. Matamata en Pilipili lopen kwaad verder.
05/04/1952
Le 5 avril est passé: toujours pas de travail. Matamata zit voor zijn huis, nog steeds werkloos. La police arrête les chômeurs. De politie is de werklozen aan het arresteren. Matamata is bang om opgepakt te worden en verstopt zich in huis. Pilipili komt langs, maar Matamata houdt de deur angstvallig dicht. Pilipili prétend encore trouver du travail. Hij zegt te weten waar er nog werk is. Maar ook als ze op de plaats komen waar Pilipili zogezegd werk dacht te kunnen vinden, blijkt het allemaal loos alarm. Wanneer ze de politie tegen het lijf lopen, wordt de achtervolging ingezet. Matamata en Pilipili zien een auto langs de baan staan en gaan een toneeltje opvoeren: Matamata zit in de wagen en doet alsof hij probeert de auto terug aan de praat te krijgen, terwijl Pilipili voor de wagen staat en als een gek staat te draaien aan de zwengel. De politie trapt in hun val en gaat weer weg. Maar ze komen snel terug omdat ze argwaan hebben. Even later zijn ze weer weg. Matamata en Pilipili zetten hun wandeling verder, maar worden opnieuw betrapt door de politie. Deze keer zetten ze de achtervolging wel in. Matamata en Pilipili verstoppen zich in een buffetkast, die langs de baan staat en het lijkt erop dat ze de politiemannen hebben afgeschud, maar… Hélas le buffet est destiné au commisariat de police. Even later wordt de last op een kar gezet en naar het politiebureau gebracht, waarvoor ze bestemd was! Matamata en Pilipili worden betrapt, maar niet weggestuurd. Matamata et Pilipili en sont quitte pour une sévère réprimande: ze worden gewoon zwaar berispt, maar moeten de stad niet verlaten. (23 min)
(b) Madame Matamata[280]
Realisatie: A. Van Haelst
M.A.S. Auto – gare[281]: de maandelijkse lonen worden uitbetaald. Ook Matamata en Pilipili zijn van de partij om hun loon op te halen. Matamata telt nog even zijn deel na… het klopt! Het duo gaat tevreden winkelen: Après la paie du mois les deux amis font la fête!! Ze wandelen langs de bakker en kopen er een grote hoeveelheid koekjes. Vervolgens gaan ze langs de schoenenwinkel voor een paar schoenen, langs de klerenwinkel voor een das,… En dan: richting café!
Met de vrienden wordt er geklonken op het loon en wanneer Matamata en Pilipili later naar huis gaan, zijn ze goed beschonken. Zo beschonken zelf, dat Matamata struikelt over een oneffenheid in de weg en al zijn gekochte goederen laat vallen. Met z’n tweeën strompelen ze verder naar huis. Pilipili, die niet ver van Matamata woont, komt thuis aan. Leurs femmes cependant vivent misérablement. Zijn vrouw zit op de grond, met een baby tussen haar benen; ze is aan het koken. Ze zegt niets.
Alvorens Matamata zijn eigen huis binnenkomt, verstopt hij eerst nog wat van zijn loon in zijn sokken. Bij hem thuis geen vredevolle taferelen, geen vrouw die moet gehoorzamen aan haar man en geen eigen ideeën mag hebben, wel een heuse furie. Ze maakt zich heel kwaad op Matamata en eist een deel van zijn loon op. Toujours tout pour le mari: c’est fini cette vie! Matamata moet de rest van het verstopte geld ook afgeven. Wanneer hij de dag erna naar zijn werk vertrekt, gaat ook zijn vrouw op stap. Ze gaat meubels kopen om het huis wat op te vrolijken. De eettafel en de stoelen geven het huis meteen al een heel andere ‘look’.
In de volgende scène wordt een kalenderblad afgetrokken; april 1952 is gedaan. Opnieuw mag Matamata zijn loon gaan incasseren. Opnieuw wil hij het op café opsouperen. Maar daar steekt Madame Matamata deze keer wel – letterlijk en figuurlijk – een stokje voor: ze wandelt het café binnen met een stok en haalt Matamata tussen zijn drinkende vrienden uit. Opnieuw moet hij zijn loon afstaan. Deze keer gaat Madame Matamata op zoek naar een kast. Thuis aangekomen dekt ze de tafel met een nieuw tafelkleedje, plooit ze de kleren op, steekt deze in de nieuwe kast en kijkt, fier als een gieter, rond. Wanneer er weer een maand verstreken is, achtervolgt ze Matamata als hij zijn loon gaan halen is, en wanneer hij zich weer te goed heeft gedaan aan de lekkere koekjes bij de bakker, betrapt ze hem en neemt hem de koekjes af. Ze stuurt Matamata naar huis. Pilipili, alleen achtergebleven, gaat op café en lacht Matamata, samen met zijn vrienden, uit. Vervolgens gaat Madame Matamata winkelen voor servies. Het huis ziet er langzamerhand netjes en verzorgd uit, heel westers ook; met de baby in een mandje, gordijnen aan de ramen, een net tafelkleedje op de tafel, een kruisbeeldje aan de muur…
Het lijkt alsof Matamata zijn lesje heeft geleerd; wanneer hij de volgende maand zijn loon krijgt, wandelt hij rechtstreeks naar huis. Opnieuw wordt hij uitgelachen door zijn vrienden. Maar waarom zou hij nog op café gaan als het thuis zo gezellig is? Maintenant Matamata préfère sa maison si agréable! Thuis aangekomen, veegt hij eerst zijn voeten aan de mat, geeft vervolgens zijn vrouw een zoen, wiegt de baby en leest de krant. Ondertussen is zijn vrouw aan het breien. Wanneer een vriend langskomt, wordt hen koffie geserveerd en praten ze over politiek. Matamata is echt de koning te rijk in zijn eigen huis. Pilipili strompelt alweer dronken naar huis en valt, terwijl hij zijn roes uitslaapt, uit de enige zetel in huis. (27 min)
(c) Matamata policier[282]
Realisatie: A. Van Haelst
Franse tussentitels; A. Freymann
Tussentitels, algemeen: G.J. Schotte (Scheut)
Matamata wandelt door de straten. Hij komt een vriend tegen die hem vertelt dat er een blad uithangt bij het politiekantoor; men zoekt er een politieagent. Avis: on demande un policier. Matamata gaat er heen; hij zoekt immers werk. Aan het politiekantoor is een ware stormloop bezig; het lijkt wel alsof iedereen de job wil! Matamata laat zich echter niet doen, dus neemt hij een flinke aanloop en gooit zich, met heel zijn gewicht op de menigte. Hij wordt verkozen na een heuse vechtpartij met de andere mannen. Zijn maten worden opgenomen en men vraagt zijn naam en andere coördinaten. Engagé! Hij krijgt een vestje aangepast en een hoed opgezet. Exercices et instructions. De politie – instructeur roept de nieuwe politieagenten op zijn fluitje: het betekent dat ze zo snel mogelijk moeten komen. Matamata komt natuurlijk als laatste aangelopen. Hij zet zich in de verkeerde rij en wordt door de instructeur op zijn plaats gezet. Nu moeten ze marcheren. Matamata zwaait in het rond met zijn armen. Zijn broek zakt af en hij moet ze met zijn handen ophouden. Hij trapt verkeerdelijk op de voet van de leerling – agent naast hem. Weer moeten ze marcheren. Matamata is zo geconcentreerd dat hij niet hoort wanneer ze moeten omdraaien… Hij doet met andere woorden alles verkeerd. Weer trapt hij op de voet van de man naast hem, ze raken slaags. Er volgen woorden. Matamata est puni pour indiscipline. Hij wordt gestraft omdat hij niet gedisciplineerd is, zijn uniform wordt hem afgenomen. Hij verstopt de hoed in zijn kledij voor ze hem wegsturen naar de gevangenis. Bij het naar buiten begeleiden probeert hij nog terug binnen te glippen, maar dat mislukt. Weer raakt hij slaags met een aantal soldaten. Hij wordt van het politiedomein gestuurd, de gevangenis in. Hij weent. Maar ontdekt plots dat hij de hoed nog heeft.
Hij krijgt een heel slim plan. Le lendemain on se rend au travail. De gedetineerden moeten natuurlijk ook een steentje bijdragen in de gevangenis en wanneer ze s’ochtends in een rij worden begeleid naar hun werk glipt Matamata ertussen als verklede politieagent. Vrolijk commandeert hij de gevangenen; het is alsof hij nog nooit iets anders gedaan heeft! Ze werken een hele dag en hij zit er op zijn doodse gemak bij. Hij vraagt aan één van hen om voor hem iets te eten te halen. Maar plots komen er een aantal echte politiemannen aan. Mamata wordt bijna betrapt. Maar weeral lost hij het probleem handig op: hij doet even alsof hij ook een gevangene is en de politiemannen verdwijnen waarna Matamata weer gewoon verder politieagent speelt. Hij eet een banaan. De gevangenen zijn gestopt met werken omdat Matamata zo geconcentreerd zit te eten. Hij ziet het en roept dat ze moeten verder doen. Libéré. Die avond glipt Matamata weg uit de gevangenis. Nu loopt hj als een echte politieagent door de straten. Hij verstopt zijn hoedje en gaat dag zeggen op het politiebureau. Maar hij mag nog steeds niet terug bij de nieuwe politiebrigade.
