Matamata & Pilipili. Een studie naar de overlevering van westerse waarden en normen in Belgisch Congo via komische en educatieve films. (Stéphanie Carels) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Bijlagen
Bijlage 1
Interview met pater Paul Lissens, Scheuthuis[440](Anderlecht), door Stéphanie Carels, 30 maart 2004
Lissens Paul (°Aalst, 1930). Pater Lissens volgde Albert Van Haelst op, nadat deze in 1967 Congo verlaten had. Hij had al in 1966 de opdracht gekregen een radiostation te beginnen in Luluaburg; ze hadden er iemand nodig die goed Tshiluba sprak. Het radiostation, S.T.A.R. genaamd, lag op het domein van Luluafilm. Hij kreeg dan ook de opdracht Luluafilm verder te runnen. In 1966 keerde hij terug naar België om de opleiding communicatiemedia te volgen, om zo het radiostation te kunnen leiden, en toen hij in 1967 terugkwam[441] in Congo, was Van Haelst al teruggekeerd naar België. Tot 1974 nam hij bij Luluafilm de algemene leiding waar.
Op het moment dat we van hem het hiernavolgende interview afnemen, verblijft Lissens in het Missiehuis van Scheut te Brussel, waar hij leiding heeft over het Chinamuseum en de fotogalerij[442].
Paul Lissens over Pater van Haelst, Luluafilm en zichzelf…
Wanneer bent u zelf missionaris geworden en naar Congo vertrokken? Ikzelf was, wat men toen noemde, een ‘gatstopper’. Ik moest inspringen voor de paters en broeders die ziek gevallen waren of niet langer hun werk konden doen. Dat was enerzijds vervelend, omdat ik zo nergens echt ‘thuis’ kon zijn en ook niet altijd op de plaatsen terecht kwam die ik zelf wou. Maar anderzijds heb ik door deze functie wel enorm veel bijgeleerd. Mijn eerste job was in een missie waar een groot deel van de mensen nog mensenvlees at! Zo leerde ik bijvoorbeeld Tshiluba, omdat ik terecht kwam op een missiepost waar bijna niemand Frans sprak, om maar te zwijgen over Nederlands. Zo heb ik leren vliegen met een mono – motor (een cessna), omdat de bisschop een vliegtuigje had gekregen van een boer uit de Verenigde Staten van Amerika. Dat vliegtuigje was te klein geworden voor hem en een scheutist[443] die daar in de buurt woonde en die vroeger nog geregeld in de Kasaï kwam, dacht er meteen aan dat dat vliegtuigje een dankbaar cadeau zou zijn voor de bisschop in de Kasaï. Ik ben één keer met een éénmotorig vliegtuig van België naar Congo gevlogen en later heb ik ook leren vliegen met een tweemotorig vliegtuig en daarmee ben ik geregeld over en weer gevlogen. Een andere job die ik moest doen was een Tshiluba – vertaling maken voor de Bijbel. Een grappige anecdote hierbij, is dat er, in het Tshiluba, geen woord bestaat voor ons woord ‘maagd’. Ik heb toen zitten zoeken op mogelijke woorden; dag en nacht! Toen ik iets gevonden had, ben ik naar een paar oude zusters gewandeld, die beter Tshiluba verstonden dan Frans en toen vroeg ik hen wat ze verstonden onder het Tshiluba – woord dat ik uitgevonden had. Ze antwoordden, met het schaamrood hoog op de wangen; ‘Euh, oui, c’est comme une vierge…’ Toen wist ik dat ik goed zat! Ik heb ook nog les moeten geven aan een landbouwschool, zonder ooit zelf maar een basis van scheikunde geleerd te hebben. Dat waren nachten tot drie, vier uur studeren, om dan de dag erna toch maar een klein beetje les te kunnen geven!