On se bat quelque part au centre! Matamata mag niet mee met de andere stagiairs naar de onrusthaard. Maar hij achtervolgt ze toch. Elke keer de instructeur hem in het oog krijgt, draait hij zich een andere kant op. Ondertussen heeft zich rond de vechtersbazen een heuse menigte verzamelt. De politie komt eraan gestormd. Matamata zit triestig te wezen tot hij plots ziet dat de vechtersbazen, die weggelopen waren toen ze de politie in het oog kregen, zich verstoppen in een kast die langs de weg staat, waar hij zit. Matamata sluit de kast met spijkers. De mannen in de kast willen er natuurlijk uit, maar kunnen dat natuurlijk niet. Matamata heeft de buit opgesloten. Hij roept een aantal mannen die de kast meedragen naar het politiekantoor. Vlakbij het politiekantoor neemt hij de kast zelf over en zo wandelt hij, als een echte held, met de dievenkast het laatste stukje naar het kantoor. Buiten staat iedereen druk te praten over de verdwijning van de twee vechters, wanneer ze plots Matamata zien zeulen met een kast. De kast wordt geopend en Matamata is natuurlijk de held van de dag! Langs overal wordt hij gefeliciteerd. Les exploits de Matamata lui ont valu une promotion. Nu mag hij een echte politieagent zijn en paradeert hij heen en weer voor het politiekantoor, waar hij uitgelachen wordt door de kinderen. (22 min)
(d) Transports Matamata – Pilipili[283]
Scenario en realisatie: A. Van Haelst
Tussentitels: Mia Geernaert
Commentaar: F. Delsaert
Gesproken commentaar: Noël Van Raes
Geluid, geluidsingenieur: Robert De Simpelaere, in de Luluafilm – studio’s
La firme Matamata – Pilipili s’occupe de transports; pacquets, commis et livraisons à domicile. Met een houten kar leveren Matamata & Pilipili pakjes aan huis. Neen, eigenlijk levert Pilipili de pakjes af en wordt hij dus ook betaald. Matamata moet al het zware werk leveren en de kar voortduwen. Pilipili lui est le malin: il recoit déja le paiement normal de la part des services publiques, mais un petit matabish[284] à côté. Matamata is er helemaal niet zo gelukkig om! Hij vindt het niet eerlijk dat Pilipili al het geld krijgt, terwijl hij niets doet, terwijl hij de kar moet voorttrekken en Pilipili doet alsof hij de kar voortduwt, maar eigenlijk doet hij niets. Ce n’est pas bien Pilipili! Vous êtes à nouveau le débrouillard: vous faites juste semblant de pousser. Pauvre Matamata qui doit traîner toute la charge. Maar als Matamata zich kwaad maakt, doet Pilipili toch maar alsof zijn neus bloedt. Ondertussen worden ze uitgejoeld in de straten door de kinderen. Pilipili doet alsof hij nood heeft aan een pauze, hij pakt een doekje om zijn gezicht af te vegen, zodat het lijkt dat het fel bezweet is van al het geduw aan de kar. Dankzij die pauze kan hij ook weer als eerste een pakje gaan afleveren; hij wil natuurlijk weer het geld innen. Maar dat is buiten Matamata gerekend. ‘C’est trop fort,’ dit Matamata. Toujours le meme qui recoit les matabish… Non, chacun à son tour! Trop tard. Maar hij is te laat en krijgt niets meer. Pilipili steekt weer niets uit.
En nu is Matamata het echt beu. Cette fois – ci la charge est trop lourde. Et Matamata toujours de bonne volonté prend un sac. Matamata neemt de zware zak uit de kar en gaat de waar afleveren: deze keer krijgt hij het geld. Chacun à son tour, n’est – ce pas Pilipili?? Matamata stopt het geld weg in zijn zak en ze gaan verder met hun rit. De kar piept verschrikkelijk hard: hij moet dringend geolied worden. Bij het volgende adres waar ze moeten leveren, wordt het vechten voor wie het pakje mag afgeven en het geld mag innen. On verra qui est le plus fort. Ze vechten… Matamata est le plus gros et le plus fort. Hij geeft het pakje af. Maar aan wie moet hij het pakje nu afgeven? Oh la, quelle complication: ah mais j’ai oublié de mettre mes lunettes! Hij zet zijn bril op en leest het adres af, het is voor de vrouw die al een hele tijd voor hem staat.
Mais hélas, la firme Matamata – Pilipili a eu ses plus beau jours… Hélas, d’autres transporteurs plus modernes sont venus faire la concurrence. Andere en betere transportfirmas rijden met een auto rond en kunnen dus beter werk verrichten. Matamata n’a pas l’air content. C’est scandaleux… Het is schandalig hoe de nieuwe bedrijven het brood roven van de oude deftige transportbedrijven. Matamata maakt ruzie met de transporteurs in de grote wagens. Pilipili staat er bij en houdt zijn mond. Les camionnettes et mêmes les grands camions font maintenant le travail. Als zij dat nu ook maar gedaan hadden; que d’argent ils auront gagner… Het wordt steeds meer duidelijk dat ze iets moeten veranderen. Bij het afleveren van een pakje (waarbij ze allebei geld krijgen), wacht hen een minder leuke verrassing op. Un evenement inattentive vient bousculer la paix. Des policiers! Que veulent-ils maintenant? De politie staat bij hun wagentje om hen erop te wijzen dat ze geen belastingsplaat hebben… Matamata heeft ze nog niet zien staan, zo blij is hij met zijn geld… Plots ziet hij ze en hij verschiet. Le policier veut savoir pourquoi ils ne sont pas en règle… Il faut payer la taxe pour rouler. Il faut payer les impôts! Pas en règle: pas de plaque d’impôts. Matamata doet alsof hij nergens van weet. ‘Venez voir,’ dit le policier, ‘je vais vous montrer.’ En inderdaad: de andere wagens hebben allemaal een nummerplaat die bewijst dat ze belastingen betalen. On vous donnera une force ammende ou peut – être même une nuit en prison… Matamata moet meelopen met de politiemannen, mais Pilipili sent déjà que ça va tourner mal et il préfère ne plus rencontrer les hommes de loi. Hij loopt weg met de pakjes en het plakkaat waarop hun bedrijfsnaam staat. De politie loopt hem achterna en ze vergeten Matamata, die terug naar de kar wandelt en ermee wegloopt. Matamata va essayer de mettre le véhicule en sécurité. De politie achtervolgt Pilipili en vergeet bijgevolg dat ook Matamata nog in staat is tot kattekwaad. Maar wanneer Matamata Pilipili tegen het lijf loopt, worden ze natuurlijk alletwee achtervolgd. Ze kunnen zich gelukkig veilig verstoppen. Enfin délivrer des policiers. Ze moeten de kar natuurlijk nog tot thuis krijgen. Veel valt er echter niet meer mee aan te vangen; ze valt helemaal uit elkaar. Pilipili loopt rustig door de straten en doet alsof de pakjes die hij vast heeft van hem zijn. Eindelijk: ze zijn veilig thuis! Hij klopt aan bij Matamata, maar die denkt dat het de politie is en houdt de deur stevig dicht. Gelukkig, het is Pilipili maar! Aves tous ces emotions le pauvre Matamata a presque attrapé des maux de coeur! Et voyez comme il transpire!!! Hij veegt zijn gezicht af met zijn hoed. Wat moeten ze nu doen?? De wagen valt helemaal uit elkaar en ze mogen er toch niet meer mee rijden, dus er moet iets drastisch gebeuren. Ze denken er met hun tweeën over na. Wat kunnen ze doen? Moeten ze hun kar gaan aangeven? Dan moeten ze weer voor de politie verschijnen… en dan vliegen ze de gevangenis in, dus dat gaat niet. Ze moeten snel iets anders vinden…
Oh la qu’est – ce qui se passe dans la rue? Een chique wagen komt langsgereden: het is een taxi die wat mensen afzet. Et oui: il y a même des autotaxis. Voyez: les gens sortent! Ils doivent avoir de l’argent. En inderdaad de mensen betalen de taxichauffeur. Il s’est fait bien payer le chauffeur! Que de billets! Meme de cent francs! Een taxi hebben zou dus veel voordelen kunnen bieden, denken beide kameraden. Als ze hun spaarcenten samenleggen, kunnen ze misschien ook een taxi kopen! Matamata verstopt zijn spaarcenten in een oude reiskoffer. Ze tellen het geld samen en komen aan 4110 (Matamata) + 2330 (Pilipili)=6440 fr. Voila Pilipili qui fait encore une erreur de mille francs, en sa faveur bien entendu! (hij heeft dus eigenlijk maar 1330 fr, waardoor het totaal maar 5440 fr. meer is) Matamata et Pilipili ont decidé d’acheter un taxi: la grande décision est prise… ils achèteront un taxi. Ils gagneront beaucoup d’argent: ils seront riche après tout ce temps. Hup naar de garage… Et voici le garage, où ils trouveront le véhicule qui leur conviendrait. Ze gaan naar een aantal wagens kijken, maar die zijn allemaal te duur voor hun budget. 89 900 fr is veel te veel. Matamata en Pilipili hebben maar zesduizend fr. Ook de andere wagens zijn te duur: 14 000 francs, of voor een wagen die ze heel mooi vonden, zouden ze 26 600 fr. moeten betalen! De garagehouder lacht hen uit. Alle occassiewagens zijn veel te duur. Mais le chauffeur de garage a encore une voiture pour la capacité de leur goût: een wagen die, volgens de garagehouder nog heel goed rijdt. Een Ford V8, een hele oude, maar nog in heel goede staat… De wagen ziet er heel erbarmelijk uit. Matamata en Pilipili onderzoeken de wagen. 5 500 fr. kost hij… Juist wat ze nodig hebben en met het wisselgeld kunnen ze nog wat wisselstukken kopen… Le marché est immediatement conclu. Bij de transactie van het geld krijgen Matamata en Pilipili ruzie. ‘Non non,’ dit Matamata, ‘j’ai plus d’argent et je serais le directeur générale de l’entreprise!’ Wanneer de garagehouder de auto wil starten, doet hij dat natuurlijk niet. Ondertussen vechten Matamata en Pilipili om de zwengel om de auto te starten. Maar hij start niet. Hij maakt alleen gekke, zielige geluiden. Vervolgens start de auto wel, maar wil hij niet rijden. Matamata en Pilipili ruziën over wie achter het stuur mag zitten. Matamata wint. Hij is heel fier, maar de auto rookt en puft en maakt een oorverdovend geluid en plots valt hij gewoon weer stil.
Pilipili is het beu en hij laat Matamata alleen. Il ne veut pas faire d’affaires avec un homme si unsupportable que Matamata. Hij wil zijn geld terug. En hij waarschuwt de garagaehouder dat de auto niet wil starten. De motor valt telkens weer stil. Il faut sans doute le rehabituer à tourner: c’est comme un homme qui a trop longtemps été au lit. C‘est difficile de marcher au début. En Matamata blijft maar proberen. Elke keer hij de wagen aan de praat krijgt, valt hij weer stil wanneer Matamata achter het stuur kruipt. Matamata heeft er ook genoeg van en gaat kwaad naar de garagehouder. Hij roept hem met zich mee. A nouveau arrêté; cela a l’air de se compliquer! Elke keer valt de wagen weer stil. Matamata probeert de oorzaak van het probleem te zoeken en legt zich als een volleerde mechanieker onder de auto om het probleem op te sporen. Ah non, c’est trop fort: le garagiste nous a trompé et je veux mon argent de retour. Que peut – on faire avec une vieille beraille comme celle-ci? Matamata ziet eindelijk in dat de garagehouder hem voor de gek heeft gehouden en hij gaat zijn geld terugvragen. De garagehouder betaalt hem terug en Matamata staat weer bij nul. Hij gaat naar huis.
Cela va très mal dans la firme Matamata – Pilipili: naast de materiële problemen is er ook de ruzie tussen beide vrienden, die gelukkig snel opgelost raakt wanneer beide beginnen te lachen met hun kinderachtig gedrag. Ze gaan de oude kar restaureren en daarmee opnieuw pakjes aan huis leveren. Avec le temps ils ont pu réfléchir, ils ont decidé de continuer comme auparavant, ils gagneront un peu moins d’argent, mais ils n’auront pas la fracasserie de tous ces machines modernes. En ze zijn in orde met de wet, want wanneer een politieagent langskomt, hangt er wel een nummerplaat aan de kar. (35 min)
(e) Matamata écolier[285]
Scenario: A. Van Zandijcke
Realisatie: A. Van Haelst
Les gens de Kalala se sont réunis. Iedereen zit op café gezellig met elkaar te praten. En zoals het mannen betaamt, begint men over politiek te discussiëren. Matamata doet eerst goed mee, maar wanneer men de krant erbij haalt[286] kan hij niet meer mee, omdat hij geen Frans spreekt of leest. Matamata est malheureux: il connaît si peu le français. Hij probeert nog mee te doen, en de andere mannen leggen het hem wel allemaal uit, maar toch voelt hij zich buitengesloten. Wanneer iedereen opstaat om verder te gaan en Matamata meeloopt, maar wel achterblijft omdat de anderen verder praten over politiek, lopen ze voorbij een schooltje. On lui conseille d’apprendre le français. Matamata krijgt de raad naar school te gaan om Frans te leren. Matamata denkt eens goed na, strijkt over zijn snor en neemt dan de grote stap: hij zal inderdaad naar school gaan en hij gaat achter in de rij staan van kinderen. Ze zijn aan het marcheren en hij doet mee. De leraar ziet hem staan en zegt dat hij mag blijven als hij aan de twee voorwaarden voldoet. Deux conditions pour devenir écolier; pas de moustaches et pantalons courts. Hij mag pas mee les volgen als hij zijn snor heeft afgeschoren en een korte broek draagt.
Matamata vindt het spijtig, maar hij gaat naar huis en besluit zijn broek kort te knippen en zijn snor te kortwieken. Hij neemt er de tijd voor, haalt een schaartje en spiegel boven. Zijn snor was immers zijn fierheid. Hij vindt het heel erg spijtig. Van over de haag lachen een aantal kinderen hem weer eens uit. Met een heel klein scheermesje ontneemt hij zichzelf van de snor. Nu de broek nog: hij legt ze mooi open op de grond en snijdt er langs beide kanten een stuk af. Niet gelijk, nog een stukje. Weer niet gelijk. Uiteindelijk snijdt hij ze veel te kort af, maar ja, het zal zo er zo wel mee doorgaan… Une journée pleine d’espoir pour Matamata. De broek ziet er niet echt deftig uit, maar toch loopt Matamata zo trots als wat naar de school. Op weg naar school koopt hij een aantal schoolboeken over van kinderen die hij tegenkomt. Hij speelt mee op de speelplaats en voelt zich al weer helemaal thuis. Hij mag blijven van de leraar. Na de speeltijd worden alle kinderen in de rij geroepen. Matamata weet niet goed wat hij moet doen. Hij gaat ergens midden in de rij staan, maar wordt door de leraar naar achter geplaatst. Ze gaan naar binnen en na het gebedje kan de eerste les Frans beginnen: Je suis, je suis, je suis, je suis, je suis,… Je suis, tu es, il est,… alle kinderen worden aan het bord geroepen om de vervoeging van ‘être’ op te zeggen en ook Matamata wordt aan het bord geroepen. Hij bakt er niets van alle, zodat hij weer eens door alle kinderen uitgelachen wordt. Hij voelt zich nu wel de mislukkeling van de klas.
Na de les herhaalt Matamata op weg naar huis opnieuw de vervoeging van ‘être’. Thuis aangekomen wil hij in de zetel gaan zitten, maar hij is zo verstrooid dat hij ernaast gaat zitten. Een paar mannen komen hem vragen wat zijn plannen zijn voor s’avonds, maar Matamata gaat zo op in het studeren dat hij hen niet hoort. Matamata gaat in zijn huis zitten. Hij vergeet zelf te eten. Matamata oublie même son souper. Zijn vrouw haalt hem uit het huis en plaatst een bord soep voor zijn neus. Maar zelf dan vergeet hij het nog. Matamata zegt zijn les op en als Pilipili langskomt, kan hij al heel de vervoeging opzeggen. Hij gaat lesgeven aan alle geïntereseerden. Et voila déjà, Matamata professeur de français: je swi, tu e, il est, nous som, vous set, il so. Er komen heel wat kinderen, vrouwen en mannen af op de les van Matamata, maar hij leert hen natuurlijk allemaal fouten aan. Il lit même déjà ses journeaux flamands! Hij krijgt een krant in handen gestopt, een Vlaamse krant en doet alsof hij ze leest. Na de les wordt hij vriendelijk bedankt.
Deuxième journée à l’école. De tweede dag op school verloopt iets minder goed als de eerste, hoewel Matamata wel weer fris vertrekt s’ochtends. Hij rent zelf naar school. Hij heeft de krant meegebracht om te tonen hoe goed hij het al kan. Op de speelplaats speelt hij niet meer mee, maar leest hij doodserieus zijn krant tot iemand een bal zijn richting uitspeelt en zijn krant, door de voetbal, scheurt: Matamata is razend en gaat de schuldigde zoeken, hij wordt nagejoeld door de kinderen. De leraar fluit het einde van de speeltijd in. Iedereen moet in de rij gaan staan. Eerst de ochtendlijke sportoefeningen. Matamata doet ze helemaal mis. Alle kinderen lachen hem uit. Hélàs Matamata n’a pas de chance. Hij mag de klas niet meer in, maar moet letten op het kind van de leraar: post de confiance pour garder l’enfant de l’instituteur. Het kleine kindje vindt Matamata wel grappig! Als er een pater op bezoek komt, zegt hij tegen Matamata dat deze beter een eigen gezin kan stichten. Le père m’a conseillé de devenir un bon père de marriage. (24 min)
(f) Matamata s’engage (Matamata udi udifundischa dina, Matamata kazini, Matamata akokamata mosala, Matamata ubaka kisalu)[287]
Realisatie: A. Van Haelst.
Scenario: A. Van Zandijcke.
Franse tussentitels: A. Freymann.
Tshiluba tussentitels: Scheut.
Lingala tussentitels: Scheut.
Kikongo tussentitels: Scheut.
Kiswahili tussentitels: Benedictijnen(Elisabethstad)
Laboratoria: Gevaert.
Tussentitels, algemeen: G.J. Schotte, in de Luluafilm – studio’s.
Le paisible village de Matamata et Pilipili. De mensen in het dorp doen wat ze dagelijks doen: de vrouwen koken, de mannen discussiëren wat met elkaar. Matamata en Pilipili werken in de velden en brengen kaf mee. Nu ja…: Pilipili werkt en Matamata loopt er wat verloren achter. Un jour: grand évènement au village. Plots zien Matamata en Pilipili heel wat commotie in het dorp. Ze weten niet wat er gaande is. Een paar mannen komen vertellen dat een recructeur langs gekomen is. Un recruteur de société s’est installé. Matamata is geïnteresseerd om zich in te schrijven, maar Pilipili helemaal niet. Dus gaat Matamata er alleen naartoe. Alle geïnteresseerden krijgen een speciaal vestje aan. Pilipili informe la femme de Matamata. Ondertussen heeft Pilipili de vrouw van Matamata gewaarschuwd. Ze gaat haar man zoeken. Matamata besluit ook zeker mee te doen. Matamata prend une décision énergétique. Nadat hij een hele tijd in de rij heeft gestaan, worden zijn maten opgenomen; geen enkel vestje past hem, dus krijgt hij een truitje. Hij moet nu nog een vingerprint nalaten als handtekening, omdat hij niet kan lezen of schrijven. Matamata gaat op weg naar huis. Hij wordt tegengehouden door zijn vrouw die niet goed begrijpt wat haar man overkomen is. Maar ze is natuurlijk wel heel blij dat hij ‘echt’ werk gaat zoeken. Haar man, Matamata, gaat immers werken in de diamantsector. Le départ pour la société diamantifière de Bakwanga. In een grote picknickzak stopt hij al zijn bezittingen en zo vertrekt hij, nadat hij aan iedereen in het dorp dag heeft gezegd. Samen met de andere gerecruteerden verlaat hij het dorp. Ze moeten met de trein naar Bakwanga. En zo begint de grote reis van Matamata, bijna mist hij nog zijn trein, maar net op tijd glipt hij er op. De eerste scènes laten de machines zien, die gebruikt worden voor het delven van de diamanten, vervolgens worden de huisjes gefilmd, die de diamantbedrijven hebben opgetrokken voor de arbeiders. Matamata est employé dans le secteur ‘Constructions’. Matamata moet in de afdeling ‘constructies’ gaan werken. Pour ses bons services il est vite devenu capitaine. Omdat hij zo goed werkt, wordt Matamata snel gepromoveerd tot kapitein. Hij moet het werk van de anderen overzien en rijdt rond op zijn fiets. Hij krijgt instructies van een blanke en luistert aandachtig.
Monsieur Matamata entre en congé. Na een hele tijd mag Matamata op vakantie naar huis. Hij neemt weer de trein en hij ziet eruit als een echte gentleman, helemaal in het wit gekleed, met een wittte hoed, witte broek, wit hemd, een mooie das en een grote zonnebril. Hij heeft zelf een horloge! Hij neemt de taxi naar huis. Hij laat de taxichauffeur de deur voor hem openen en sluiten. Aangekomen in het dorp krijgt een mooie auto als de taxi natuurlijk veel bekijks, wie zou er kunnen inzitten? Als de wagen stopt, de taxichauffeur de deur heeft geopend voor Matamata, stapt hij uit, betaalt hij, en wordt hij al snel omsingeld door nieuwsgierige kinderen. Pilipili, die net uit het bos komt, ziet zijn vriend lopen, maar die ziet hem natuurlijk niet meer staan. Zijn vrouw is heel blij hem terug te zien. Ze biedt hem een stoel aan, maar alvorens hij gaat zitten, legt hij een zakdoekje op de stoel… zijn witte kleren mogen niet vuil worden natuurlijk. Hij krijgt bezoek van het hele dorp terwijl hij zijn verhaal doet.