Hoe is Pater Van Haelst eigenlijk op de idee gekomen films te maken voor de zwarten en deze te verspreiden, eerst via zijn eigen camion en dan via Luluafilm? Pater Van Haelst was, alvorens op de bisschoppenconferentie van 1945 werd besloten tot een filmactie, reispater in de streek rond Tshidimba en Tshimbulu. Dat was al in de jaren dertig. Hij toonde toen eerst gewoon films in de dorpen en iets later is hij begonnen met een ‘camion – cinéma’, dat is een vrachtwagen, waar alles in aanwezig was om een film te tonen. De idee om films te maken voor de zwarten heeft hij in die tijd gekregen. Na de film vroeg hij vaak aan de zwartjes in het dorp om de film na te spelen en dus eigenlijk een toneeltje op te voeren. Hij vond dat ze dat heel goed deden. Toen Mgr. Mels hem in 1947 vroeg zich bezig te houden met de film in de Kasaï voor Scheut, heeft hij die job met plezier aangenomen. Zo is Luluafilm van start gegaan.
Wanneer bent u bij Luluafilm beginnen werken? Dat is weer zo’n toevalligheid. Doordat ik het Tshiluba zo goed onder de knie had, had men mij gevraagd te beginnen met een radiostation in Luluaburg – ze hadden daar iemand nodig die de taal goed beheerste – en dat radiostation, S.T.A.R. genaamd, lag op het domein van Luluafilm. Zo heb ik pater Van Haelst leren kennen. Ik ben dan in 1966 terug naar België gekeerd om een opleiding communicatiemedia te volgen, om zo het radiostation te kunnen leiden, en toen ik in 1967 terugkwam, was Pater Van Haelst reeds teruggegaan naar België. Ik zou hem vanaf dan opvolgen.
Werkte u er graag? Uit de brieven van Van Haelst kan ik mij wel inbeelden dat het filmhuis in Luluaburg gezellig moet geweest zijn. Met het park en de filmzaal en de zondagnamiddagen… Hoe was de ‘werksfeer’? Het was er inderdaad zeer gezellig. In de jaren vijftig besloot Pater Van Haelst dat er op zondag een recreatiepleintje zou geopend worden, waar zowel zwarten als blanken naartoe zouden mogen komen, dat was een enorm succes. Toen ik er ben komen werken, was er natuurlijk veel veranderd door de onafhankelijkheid. Maar de werksfeer zat er zeker nog goed. Ik had het natuurlijk wel heel druk, want naast de administratie en leiding van Luluafilm, had ik ook nog S.T.A.R. en mijn geregelde vluchten. Maar het was het allemaal waard. Zo werden er zondag bijvoorbeeld altijd films getoond voor de zwarten uit de stad. Als voorfilmpje liet ik toen vaak een reeks zien, uit de tijd dat Pater Van Haelst nog chef was: een reeks filmpjes van Monte Christo. Dat waren afzonderlijke deeltjes en zo liet ik er dus vaak zondag zien. Als één van de acteurs op het scherm, die soldaat of officier of zoiets was, met zijn ring begon te draaien, betekende het dat er gevochten zou worden. Die zwarten hadden dat heel snel door en zo begonnen ze dan te roepen vanaf die acteur met zijn ring gedraaid had. Het was ongelooflijk om te zien. Er viel altijd meer te beleven van het scherm dan op het scherm! Nog een voorbeeld… De filmzaal aan Luluafilm was de grootste van de stad en toen, eind jaren zestig, Mobutu eens op bezoek was in de stad, zou er een academische zitting gehouden worden, maar daarvoor had men een grote zaal nodig, en dus zou de filmzaal van Luluafilm gebruikt worden. Toen heeft men de hele straat opgekuist, de tuin picobello in orde gemaakt, … allemaal omdat Mobutu op bezoek kwam! Het waren tijden… Ik kan echt zeggen dat ik niet zou geweest zijn wie ik nu ben, als ik al die dingen niet had meegemaakt…
Hoe ging alles bij Luluafilm te werk? Over de filmdistributie wordt in de briefwisseling van Pater Van Haelst wel veel gesproken en daar kan ik me dus wel iets bij voorstellen. Maar hoe zat het met de filmproductie? Hoeveel films werden er jaarlijks gemaakt? Nam u deel aan het maken van de films? Welke films hadden het meeste succes bij de mensen? Ik ben zelf nooit betrokken geweest bij de productie van films, vermits deze al stopgezet werd in 1958 en ik pas in 1967 bij Luluafilm betrokken werd. Ik moest wel de films, die we aangekocht hadden, of gehuurd hadden, parafineren (het parafineren gebeurde opdat de films beter door het machine zouden glijden; langs de randen werd een parafinelaagje gelegd. Zo konden de films langer meegaan. n.v.d.r.), de versleten films terug ‘gebruiksklaar’ maken, d.w.z. de versleten stukken ertussen uitknippen en de rest weer aaneen plakken. Het was een vervelend werkje.