Première semaine de congé au village. De eerste week vrij in het dorp. Matamata doet zijn nette schoenen aan en gaat wandelen in het dorp. Hij roept Pilipili om mee te komen. Ze gaan winkelen, want Matamata heeft hard gewerkt en veel geld verdiend… Ook een andere vriend moet mee. En uiteindelijk loopt bijna het hele dorp achter hem aan. Matamata koopt voor iedereen een klein cadeautje. Alle flessen bier, alle sigaretten, een mooie trui voor de man die nog nooit een trui had en die er heel blij mee is, een hoed erbij en dan moet er natuurlijk betaald worden. Maar dat kan Matamata allemaal, zonder problemen! Hij deelt de sigaretten en de drank uit. Au cabaret du village. Samen gaan ze drinken en roken in de cabaret van het dorp. Hij deelt zijn geld uit aan de vrouwen in de stad om er iets mooi mee te kopen. Er wordt gedronken en gelachen. Ze houden drankspelletjes. Sommigen drinken uit kalebassen en andere uit glazen, iedereen lacht, de kinderen vechten om een sigaret. Matamata staat natuurlijk in het middelpunt van de belangstelling.
Deuxième semaine de de congé. Tweede week vakantie. Opnieuw gaat hij winkelen. Weer deelt hij alle cadeautjes uit aan de mensen rond hem. Snoepjes voor de kinderen. Een sjaaltje voor het vrouwtje. Hélas, le portemonnaie est déjà fort mal en point. Maar een portefeuille bevat maar evenveel geld als erin gestopt is en er is al heel veel geld uit… Monsieur Matamata a promis de payer bien tôt. Matamata belooft dat hij later zal betalen. Hij gaat naar huis en geeft zijn vrouw het sjaaltje: ze is er heel blij mee. Ook aan zijn dochtertje geeft hij er eentje. Ook de oude moeder van zijn vrouw krijgt een geschenkje. Voor Pilipili heeft hij ook nog een hoed gekocht. Troisième semaine: les commerçants attendent vainement leur argent. Derde week vakantie. De handelaars verwachten dat Matamata het geld terugbetaalt, wat hij natuurlijk niet kan doen vermits hij het niet meer heeft! Overal waar Matamata handelaars ziet, moet hij zich verstoppen en weglopen. Matamata sent venir l’orage. De achtervolging wordt ingezet en Matamata loopt voor zijn leven; hij probeert zich te verstoppen in een huis, door via het raam naar binnen te kruipen, maar Matamata is Pilipili niet en raakt vast in de raamopening. Hij wordt gepakt en moet al zijn kleren afstaan. Zijn schoenen, zijn broek,…: alles is hij kwijt! Matamata is opnieuw de oude: zonder geld en met gerafelde kleren. Geen grote man meer, maar weer een gewone jongen uit het dorp. Zijn kleren worden nu opnieuw verkocht. Hij gaat op een bankje zitten tobben, tot Pilipili hem komt halen om de vakantie verder rustig door te brengen. Matamata passera paisiblement le reste de son congé avec Pilipili. Samen gaan ze terug de velden in, zoals ze voordien deden. (29 min)
(g) Matamata père de famille[288]
Scenario en realisatie; A. Van Haelst
Matamata adore son journal et à ces moments – là le reste du monde n’existe plus pour lui. Matamata geniet van zijn krant en kopje koffie aan de tafel, terwijl de vrouw al het werk doet. Zijn kinderen spelen rond de tafel, maar hij weet zelf niet dat ze er zijn. Madame Matamata se plaint que tout le travail est pour elle. Altijd hetzelfde liedje; de vrouw moet al het werk doen en de man geniet rustig van het leven! Mevrouw Matamata is razend op haar man, omdat hij zelf niet probeert te helpen, maar zeer ostentatief zijn voeten op de tafel legt en glimlachend de krant lees, terwijl zij aan het zwoegen is. Ondertussen spelen de kinderen lustig verder. Pendant ce temps, les enfants donnent libre court à l’éxubérance de leur age… Madame Matamata is kwaad op de kinderen en stuurt ze naar een andere kamer in het huis. Ondertussen leest Matamata rustig voort. Tot een van de kinderen de voetbal in de verkeerde richting schopt en de koffiepot op tafel raakt, waarna deze op de grond valt.
Mevrouw Matamata is nu niet meer te houden; ze moet poetsen, op de kinderen letten terwijl haar man overduidelijk niet geïnteresseerd is in de werkelijkheid van zijn familie, maar alleen in de kranten. Wie heeft nu natuurlijk de koffiepot omgegooid…? Geen van de oudere kinderen: c’est le cadet de la famille qui est l’auteur de cette mauvaise farce. Il a merité une bonne correction. Een flink pak slaag op de billen. Matamata lacht er wat mee. Hij is toch een slechte papa, want hij neemt niets serieus. Opnieuw spelen de kinderen wat rond de tafel. De bal komt nu terecht op de krant van de papa. Nu de bal op zijn krant terecht is gekomen en de kinderen zijn rust hebben verstoord, schiet hij natuurlijk wel in actie. Madame Matamata is zo razend dat ze de afwas laat vallen. De woede van papa Matamata is van heel korte duur; na een paar keer geroepen te hebben, begint hij terug zijn krant te lezen.
Maman a une bonne idee: papa ira se promener avec les enfants. Het idee wordt tot uitvoering gebracht. Papa gaat wandelen met de kinderen, maar mama had beter gevraagd of hij de krant thuis wou laten, want Matamata gaat wandelen en lezen tegelijkertijd! Hij heeft de kinderen opgedragen hem te volgen à la file indienne. Het is een grappig zicht: papa Matamata op de openbare weg met een kinderkoets waarin de kleine Agnes ligt, en achter hem een hele rij jongens. Maar als Matamata niet uitkijkt, gebeuren er natuurlijk ongelukken. De kinderkoets raakt in de goot langs de weg vast. Maar het is niets serieus, want iedereen heeft veel plezier. Mais si chacun comprennait la circulation comme Matamata, il y aurait des accidents toute la journée. Heureusement qu’il y a des agents de police. Het verkeer wordt opgehouden door Matamata en zijn eendjes. Er is een politieagent, maar die helpt niet echt. De kinderen lachen, de chauffeurs worden kwaad. Uiteindelijk zet de groep haar weg voort. De chauffeurs joelen Matamata nog een laatste keer uit wanneer hij voorbijwandelt.
De oudste van de kinderen verstopt zich in een ton die langs de weg ligt. Nadat zijn vader uit het zicht verdwenen is loopt hij de andere richting uit. Une promenade militaire n’est pas attrayante pour Gaston: il préfère s’amuser tout seul avec son pneu. Met een rijband loopt hij over de weg, deze band rolt tegen het standje van een handelaar[289], die hem begint te achtervolgen. Papa Matamata heeft natuurlijk nog altijd niets opgemerkt. Ook de tweede oudste zoon verdwijnt uit de rij en verstopt zich. Henri a besoin d’une plaine de football pour jouer au ballon. Hij zoekt een voetbaldveldje. Hij botst tegen een vrouw die een fles op haar hoofd draagt en die laat vallen. Ook hij wordt achtervolgd. Nog steeds heeft papa Matamata niets door. Ook Albert, de derde zoon, gaat ervandoor. La promenade est monotone; Albert est attiré par les autos. Hij verstopt zich in het wrak van een auto en voert een klein toneeltje op in de weerspiegelende ruit van de wagen. De deur van de auto lijkt wat op een schoolbord en wordt door Albert dan ook voor dit doel aangewend. Hij schrijft er met een krijtje de woorden op die hij op school geleerd heeft. De baas van de wagen is natuurlijk niet opgezet en begint hem te achtervolgen. Nog steeds heeft Matamata niets door. Ook de vierde zoon gaat lopen. Joseph a soif: une belle occasion pour déguerpir et jouer au franc – tireur. Hij drinkt wat water van de bron en wil dan spelen met zijn katapult en raakt daarbij een waterkan op het hoofd van een vrouw. Een nieuwe achtervolging wordt ingezet. Ook de twee jongste zonen worden opgehouden. Jean et Etienne sont amateurs de jouets d’enfants. Ze spelen met een derde kindje maar stelen zijn speelgoedje. Het kindje begint te wenen en te vechten met de twee anderen. Deze worden natuurlijk achtervolgd door de papa van het kindje. Matamata blijft alleen over met de kleine Agnes in de buggy. La lecture d’un journal peut être si captivant qu’on oublie d’être parti en promenade avec sept enfants.
Matamata gaat een vriend bezoeken. Hij laat de buggy achter in de tuin. De twee vrienden raken in druk gesprek met elkaar en vergeten alles rond zich. Ondertussen kruipt de kleine Agnes uit de buggy om te gaan spelen met een klein blank jongetje dat op het terras zit van het huis. Si papa fait parlote, la petite Agnes peut en faire autant. De jongen heeft veel speelgoed en ze spelen leuk samen. De jongen staat plots op en gaat in de buggy zitten: Si ma petite amie prend mes jouets moi je prendrai sa voiture! De kleine jongen lacht al als hij denkt aan wat er zal gebeuren… Na een tijdje nemen de mannen afscheid van elkaar en Matamata gaat op weg naar huis. Hij weet zelf niet wat er gebeurd is. Ondertussen wordt de rest van zijn kroost achtervolgd door kwade volwassenen. Thuisgekomen worden ze door hun achtervolgers gestraft en ook de mama straft ze. Wanneer Matamata thuiskomt, justement à l’endroit où l’opinion publique est ligué contre ses enfants, en nog steeds verzonken in de krant, ziet hij wat er gaande is. Wat gebeurt er hier? Matamata verschiet. Le resultat de la promenade; 6 palabres. Hij geeft aan elke achtervolger een centje voor het hun aangedane kwaad. Hij roept op zijn kinderen, hoewel hij weet dat het zijn eigen fout is. Wanneer mama Matamata ziet dat een blank jongetje haar kleine Agnes heeft vervangen, is de maat vol. Vraiment comme pere de famille, on peut faire mieux! (20 min)
(h) Matamata veut se marier (Matamata udi ubanjija mukaji, Matamata anataka kuoa, Matamata alingi kulongana, Matamata zolele kwela)[290]
Scenario en realisatie; A. Van Haelst
Franse tussentitels; A. Freymann
Tshiluba tussentitels; Scheut
Kiswahili tussentitels; Benedictijenen
Lingala tussentitels; Scheut
Kikongo tussentitels; Scheut
Tussentitels, algemeen; G.J. Schotte in de Luluafilm – studio’s
Matamata et Pilipili travaillent à l’atelier. Beide werken in een ijzerwarenatelier. Ze moeten er heel hard werken. Matamata is kwaad dat Pilipili niet even hard werkt als hij zelf. Tous les amis de Matamata sont des heureux pères de familles. Wanneer de vrienden van Matamata thuiskomen, wacht er hen een vrouw op, met kinderen en een grote kookpot met verse dampende soep. Matamata moet voor zijn eigen potje zorgen omdat hij geen vrouw heeft. Ook Pilipili is gelukkig getrouwd. Hij woont naast Matamata en elke keer dat Matamata in de tuin gluurt van Pilipili, ziet hij diens gelukkige gezin. Seul Matamata est resté pauvre celibataire. Hij is er heel triestig over en zit wat verdwaasd op een stoel voor zijn huis. Hij kan het niet laten telkens opnieuw bij Pilipili in de tuin te gluren. De vrouw van Pilipili geeft hem een bord soep en Pilipili nodigt hem uit om bij hen te komen eten, want hij vindt dat zijn vriend er maar triestig bij zit. Pilipili lui conseille de se marier. Ga trouwen zegt hij, dan zal je ook gelukkig worden.
Pilipili vertelt aan Matamata waar hij eventueel een vrouw kan vinden. Ze lopen wat door de straten. Matamata ziet een mooi jong meisje dat eten aan het maken is. Ook Pilipili keurt ze goed. Matamata heeft gekeurd, maar gaat gewoon naar huis. Hij is verlegen en durft de vrouwen niet aan te spreken. La vie de tous les jours continue. De mannen werken en na het werk gaan ze naar huis, naar hun vrouwen. Matamata heeft er nog steeds geen kunnen vinden. Weer komt hij alleen thuis. Weer moet hij alleen eten. Pilipili krijgt bezoek van zijn vrienden; hij vertelt hen over het probleem van Matamata. Ze gaan met hem praten en zeggen hem ook dat hij moet trouwen. Les amis de Matamata l’incitent à chercher une jeune fille. Hij wordt overtuigd en gaat terug op zoek naar dat ene mooie meisje, dat soep aan het maken was toen hij ze laatst zag. Matamata a épargné pour la dot. Et voila Matamata à la recherche d’une fiancée. Hij trekt zijn beste kleren aan en gaat een bruid zoeken. Vooral dat ene meisje kan hij maar niet vergeten. Dus gaat hij naar haar zoeken. Hij koopt eerst een mooi sjaaltje en nog een aantal cadeautjes. Op weg ziet hij nog een mooi meisje en hij achtervolgt ze naar haar huis. Hij zwaait met het sjaaltje, maar durft het meisje niet te benaderen. Wanneer ze hem eindelijk ziet, verschiet ze en rent ze het huis in. Een vieze dikke man staat met een sjaaltje te zwaaien in de tuin! Matamata wordt letterlijk van het terrein geschopt. Hij gaat terug naar huis en is zeer triestig. Niemand zal hem ooit willen.
Pilipili komt hem troosten en zegt hem dat er genoeg meisjes zijn, maar dat Matamata zichzelf beter moet aanbieden. Pour avoir plus de chance Matamata emporte une partie de la dot. Hij gaat het dus nog eens proberen, nu met een deel van de bruidschat in zijn zak. Opnieuw ziet hij een mooi meisje en wil hij de kans wagen, maar ze is getrouwd. Volgende keer beter. Hij achtervolgt dan maar een meisje dat door de straten wandelt met een waterkruik op het hoofd. Voor alle zekerheid telt hij zijn geld nog eens na en gaat haar achterna. Ze gaat een huis binnen en Matamata blijft kijken, telt zijn geld nog eens na. Waar is ze? Opnieuw wordt hij weggejaagd door de echtgenoot van het meisje. Plots ziet hij twee meisjes en hij waagt zijn kans nog maar eens. Opnieuw wordt hij weggejaagd door een man. Le pauvre Matamata n’a vraiment pas de chance. Weer thuis zonder bruid! Wassen, koken, … Hij bakt er niets van en heeft duidelijk dringend nood aan een vrouw. Maar hij heeft er geen geluk mee.
Un jour on lui apporte une lettre. Een brief! Matamata kan niet lezen dus moet Pilipili het voorlezen. L’oncle paternel décédé laisse une femme à Matamata! Iedereen komt hem feliciteren. Hij krijgt een vrouw. Dolblij wappert hij met de brief rond. La jeune fiancée de Matamata arrive aujourd’hui. Hij gaat ze opwachten aan de bushalte in zijn mooiste kleren. Pilipili komt mee met nog een aantal vrienden. Uiteindelijk staat bijna het hele dorp mee te wachten met Matamata. Bij elk mooi meisje dat van de bus stapt, denkt Matamata dat het zijn bruid is. Maar telkens wordt het meisje dan gekust door een andere man en blijkt dus dat ze al getrouwd is. De bus is leeg denkt Matamata en zijn bruid zat niet op de bus. Maar dan stapt er toch nog iemand van de bus; een oud vrouwtje. Ze kijkt zoekend rond, ziet Matamata staan en wandelt glimlachend op hem af. Hélas pas de jeune fiancée pour Matamata! Neen, geen jonge vrouw, wel een oude bruid. Alle vrienden lachen Matamata uit. Het kan toch niet zijn! Zelf het vrouwtje lacht. Matamata laat het maar zo en neemt zijn bruid mee naar huis. Matamata went snel aan zijn oude vrouw; alles is beter nu. Matamata heeft een vrouw die voor hem kookt en zijn was doet. Eigenlijk is het een oud slavinnetje. Mais quand meme une bonne et brave femme. Hij doet haar uiteindelijk toch het sjaaltje om, dat hij gekocht had voor zijn gewenste bruid. (34 min)
(i) Matamata forgeron (Matamata nsenda, Matamata mukunzi, Matamata motuli)[291]
Scenario en realisatie; A. Van Haelst
Franse tussentitels; A. Freymann
Tshiluba tussentitels; Scheut
Kiswahili tussentitels; Benedictijnen
Lingala tussentitels; Scheut
Kikongo tussentitels; Scheut
Tussentitels, algemeen; G.J. Schotte in de Luluafilm – studio’s
Matamata is de beste smid van het dorp; een hele dag brandt, klopt en smeedt hij erop los. Soms herstelt hij ook horloges, à l’occasion il répare aussi les montres. De hele dag heeft hij een groot vuur branden voor al het smeedwerk. Er komt natuurlijk heel wat bij het werk te kijken en een goed vuur is heel belangrijk. Maar Matamata gooit alles in het vuur, ook dingen die veel rook maken. Mais Matamata empeste le voisinage de sa fumée. En zo komt het dat op een goede dag plots alle buren van Matamata bij hem langskomen om te klagen over de rook. Les voisins reclament. Hij jaagt ze weg: smid zijn en vuur maken is zijn werk en dat geeft hij voor niets ter wereld op. Hij werkt verder. De buren weten niet goed hoe ze Matamata moeten duidelijk maken dat de rook echt wel storend is en ze komen op een brilliant idee.
Ze lokken wat kinderen en dragen hen op Matamata met de katapult aan te vallen. La vengeance des voisins. Matamata weet niet waar hij het heeft als hij plots overal steentjes en kleine vruchten op zich voelt neerkomen. De kinderen lachen zich natuurlijk een ongeluk. En als Matamata eindelijk door heeft wie hem deze poets gebakken heeft en dat het de belhamels uit de buurt zijn, probeert hij ze te vangen. Maar dat lukt hem natuurlijk niet. Ze lachen hem allemaal uit. Ook de buren zijn blij met hun slimme zet en ze hopen dat Matamata nu, onbewust, zijn lesje wel geleerd heeft, maar niets is minder waar. Matamata gaat terug naar zijn werkplaats en voelt zich zo geviseerd dat hij, om iedereen te pesten een tweede vuur stookt. Furieux, Matamata allume un second feu. De rookwalm is nu echt onverdraaglijk geworden en Matamata moet er zelf van hoesten, maar hij houdt vol. Opnieuw komen de buren klagen en doet Matamata alsof ze lucht zijn.
Les voisins se fâchent. De buren roepen opnieuw de kinderen op om, in hun beurt, Matamata te pesten en te bekogelen. De kinderen luisteren met plezier en kunnen hun pret weer niet op als ze Matamata zien kronkelen in alle mogelijke houdingen om de steentjes en andere projectielen te vermijden. Maar het is zijn verdiende loon. Opnieuw zet hij de achtervolging in. De kinderen grijpen hem echter en binden hem vast met touw. Ze binden zijn armen en benen vast aan een stok en dragen Matamata zo, als een geschoten stuk wild, naar de buren. Deze hebben een groot, walmend vuur gemaakt en hangen Matamata er dicht in de buurt. Matamata peut respirer à plein nez sa délicieuse fumée. Als dit hem geen lesje leert! Na de vernedering pakt Matamata al zijn bezittingen in en legt ze op een kar om zijn smidse op een meer afgelegen plek opnieuw te beginnen. Matamata s’en va exercer ailleurs son métier de forgeron. De buren hebben er met andere woorden goed aan gedaan Matamata dit lesje te leren! (24 min)
(j) La soupe de Matamata (Nsupu wa Matamata, Supu ya Matamata, Supu ya Matamata, Supu dya Matamata)[292]
Scenario en realisatie: A. Van Haelst
Franse tussentitels: A. Freymann
Tshiluba tussentitels: Scheut
Kiswahili tussentitels: Benedictijnen
Lingala tussentitels: Scheut
Kikongo tussentitels: Scheut
Tussentitels: G.J. Schotte in de Luluafilm – studio’s
Matamata et Pilipili prennent la vie du bon côté. Matamata en Pilipili genieten met volle teugen van het leven: ze liggen rustig in het gras naast de weg te slapen, ze slenteren wat door de straten. Matamata: de la viande! Op een gegeven moment houdt Pilipili Matamata tegen omdat hij gezien heeft dat er vlees verkocht wordt. Hélas, il ne reste que les pieds du boeuf. Ze zijn echter te laat voor de mooie stukken vlees en krijgen de restjes gratis aangeboden; ze krijgen twee poten. Het duo vecht om de poten en Pilipili trekt natuurlijk aan het kortste eind: Matamata is zwaarder en ook sterker. De vraag is natuurlijk wat er met twee rundspoten aangevangen kan worden. Ze zitten met de handen in het haar tot Matamata op een ingenieus idee komt: Un idée ingénieuse; préparer de la soupe! Ze gaan bouillon trekken van de twee poten en daar soep mee te maken. Matamata maakt de poten proper en snijdt de groenten om ze in de soep te doen. Hij proeft van de soep en vindt ze kennelijk heerlijk. Hij laat ook Pilipili proeven en deze beaamt het.