In mei 1967 trekt Pater Van Haelst voorgoed terug naar België. Hij wordt dan eerst opgevolgd door Pater Lambert. Toch blijkt duidelijk uit de briefwisseling dat Pater Van Haelst u altijd als zijn opvolger gezien heeft. Hoe komt dan dat Broeder Lambert die taak eerst op zich genomen heeft? Dat was, zoals ik reeds zei, omdat ikzelf nog in België was, voor mijn opleiding van communicatiemedia. Ik weet niet of de men dat bij Scheut al gepland had om mij Luluafilm te laten overnemen, maar dat gebeurde in elk geval wel toen ik terugkwam naar Congo.
Tot wanneer is Luluafilm blijven bestaan? Tot in 1958 werden er films geproduceerd, daarna werden ze enkel nog gedistribueerd. Dat ging nog altijd zeer goed. De eerste problemen doken op vanaf Pater Van Haelst teruggekeerd was naar België. Om misschien daarvoor zelf al: het werd steeds moeilijker om aan goede films te komen, die schappelijk waren van prijs. De apparatuur raakte stilaan wat versleten en het werd moeilijk om aan nieuwe projectors en zo te komen. Toch ben ik er nog in geslaagd uit Amerika een groot aantal Victor – apparaten te laten overkomen. Maar het ging steeds verder bergaf. Pater Van Haelst probeerde vanuit België nog aan films te geraken – hij haalde die op rommelmarktjes en zo, daar lagen de prijzen beter – maar er zijn er maar een zestal naar Congo verstuurd. Vanaf het begin van de jaren zeventig ging het dan helemaal slecht. De postverbindingen in het binnenland verliepen niet al te best meer; films kwamen niet aan, konden niet teruggestuurd worden,… In 1974 was het gedaan met Luluafilm, maar uiteindelijk was dat proces dus al langer bezig. Na 1974 werden de gebouwen ingepalmd. Er werden ateliers in gebouwd, en ook ik moest er weg: er lag me weer een andere job te wachten…
Paul Lissens over Matamata & Pilipili…
Hoe is Pater Van Haelst op de idee gekomen komische films te maken met een duidelijke knipoog naar het Amerikaanse duo, Laurel en Hardy? Was hij fan van ‘den dikke en den dunne’? Die idee heeft hij ook gehad in de tijd dat hij nog rondreisde met zijn camion. Hij liet toen vaak films zien van Laurel en Hardy en die hadden bij de zwarten ongelooflijk veel succes. Dat in combinatie met de toneeltjes die hij door hen liet opvoeren, en het recept was geboren. De eerste film zou er wel pas komen in 1953.
Wat was de relatie van Van Haelst en uzelf met de zwarte acteurs? Die was heel goed. Matamata en Pilipili waren eigenlijk twee mannen die werkten in de tuin en zo. Matamata was graskapper. Pilipili heb ik nooit persoonlijk gekend. Hij was Luntu en is waarschijnlijk overleden bij de rellen in 1960. We hebben altijd een goede relatie gehad met hen. Er waren natuurlijk de occasionele problemen – Matamata die soms verdween – maar die heb je evengoed met acteurs in Hollywood en zo!