Une autre bonne idée: Matamata vendra de la soupe! Nu gaan ze de soep verkopen. Ze gaan aan een tafel zitten, in de tuin, goed in het zicht van de mensen op straat en ze maken reclame voor hun heerlijke soep. La réclame: quelle bonne soupe! Om de soep degelijk aan de man te krijgen moeten ze natuurlijk een eethuisje bouwen. D’abord se construire un ‘salon de consommation’. Maar… Cette fois ci Pilipili veut prendre les devants. Pilipili maakt van de situatie gebruik om zelf naar de beenhouwerij te gaan en de poten te gaan halen voor Matamata want op die manier krijgt hij natuurlijk de touwtjes in handen. Mais Matamata a apporté des oranges pour Madame. Matamata heeft dat echter in het snuitje en gaat, met een zak appelsienen, achter Pilipili aan. Natuurlijk krijgt hij de poten, want hij kan er iets voor in ruil bieden. Terug thuis aangekomen, beginnen ze met de bouw van hun huisje. Matamata entend être le patron de son entreprise. Matamata vindt het natuurlijk logisch dat hij als baas voor het nieuwe bedrijfje optreedt: hij heeft immers de idee gehad. Pilipili begint het huisje op te trekken en staat daarvoor op een bankje. Matamata gaat op het andere eind van dat bankje zitten en wanneer Pilipili van de bank stapt, vliegt het bankje natuurlijk de lucht in en komt Matamata op de grond terecht. Hij geeft Pilipili een draai om zijn oren en trekt zich terug om groenten te snijden. Na een tijdje gaat hij terug op het bankje zitten om op een groot wit bord te schrijven wat ze gaan verkopen: Sup: 50 fr. Pilipili ziet dat Matamata fouten geschreven heeft; hij stond weer op het bankje, stapt ervan om hem de fouten te melden, waardoor Matamata weer valt. Pilipili verbetert de fout: Soupe: 0,50 fr. vervolgens zetten ze tafels en stoelen klaar en wassen hun borden af. Voila, ze zijn klaar om te verkopen! Mensen blijven staan om toe te kijken of zelf ook van de soep te proeven. L’affaire de Matamata a du succès! Matamata en Pilipili hebben veel succes met hun soep!
Opnieuw moeten ze poten gaan halen en nu is helemaal duidelijk wie de baas is; Pilipili wordt opgedragen de poten te dragen. Terug thuis aangekomen, moeten ze wat kinderen wegjagen die zich geïnstalleerd hadden aan de tafel. Ook deze keer is de soep weer een waar succes, en Pilipili wil het geld incasseren, maar Matamata is de baas en kan dat natuurlijk niet hebben. Hij berispt Pilipili. Op een gegeven moment zit er een gat in één van de soepborden, Matamata zet zich neer op het bankje om te zien wat er is, Pilipili zit aan de andere kant van het bankje, staat op, waardoor Matamata weer op de grond valt. Matamata est content de son entreprise. Aan het einde van de maand hebben de twee vrienden goed verdiend; Matamata zit zijn geld te tellen: met hoed op en sigaret in zijn mond kan hij fier terugkijken op de geleverde prestaties! Et à la fin du mois, Matamata est le seul patron de l’affaire. (24 min)
(k) Les tours de force de Matamata[293]
Commentaar: F. Delsaerdt
Verteller: Noël Van Raes
Geluidsingenieur: Rob. De Simpelaere (studio Luluafilm)
Scenario en realisatie: A. Van Haelst
Een groepje kinderen, voornamelijk bestaande uit meisjes, is aan het spelen met een holle ton. Ze kruipen er langs de ene kant in en komen er langs de andere kant weer uit. Matamata komt langs en ziet de kinderen spelen. Hij heeft een stokje vast en maakt een toverbeweging. De kinderen die in de ton gekropen zijn, komen er niet meer uit gekropen! De andere kinderen begrijpen er niets van. Matamata geniet van het plezier dat ze hebben. Matamata maakt weer een beweging met de toverstok en plots komen alle kinderen die in de ton gekropen waren er weer uitgekropen! Matamata is een tovenaar, roepen ze. Als de kinderen zelf proberen te toveren, lukt het hen niet. Matamata vervolgt zijn weg. In een nieuwe scène zien we Matamata omgeven door een hoop mensen: zijn publiek. Hij geniet van alle aandacht, maar in plaats van direct met zijn show te beginnen, eet hij eerst nog een kleinigheid. Hij laat de mensen graag wachten. Hij doet zijn jas aan, draait eens rond, doet de jas weer uit. Hij haalt een grote ronde vrachtwagenband tevoorschijn en laat er kinderen doorlopen. Plots echter komen de kinderen, die in de band gewandeld zijn, er niet meer uit langs de andere kant! Na lang genoeg gewacht te hebben, tovert hij ze weer tevoorschijn. Een ander trukje doet hij met een kip. Hij stopt een kip in een lange buis en langs de andere kant komt er een totaal ander soort vogel uit! Iedereen klapt in de handen, de mensen zijn blij, en Matamata voelt dat het tijd is om de mensen om geld te gaan vragen, want dit is nu eenmaal zijn job. Niemand wil hem geld geven… Matamata wordt een beetje kwaad.
Hij wandelt naar de markt; hij wordt gepest en achternagezeten door een bende kinderen. Matamata tovert ze weg, maar krijgt meteen daarna spijt van wat hij gedaan heeft. Hij tovert ze weer tevoorschijn en wil ze op een andere manier straffen. Hij geeft ze gewoon een berisping en tovert ze grappige maskers op het gezicht. Hij kan niet boos blijven zo en begint er hartelijk mee te lachen. Hij tovert ze weer normaal en maakt dan voor zichzelf een clownsmasker, waarna de kinderen allemaal bang worden en als mussen uiteen vliegen. Hij kan lachen met de kwajongensstreek die hij met hen heeft uitgehaald. Maar Matamata verveelt zich, zo gewoon slenterend door de straten: hij zou liever iets echt nuttig doen met zijn toverkrachten. Hij komt thuis en helpt zijn vrouw enorm vooruit met haar was en strijk dankzij zijn magische toverkrachten. Ze kunnen allebei rustig genieten van elkaar en van het spektakel dat zich voor hun neus afspeelt. (21 min)
(l) Le monde à l’envers[294]
Scenario en realisatie: A. Van Haelst
Tussentitels, algemeen: G.J. Schotte in de Luluafilm – studio’s
Matamata fait sa promenade quotidienne et tout lui paraît en étrange aujourd’hui. Alle gebeurtenissen, mensen, voertuigen, dieren, alles dat beweegt,… gebeurt omgekeerd vandaag! Mensen lopen niet voorwaarts, maar achterwaarts, aardappelschillen worden aan de aardappel geschild, fietsen rijden achterwaarts, bij de kapper wordt er geen haar afgeknipt, maar eerder weer aangeknipt, emmers worden geleegd, i.p.v. gevuld, huizen worden afgebroken en niet gebouwd, struikgewas wordt aangedikt met een machete, i.p.v. afgehakt,….: kortom de hele wereld staat op zijn kop vandaag! De enige die er nog een beetje normaal bij loopt, is Matamata. Hij blijft lachen, ook al ziet hij auto’s achterwaarts rijden. Faisons comme tout le monde: tout à l’envers! Matamata begint ook achterwaarts te lopen en kleedt zich ook achterwaarts aan. (13 min)
(m) Le chapeau encorcelé (Tshifulu tshipongola, Kofia ya Uchawi, Enkoti ya Mayele, Mpu a ndoki)[295]
Scenario: F. Delsaerdt
Franse tussentitels: A. Freymann
Tshiluba tussentitels: Scheut
Kiswahili tussentitels: Benedictijnen
Lingala tussentitels: Scheut
Kikongo tussentitels: Scheut
Realisatie: A. Van Haelst
Laboratoria: Gevaert
Tussentitels, algemeen: G.J. Schotte in de Luluafilm – studio’s
Eerste scène; hoed op stok wordt rondgedraaid. Matamata se repose nuit…et jour. Et Pilipili n’a plus vu son ami depuis longtemps. Pilipili besluit een bezoekje te gaan brengen aan zijn goede vriend Matamata. Pilipili draagt een mooie hoed en een chique kostuum. Omdat ze elkaar al zo lang niet meer gezien hebben, praten ze honderduit. Matamata stelt Pilipili zijn vrouw voor en biedt hem een glas aan. Ook de kinderen worden voorgesteld aan de chique vriend van Matamata. Deze mag de hoed van Pilipili van naderbij bekijken; hij vindt de hoed prachtig en zet ‘m dan ook op. Beide vrienden nemen na een hele tijd afscheid. Pilipili is aangeschoten en vergeet zijn hoed ten huize van Matamata. Matamata loopt eerst Pilipili nog achterna, maar deze is al verdwenen.
Matamata zet de hoed zelf op en toont het resultaat aan zijn vrouw. Matamata fait encore croire à sa femme que c’est un cadeau de sa femme. Matamata bekijkt zichzelf in de spiegel en is hoogst tevreden met het resultaat. Tout fier, Matamata va se promener avec son nouveau chapeau. Hij gaat wandelen met de hoed op en gedraagt zich, door de hoed, ook helemaal anders. Hij lacht vriendelijk naar de mensen, knikt en haalt met een boog zijn hoed af telkens hij iemand voorbijloopt, rookt een sigaar,… Des gamins lui crient: voleur (Muivi!) Ze treiteren hem en hij begint achter ze aan te lopen. Maar Matamata valt en heeft zich bezeerd aan zijn been. Hij strompelt naar huis en verstopt de hoed in een doos. Pilipili komt daags erna op bezoek om te vragen of Matamata mischien zijn nieuwe hoed gezien heeft. Matamata doet alsof zijn neus bloedt; hij weet niet waar hij zou kunnen zijn. De twee hebben er ruzie over omdat Pilipili zeker is dat Matamata de laatste was, die hem gezien heeft met zijn hoed.
Matamata craint que ce bien mal acquis ne lui donne des ennuies… Hij neemt de hoed uit de doos en bekijkt hem nog eens. …Et il va se défaire du chapeau. Hij verstopt de hoed in een sjaaltje. Ondertussen is Pilipili naar het politiebureau gegaan om aangifte te doen van zijn verloren hoed. Matamata zoekt een plaats om de hoed weg te gooien zodat niemand hem kan vinden. Hij wandelt over een brug en gooit de hoed in het water. Maar dat is zonder de kinderen gerekend die op dat moment in het water aan het spelen zijn en de hoed zien: ze lopen Matamata achterna en geven hem zijn hoed terug, waarna Matamata verplicht is hen te belonen. Hij geeft ze elk een sigaret. Hij komt thuis met de hoed, wanneer de politie er ook net is. Matamata kiest het hazepad en de achtervolging wordt ingezet. Matamata wordt opgepakt en berispt. Matamata essaie encore de se défaire du chapeau. Hij verstopt de hoed opnieuw in het sjaaltje en gaat er mee wandelen. Hij loopt de velden in. Plots hoort hij mensen en zet het op een lopen; hij wil niet betrapt worden! Hij laat de hoed vallen. De mensen waren kinderen die aan het spelen waren in het veld. Eén van hen vindt de hoed, hij vecht erom met de andere kinderen. Ze sluiten een deal en lopen er beurtlings mee rond. Ze besluiten de hoed te verkopen. Les gamins vendent le chapeau.
Matamata maintenant tranquillisé va faire sa promenade quotidienne. Hij loopt langs een grote meute mensen. Camion en panne de batterie. Een blanke man roept de hulp in van Matamata. Matamata va chercher une nouvelle batterie. Hij gaat naar de garagehouder en koopt er een nieuwe batterij. Ze wordt geplaatst en de man is Matamata zo dankbaar dat hij hem een geschenk wil geven… Het is de hoed! Hélas, encore ce malheureux chapeau de Pilipili. Pilipili’s naam staat geborduurd in de hoed… Opnieuw wordt hij achtervolgd door de politie. Finalement Matamata a une idée lumineuse. Hij gaat naar de plaatselijke school, hangt er de hoed op aan een kapstok bij de verloren voorwerpen. Objets trouvés. Een paar schoolkinderen zien de hoed hangen en weten dat Pilipili de zijne kwijt is, dus ze vertellen hem waar de hoed is. Hij gaat in de school vragen wie de hoed gevonden heeft, maar niemand weet het. Hij gaat tenslotte naar de politie om hen te zeggen dat de hoed terecht is. Matamata ligt te luieren, wanneer hij opnieuw politie, nu in compagnie van Pilipili, over de vloer krijgt. Hij wil weglopen, maar wordt tegengehouden; deze keer had hij niets verkeerd gedaan, zo zegt de politie, maar wil Pilipili zich graag excuseren voor het feit dat hij de politie had opgedragen Matamata te achtervolgen. Matamata s’est juré de ne plus recommencer. Ze drinken allemaal iets bij Matamata thuis. Eindbeeld: een draaiende hoed op een stokje. (22 min)
§ 3. Filmbloopers en andere opmerkingen.
Net als in de hedendaagse films van Amerikaanse of Europese makelij, kan men in de Matamata & Pilipili – filmreeks een heleboel fouten terugvinden. De meest markante fouten zijn echter niet binnen één film zichtbaar, maar lopen over de hele reeks heen. Zo is het huis waarin Matamata woont in elke film anders. In Matamata chômeur woont Matamata zeer armzalig. In Madame Matamata is zijn woonst een heuse villa met luikjes, ramen en een pannendak. Heeft deze verandering enige waarde voor de film, of is ze een toevalligheid?[296] In Le chapeau encorcelé heeft Matamata een zeer groot huis, echter zonder deuren of ramen en met een strooien dak. Dit is natuurlijk nadelig voor de continuïteit van de filmreeks en kan ook in het nadeel hebben gespeeld van de kijkers die zich dan minder snel vereenzelvigd voelen met Matamata.
Ook de stoelen, die Madame Matamata in de winkel koopt, zijn anders dan de stoelen die even later door de loopjongens haar huis binnengedragen worden. Een nog markanter verschijnsel is dat Matamata, in elke film waarin hij getrouwd is[297] of verloofd[298], een andere vrouw heeft. Nu eens is het een vrouw met een grote bult op haar neus (madame Matamata), dan weer is het een mooie, elegante vrouw (de moeder van zeven in Matamata père de famille), of een stokoude dame in Matamata veut se marier. Dit kan wel gemakkelijk verklaard worden door de problemen die Van Haelst ondervond met het vinden van vrouwelijke actrices.
Het is zeker ook de moeite waard even stil te staan bij andere opvallende merkwaardigheden in de films. Zo bijvoorbeeld de ‘soundtrack’: er zijn bepaalde melodieën die steeds terugkeren. We hebbe de liedjes niet kunnen identificeren, maar het zijn voornamelijk jazznummers (big band) en fanfareliedjes. Bij de politieachtervolgingen speelt ook steeds hetzelfde deuntje. De muzikale overgang in de films is wel van zeer slechte kwaliteit, maar dit ligt waarschijnlijk eerder aan de beperkte mogelijkheden in apparatuur. Wat ook opvalt is de subtiele manier van reclame maken: een SABENA – kalender, een kalender van het bedrijf Paconti, een close – up van het bedrijf MAS – Autogare[299], een poster aan de muur van La Savonnerie du Kasaï,… De films werden ook vaak verstuurd naar bedrijven, of zij kwamen in de filmzaal van Luluafilm een film bekijken. Was het een persoonlijke ‘dienst’ aan deze bedrijven, of betaalden ze hiervoor[300]? De meeste films waren stom en het was dus ook met grote verwondering dat we in een aantal films toch bepaalde geluiden vaststelden: klinkende flessen, geroezemoes, het geluid van drank dat uit een fles in een glas wordt gegoten, harde klappen, geronk van een auto, een piepend wiel,… Deze geluiden kwamen meestal geïsoleerd voor. Het zijn zeer eenvoudige geluiden en waarschijnlijk was dit ook de reden dat men ze in de films verwerkte.
We zien Matamata en de andere acteurs ook bijna nooit roken in de films. En dit in tegenstelling tot de meeste westerse films van de jaren vijftig, die zich afspelen in een wazig berookt décor[301]. In de Congolese filmreeks rookt Matamata slechts in enkele gevallen: als hij geld heeft[302] en als hij zichzelf een zekere air wil aanmeten, zo bijvoorbeeld in politieke discussies met andere mensen[303]. Van Haelst zelf was een verstokt roker, zoals de talrijke brieven aan familieleden en vrienden aantonen, waarin hij vraagt om tabak, dat zeker na de onafhankelijkheid moeilijk te verkrijgen was[304]. Het roken van sigaretten was weliswaar een zeer westerse gewoonte en eentje waarmee men zich een zekere air kon geven. De verwijzing naar de Hollywood – films en het genre ‘film noir’ is misschien minder ver te zoeken dan we denken; de rokende Amerikaanse held is meestal ook een rijke held die de ‘American Dream’ bereikt heeft. Dat Matamata dus enkel rookt wanneer hij winst heeft gemaakt met zijn bedrijfje, zoals in La soupe de Matamata, of als hij veel geld heeft verdiend in de diamantsector (Matamata s’engage), kan hierdoor verklaard worden.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[229] Brief van R.P. Charles Leverville (Circuit de Missions PP. Jésuites au Kwango), van 6 februari 1955. Uit: Archief B. Mels, G.XIII.b.3.1
[230] Cf. infra.
[231] Buitenlandse films en vanaf 1945 ook missiefilms.
[232] BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, 5 december 1996. Interview met Pater Paul Lissens, door Tristan Bourlard. En: Interview met Z.E.P. Paul Lissens, Scheuthuis (Anderlecht), 30 maart 2004.
[233] BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, Interview met Pater Paul Lissens, door Tristan Bourlard.
[234] Uit; archief Scheut (KADOC) Albert Van Haelst, 1.1. Varia; informatie over de familie van Albert Van Haelst (stamboom, testamentvoltrekkingen, huwelijkscontracten, enz…)
[235] HAFFNER, P., ‘Entretien avec le Père Alexander Van den Heuvel. Pionnier d’un “cinéma missionaire” au Congo.’, in: L’Afrique littéraire et artistique, 48 (1978), pg. 86 – 95.
[236] BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, 5 december 1996. Interview met Pater Paul Lissens, door Tristan Bourlard.
[237] Hij kwam in 1933 in Congo aan. In 1947 werd hij benoemd voor de filmactie in Kasaï en richtte hij Luluafilm op.
[238] Archief Scheut (KADOC) B. Mels, G.XIII.b.3.1., het rapport is niet gedateerd.
[239] Service de l’Information, de tegenhanger van de C.C.A.C.C., werd door de regering opgericht. Cf. Hoofdstuk 1.
[240] XXX, ‘Stilte, er wordt gedraaid!’, in: Pro Apostolis, september 1956, pg. 24. Voorbeelden van dergelijke films: ‘Tu ne volera pas’, ‘Grand nettoyage annuel: Les murs extérieurs de la maison’ (Pater A. Cornil) en ‘Savoir épargner’ (Pater Camps) Uit: F. RAMIREZ en C. ROLOT, Histoire du cinéma colonial au Zaïre, Rwanda et au Burundi, pg. 307 – 313.
[241] Brief van Pater Lissens aan Pater Van Haelst, 8 februari 1969. Uit; Archief Albert Van Haelst, C.I.C.M. 2.1.
[242] Pater Lissens kende het Tshiluba heel goed. Uit: Interview met Pater Paul Lissens, door S. Carels, pg.1. Zie bijlage.
[243] Archief Scheut (KADOC), B. Mels, G.XIII.b.3.1.