In 1969 leerde u Matamata mogelijk nog beter kennen. Het ‘proces Matamata’, geen naam van een film, maar een werkelijkheid… Kan u mij daar iets meer over vertellen? Dat was nogal een palaber… Maar Matamata was niet de aanstoker… Hij werd aangezet tot dat proces door een advocaat die geld rook. Het probleem was als volgt; ik kreeg in 1969 een brief thuis waarin Matamata mij verzocht hem een grote geldsom te overhandigen. De reden hiervoor was dat hij vond dat hij nooit genoeg betaald was geweest voor zijn job als acteur en dat hij recht had op een deel van de winst van Luluafilm, dat door hem groot was geworden. Acteursrechten dus. Maar die bestaan helemaal niet. Matamata en de andere acteurs werden een loon uitbetaald dat hetzelfde was als dat van de andere werknemers bij Luluafilm. Matamata kon niet lezen of schrijven. Hij werd evenveel betaald als de anderen omdat de job die hij uitoefende ook niet zoveel verschilde van die van de andere werknemers. Maar goed dat ter zijde. Ik ben in beroep gegaan. Ik moest daarvoor geregeld naar Lubumbashi, waar het hof van hoger beroep was. Ik heb daar zelf Luluafilm verdedigd. Maar het mocht niet baten. We zijn veroordeeld geweest tot het uitbetalen van de som die van bij het begin was opgelegd. Matamata heeft dat geld echter nooit gezien. Zijn advocaat is ermee gaan lopen. Gelukkig had ik het bewijs van de overschrijving nog en toen Matamata enkele jaren later bij mij kwam om te vragen; Père, je n’ai toujours pas eu mon argent!’ , kon ik hem bewijzen dat ik nochtans wel betaald had! Wij hebben er echter nooit ruzie om gehad. We zijn even goede vrienden gebleven. Met die advocaat heb ik het echter later nog aan de stok gehad. Dat zat zo. Ik was weer overgeplaatst naar een andere missiepost; ik moest daar de missen verzorgen. Die advocaat was parochiaan in mijn missie. Toen het Goede Vrijdag was, heb ik hem gevraagd een deel van de passie te lezen. Het dertiende deel nota bene! (dat is wanneer Christus gekruisigd wordt) En hij heeft dat ook gelezen in de mis… Toen hij later bij mij kwam – hij had mij ondertussen herkend – vroeg hij mij: ‘Père, waarom hebt ge mij nooit gestraft voor wat ik u toendertijd met Matamata heb aangedaan?’ Ik heb hem geantwoord dat het voorlezen van het dertiende deel van de passie zijn ‘straf’ was. Dus ook met hem, is het eigenlijk allemaal tamelijk vredig afgelopen.
De films waren een enorm succes… Hoe stond de zwarte bevolking tegenover de ‘filmpaters’? Ze kwamen graag bij ons. ‘s Zondagsnamiddags, in de week, voor een film. We hadden ze allemaal aan onze kant. Omdat dat ook één van de taken is van de missionaris he? We moeten respect tonen voor de mensen die we willen evangeliseren. En dat respect hebben we van hen ook meestal terug gekregen. Soms betaalden ze wel niet voor de filmzaal als ze die huurden, maar dat was ook door de tijd he…
Is daar in de jaren ’70 geen kentering in gekomen? In de documentaire van Tristan Bourlard geeft iemand de kritiek dat in de generiek van de Matamata – Pilipilifilms hun echte namen zelf niet verschijnen. En vermits Van Haelst pater was, was dat zeker niet goed te keuren; hij moest bewaarder zijn van de rechtvaardigheid. Daar heb ik nooit geen last van gehad. Trouwens in de westerse films wordt toch ook vaak de naam van de acteur niet vermeld en enkel de naam die hij tijdens de film had?