[244] ‘De idee om films te maken voor de zwarten heeft hij in die tijd gekregen. Na de film vroeg hij vaak aan de zwartjes in het dorp om de film na te spelen en dus eigenlijk een toneeltje op te voeren. Hij vond dat ze dat heel goed deden.’ Uit: Interview met Pater Paul Lissens, Scheuthuis (Anderlecht), door S. Carels, 30 maart 2004.
[245] Interview met Pater Paul Lissens, 30 maart 2004.
[246] ‘Stilte, er wordt gedraaid!’, in: Pro Apostolis, pg. 26.
[247] L. Van Bever had de leiding over het Bureau Cinématographique du Gouvernement Général.
[248] VAN BEVER, L., Le cinéma pour Africains, (Cahiers belges et congolais, n° 14), Brussel, 1950.
[249] Dit werd wel ontkracht door A. Cornil. Hij was van oordeel dat de zwarte dan misschien wel een natuurlijke aanleg had voor dans en muziek, maar zeker niet om te acteren. De zwarte acteur begreep vaak niet waarover de film ging en wat er van hem gevraagd werd. Een film wordt immers meestal niet chronologisch opgenomen, maar springt functioneel over van bijvoorbeeld midden, over slot, tot begin. Dat maakte het er natuurlijk niet gemakkelijker op voor de zwarte. Uit: RAMIREZ, F. en ROLOT, C., Histoire du cinéma colonial au Zaïre, Rwanda et au Burundi, pg. 303.
[250] VAN BEVER, Le Cinéma pour Africains, pg. 27.
[251] Archief Scheut (KADOC), A. Van Haelst, 1.1.
[252] Archief Scheut (KADOC), B. Mels, G.XIII.b.3.1.
[253] Ibidem
[254] Brief van Van Haelst aan De Gyse, 19 december 1958, uit: Archief Scheut (KADOC), B. Mels, G.XIII.b.3.1. Of Luluafilm hierdoor meer vrouwelijke acteurs wist aan te trekken, werd in geen enkele brief of rapport neergeschreven.
[255] BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, (TV 2 : ‘Tekens’ ) 5 december 1996. Over Joseph ‘Pilipili’ wordt nauwelijks gesproken. De enige brief waarin hij voorkwam, was een brief van A. Van Haelst aan Juffrouw M. Van Poll (The Grail): “Joseph is al een jaar weg; hij wou ‘s nachts mijn coffre fort uitbreken uit de muur. Hij had nochtans geen film roman – policier gezien!” , (brief is niet gedateerd, maar we kunnen aannemen dat hij geschreven werd midden december 1960) Uit: archief Scheut (KADOC), A. Van Haelst, 1.2.
[256] Brief van R.P. Charles Leverville (Circuit de Missions PP. Jésuites au Kwango), van 6 februari 1955. Uit: Archief B. Mels, G.XIII.b.3.1. Wat, volgens Pater Leverville en vele andere met hem, zo interessant was aan de films van Pater Van Haelst, was dat ze deels religieus, deels opvoedend en deels recreatief waren. Een gouden trio!
[257] Brief van E.P. Brosens (Lisala) van 22 juli 1954. Uit: Archief B. Mels, G.XIII.b.3.1.
[258] Interview met anonieme man uit Kinshasa. In: BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, (TV 2 : ‘Tekens’) 5 december 1996.
[259] Opnieuw een tegenspraak in de bronnen: in het interview met Pater Paul Lissens (zie bijlage), zegt deze laatste dat Pater Van Haelst in 1958 stopte met het filmen (cf.infra)!
[260] Ibidem
[261] BOURLARD, T., Matamata en Pilipili, (TV 2 : ‘Tekens’) 5 december 1996. De originele tekst komt uit een brief van Pater Van Haelst aan Pater Lissens van 27 juli 1968. “J’ai eu toute la peine du monde pour le retenir comme acteur durant la réalisation des premiers films. Il ne voulait plus rester car il disait que tous les gens qui voiaient le film se moquaient de lui.”
[262] Hij werd in dat jaar gelicencieerd. In: Brief van Pater Lissens aan Pater Van Haelst, 11 mei 1968. Uit: Archief Albert Van Haelst, 2.1.
[263] Brief aan Pater Paul Lissens van 20 augustus 1969. Uit: Archief Albert Van Haelst, 2.1.
[264] “Hij (= een brief, cf. infra) kwam toe in een enveloppe met de stempel van de goeverneur (ik geloof dat hij daar graskapper is of zoiets).” Uit: Brief van Pater Lissens aan Pater Van Haelst, 14 juli 1968. Uit: Archief Albert Van Haelst, 2.1.
[265] Brief van Pater Lissens aan Pater Van Haelst, 11 mei 1969. Uit; Archief Albert Van Haelst, 2.1.
[266] De brief is, ter illustratie, aan de bijlagen bijgevoegd. Ook de beschuldiging – en de verdedigingsnota kan men hier terugvinden.
[267] Volgende citaten uit: brief van Kasongo Biembe aan A. Van Haelst, 3 april 1969. Uit; Archief Scheut (KADOC) Albert Van Haelst, 2.1.
[268] Hoogstwaarschijnlijk maakte dit proces deel uit van de zaïrisering. Deze ging pas goed van start in 1973 toen, onder het Mobuturegime, de Belgische en andere buitenlandse bedrijven werden overgenomen door ‘vrienden van het regime’. << http://www.belgischeunie.be/ned/persberichten.htm>> (28 juni 2004)
[269] “Geen fout, dat wil zeggen 25 miljoen vroegere kongolese franken!” Uit: Brief van P. Lissens aan A. Van Haelst, 11 mei 1969. Uit; Archief Scheut (KADOC) Albert Van Haelst, 2.1.
[270] Brief van Pater Van Haelst aan Pater Lissens, 3 juni 1969. Uit: Archief Scheut (KADOC) Albert Van Haelst, 2.1.
[271] Alle citaten uit; Brief van P. Lissens aan A. Van Haelst, 11 mei 1969. Uit; Archief Scheut (KADOC) Albert Van Haelst, 2.1.
[272] Noot van de schrijver.
[273] Interview met Pater Paul Lissens, 30 maart 2004, pg. 3. Zie bijlage.
[274] Citaat uit: Luluafilm, Madame Matamata, s.d.
[275] In de bijlagen zijn ook foto’s uit de films begevoegd om
[276] de verduidelijkende titels kunnen bezwaarlijk ‘ondertitels’ genoemd worden; zij stonden immers niet onder aan de scènes, maar werden er integendeel tussengevoegd. In: RAMIREZ, F. en ROLOT, C., Histoire du cinéma colonial au Zaïre, Rwanda et au Burundi, Tervuren (KMMA), 1985, maken de schrijvers gebruik van het Franse woord ‘intertitres’; we zullen verder de term ‘tussentitel’ hanteren.
[277] De film werd bekeken op de montagetafel.
[278] Luluafilm, Matamata chômeur, s.d.
[279] “Er zijn teveel zwarten in Luluaburg.” Zo luidde de klacht van de Europeanen. De zwarte werkeloosheid breidde zich uit als een olievlek in deze nette blanke omgeving. Om de uittocht van de plattelandsbevolking naar de steden te voorkomen, had de koloniale overheid een verplicht werkgetuigschrift ingevoerd. Voortaan moesten de inlanders in orde zijn met de werkvoorschriften om te mogen wonen in de zogenaamde ‘Centres extracoutûmiers’, dat waren de wijken voor zwarte arbeiders aan de rand van de steden. Werklozen werden vervolgd en moesten de steden verlaten. Matamata en Pilipili waren de vrolijke voorgangers van deze koloniale ideologie. Uit: BOURLARD, T., Matamata en Pilipili (prod. Videocam, 1996), TV – documentaire, Brussel, BRT – Belgische Radio en Televisie, (TV 2 : ‘Tekens’ ) 5 december 1996.
[280] Luluafilm, Madame Matamata, s.d.
[281] Dit bedrijf was geabonneerd op Luluafilm. Dat het, in deze film, in beeld komt, wijst eventueel op een sponsoring.
[282] Luluafilm, Matamata policier, s.d.
[283] Luluafilm, Transports Matamata – Pilipili, s.d.
[284] Voor dit woord vonden we nergens een betekenis noch een vertaling. We nemen aan dat het een woord is uit een Frans dialect.
[285] Luluafilm, Matamata écolier, s.d.
[286] L’ Essor du Congo en Kasai.
[287] Luluafilm, Matamata s’engage, s.d.
[288] Luluafilm, Matamata père de famille, s.d.
[289] Kleine rol voor Pilipili.
[290] Luluafilm, Matamata veut se marier, s.d.
[291] Luluafilm, Matamata forgeron, s.d.
[292] Luluafilm, La soupe de Matamata, s.d.
[293] Luluafilm, Les tours de force Matamata, s.d. Van deze film konden we de geluidsband niet beluisteren, waardoor ook de commentaar verloren ging.
[294] Luluafilm, Le monde à l’envers, s.d.
[295] Luluafilm, Le chapeau encorcelé, s.d.
[296] We zullen het nooit achterhalen. Wellicht woonde Matamata in elke film in een ander huis, omdat Van Haelst hiermee iets wilde aantonen. Maar of we de lijn zo ver mogen trekken – we hebben het hier immers over films gemaakt door missionarissen die de zwarte intelligentie sterk in twijfel trokken – is een andere vraag. We blijven dus best bij de feiten.
[297] Luluafilm, Matamata Ecolier, s.d., Luluafilm, Matamata Père de Famille, s.d., Luluafilm, Matamata s’engage, s.d., Luluafilm, Le chapeau encorcelé, s.d., Luluafilm, Madame Matamata, s.d.
[298] Luluafilm, Matamata veut se marier, s.d.
[299] Naar dit bedrijf verstuurde Luluafilm geregeld films. Cf. infra.
[300] Opnieuw zwijgt het archief als we naar verduidelijking zoeken.
[301] Gekende ‘rokende’ acteurs uit deze jaren zijn o.a. Humphrey Bogart, William Holden, Clark Gable, Gregory Peck en Gary Cooper.
[302] Luluafilm, Matamata s’engage, s.d.
[303] Opnieuw Luluafilm, Matamata s’engage, s.d. en ook: Luluafilm, La Soupe de Matamata, s.d. en Luluafilm, Matamata Ecolier, s.d.
[304] Brief van A. Van Haelst aan Maria en Germaine, 5 augustus 1961, uit: Archief Scheut (KADOC), A. Van Haelst, 1.3. Van Haelst rookte zowel zijn dagelijkse pijp als sigaretten.