Over het ontstaan van Luluafilm blijven meer vragen open dan er al antwoorden gegeven zijn. Ook het archief gaf mij weinig antwoorden. Tot ik op een brief stootte van u aan Pater Van Haelst, in 1971. U had toen net een brief ontvangen van een zekere Daniel Luntadila, die journalist was bij Télé – star. Hij was een artikel aan het voorbereiden over de missiefilm in Congo en had reeds contact opgenomen met pater Vanden Heuvel, met afrika – films, met Edisco – films enz. Ook van u wou hij informatie hebben. U heeft toen in een brief aan Pater Van Haelst geschreven dat ‘ik graag zou hebben dat u dit alles eens op papier zet, dan kan ik er persoonlijk meteen ook veel uit leren en weet ik ook iets meer over de geschiedenis van Luluafilm.’ Zijn antwoord is dat hij alles al zo vaak in ‘t lang en breed heeft uitgeschreven en dat hij dat allemaal in een map heeft bijgehouden. ‘Tenzij Lambert dat ook verbrand zou hebben in zijn vernielingszucht?’ In latere brieven wordt er niet meer over gesproken. Ik neem aan dat u de map met de documenten gevonden had. Bestaat deze nog? Heeft Luntadila u dat artikel dan opgestuurd? Het probleem met de documenten en het archief is een triestig geval. Toen ik ben beginnen werken voor Luluafilm, had ik besloten een groot deel van de documentatie en de films en zo, naar België te sturen, omdat ik dacht dat die daar sowieso veiliger zou zijn. Ik heb mij daarin schromelijk vergist. Het is net in België dat een groot deel van de documenten is verloren gegaan. Toen alles van het oude Scheuthuis naar het nieuwe is overgebracht, hebben bepaalde mensen nog geprobeerd een groot deel van de documenten veilig te stellen. Deze zijn naar het KADOC gegaan. Maar een heel groot deel is gewoon verloren gegaan. De Matamata – films zijn zo ongeveer het enige bewijs van wat Pater Van Haelst allemaal verwezenlijkt heeft in zijn leven. Hij maakte ongelooflijk mooie documentaires en nog een heleboel films, die echter nooit zijn teruggevonden. Ook de map met documenten waarover u het had, is verloren gegaan. Het is een heel spijtige zaak, want Pater Van Haelst verdient veel meer respect voor zijn levenswerk, dan men hem ooit zal kunnen geven.
Bijlage 2
Foto’s en documenten betreffende Albert Van Haelst uit: Archief Scheut (KADOC) 1.1. Informatie over de familie van pater Albert Van Haelst. O.m. testamenten, huwelijken, stambomen, enz.
Bijlage 3
Folder van Luluafilm
Bijlage 4
Voorbeeld van enkele brieven van Albert Van Haelst
uit: Archief Scheut (KADOC), A. Van Haelst, 1.3. Correspondentie en documenten
over film in Congo (1960 – 1961)
Bijlage 5
Beschuldiging van Kasongo Biembe (5 mei 1969) en
verdediging van Paul Lissens, uit: Archief Scheut (KADOC), A. Van Haelst, 2.1.
Luluafilm. Correspondentie/rekeningen/documenten (1967 – 1973)
Bijlage 6
Foto’s uit de films
Bijlage 7
Filmlijst Luluafilm
In deze filmlijst bevinden zich zowel de films die het KADOC in bewaring heeft, als de films die in de lijst van RAMIREZ, F. en ROLOT, C., Histoire du cinéma colonial au Zaïre, Ruanda et au Burundi, Tervuren (KMMA), 1985, pg. 311 – 313 te vinden zijn (enkel films van de hand van A. Van Haelst). Er is ook één enkele film van de hand van G.J. Schotte bij (n°13); hij werkte lang voor Luluafilm en waarschijnlijk werd deze film ook onder Luluafilm verdeeld.
Luluafilm, La meilleure part, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. Neg., aparte opt. klank F.
42’25” + 37’
Verhaal van Thérèse en Hélène; Thérèse treedt tegen de wil van haar vader in bij de zusters (Mikalayi) en wordt gewijd door Monseigneur Mels. Hélène huwt. Na problemen met haar man is alles ok.
Luluafilm, Monseigneur de la Kethulle – Begrafenis, s.d.
16 mm, zw. pos.
7’
Met toespraak van Thomas Nkanza en Jean Balikongo (?)
Idem productie Ediscofilm, 16 mm, zw. neg., 5’15”
Luluafilm, Comment embellir notre foyer, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
Met de steun van de Zusters van de H. Jozef, Brugge
16 mm, zw. pos., F
17’50”
De zusters leren de kinderen werken met hout, kabalas, bamboe. Ze maken kistjes, vazen,...
Luluafilm, Fabrication d’objets en raphia, s.d.
16 mm, zw. Pos. + kl. Pos,F
12’
Luluafilm, Avec les scouts et la meute ... au camp de Ntambwe, s.d.
Realisatie: G.J. Schotte
16 mm, zw. neg. + pos., muziek
20’50”
Luluafilm, Sur les bords de Lulua, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
Met steun van Fonds du Bien-Etre Indigène aan Belgisch Congo en Ruanda – Urundi
xxx, La fabrication de la bière, boisson nationale de Congo Belge, une journée à la brasserie du Kasai à Luluaburg, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. pos., F
Luluafilm, Un épatant monnayeur, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
20’
Over een tovenaar-bedrieger.
Luluafilm, Sur la piste des obstacles, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
8’30”
Hindernissenparcours voor soldaten.
Luluafilm, L’art culinair, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
15’
Luluafilm, Infirmières congolaises, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. pos.
23’10”
Een dag in de verpleegsterschool van Mikalayi
xxx, Le petit séminaire de Bolongo et le grand séminaire de Kabwe, s.d.
16 mm, zw. pos., aparte opt. klank F
18’20”
Opleiding in het seminarie en wijding ( door Monseigneur Six?)
xxx, Zo leeft “Klerken”, 1955
Realisatie: G.J. Schotte
16 mm, zw. neg.
25’20”
Eerste en plechtige communie
Luluafilm, J’ai préféré la mort au déshonneur, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
25’ + 29’
Chef Bakete zoekt een vrouw bij de naburige stam van Bene Lulua. Daar ontmoet hij Agnes, die christen is. Ze wil wel trouwen als chef Bakete zich bekeert. Hij stemt toe, maar bekeert zich uiteindelijk toch niet. Agnes wil weg, maar wordt gevangen gehouden. Ze wordt ziek, ze wordt bevrijd, maar zal toch sterven.
Luluafilm, Ngalula, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
19’10” + 19’
Verhaal van Ngaluza en polygamie
Luluafilm, De belles choses à peu de frais, 1957
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
Met de steun van zusters van H. Jozef, Brugge
20’
Luluafilm, Crispin va vers la fête nuptiale, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
16’16”
Luluafilm, Gens de bien, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
20’30” + 21’
Verhaal van Philippe, Klerk in Luluaburg en zijn vrouw Hubertine.
Luluafilm, Salon de coiffure sous les tropiques, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. pos.,F
9’
Luluafilm, Aspirants scouts, s.d.
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank, F
27’
Luluafilm, Fidélité, s.d.
Realisatie en scenario: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., aparte opt. klank muziek
25’40” + 23’20”
Verhaal van Isidore. Hij werkt in een diamantmijn in Bakwanga. Anne en Albert (verpleger) huwen.
Luluafilm, Travail et epargne, s.d.
Scenario: M. Goetschulds
Realisatie: A. Van Haelst
16 mm, zw. neg., F
16 mm opt KB
38’02”
Het verhaal van Joseph Kapuku; van een kleine jongen die een handeltje drijft op school tot een grote ondernemer met een verzekerde toekomst door veel te sparen.
xxx, Les hommes ailés, Dieu et mon droit, s.d.
16 mm, zw. neg., F (ned. Ondertitels)
10’21”
Verhaal: Parachutisten van de Tweede Wereldoorlog; opleiding
xxx, Zichten uit de stad van de blanken (flitsen uit Kongo-Leopoldstad), s.d.
16 mm, zw. pos.
Nederlandse titels
26’19”
Luluafilm, Matamata écolier, s.d.
Luluafilm, Matamata chomeur, s.d.
Luluafilm, Matamata forgeron, s.d.
Luluafilm, Matamata père de famille, s.d.
Luluafilm, Matamata policier, s.d.
Luluafilm, Matamata mécanicien, s.d.
Luluafilm, Matamata s’engage, s.d.
Luluafilm, Matamata veut se marier, s.d.
Luluafilm, Sois poli Matamata , s.d.
Luluafilm, La soupe de Matamata, s.d.
Luluafilm, Les tours de force de Matamata, s.d.
Luluafilm, Transports Matamata- Pilipili, s.d.
Luluafilm, Madame Matamata, s.d.
Luluafilm, Un heureux évenement chez Crispin, s.d.
Luluafilm, Auguste s’installe à son compte, s.d.
Luluafilm, Le chapeau ensorcelé, s.d.
Luluafilm, Le chasseur et le forgeron, s.d.
Luluafilm, La chèvre égarée, s.d.
Luluafilm, Les deux orphelins, s.d.
Luluafilm, Le diable et la bouteille, s.d.
Luluafilm, Dispute chez le polygame, s.d.
Luluafilm, L’enfant de monsieur François, s.d.
Luluafilm, Le fainéant et le laborieux, s.d.
Luluafilm, Histoire d’une valise, s.d.
Luluafilm, L’homme peureux, s.d.
Luluafilm, Il faut quand même travailler au paradis terrestre, s.d.
Luluafilm, Joueurs de cartes, s.d.
Luluafilm, Mangeurs d’ hommes, s.d.
Luluafilm, Un mariage de gosses, s.d.
luluafilm, Martin s’en va en ville, s.d.
Luluafilm, Monsieur Paul, infirmier diplomé, s.d.
Luluafilm, Ne gardez pas rancune!, s.d.
Luluafilm, Notre bon oncle Louis, s.d.
Luluafilm, On a souvent besoin d’un plus petit que soi, s.d.
Luluafilm, Partie de pêche tragique, s.d.
Luluafilm, Quand Daniel s’en va en voyage, s.d.
Luluafilm, Rendez- moi mon enfant!, s.d.
Luluafilm, La tête du client, s.d.
Luluafilm, Tshituka, l’enfant adoptif, s.d.
Luluafilm, La vengeance du fantôme, s.d.
Luluafilm, Jour de communion, s.d
Luluafilm, Fête à Kasanga, s.d.
Luluafilm, Fête nationale à Tshimbulu, s.d.
Luluafilm, Jeux populaires, s.d.
Luluafilm, Variétés ciné Luluafilm, s.d.
Luluafilm, Départ d’une équipe de football vers Leo, s.d.
Luluafilm, Etudiants athlètes, s.d.
Luluafilm, L’art de décorer notre intérieur, s.d.
Luluafilm, Bonne cuisine du pays à portée de tous, s.d.
Luluafilm, Recettes de cuisine pour femmes d’ évoluees, s.d.
Luluafilm, Consultation rurale des nourrissons, s.d.
Luluafilm, Cours pratiques à l’école normale de Mikalayi, s.d.
Luluafilm, Diner à l’école menagère d’Hemptinne, s.d.
Luluafilm, Ecolières de Luluabourg, s.d.
Luluafilm, Groupe scolaire de Lusambo, s.d.
Luluafilm, Gymnastique des filles à l’école normale de Mikalayi, s.d.
Luluafilm, Gymnastique et jeux à l’école normale de Mikalayi, s.d.
Luluafilm, Inauguration de la maternelle de Tshihimba, s.d.
Luluafilm, Leçon de coupe pour nos jeunes filles congolaises, s.d.
Luluafilm, Pensionnat pour enfants européens à Luluabourg, s.d.
Luluafilm, L’école d’art de Tielen, s.d.
Luluafilm, Velours du Kasyi des Bakuba, s.d.
Luluafilm, Une mère eduque sa fille, s.d.
Luluafilm, Pepinière de Kamponde, s.d.
Luluafilm, Pouponnière, s.d.
Luluafilm, Soignons nos bébés, s.d.
Luluafilm, Bricoleur, s.d.
Luluafilm, Dans les rapides, s.d.
Luluafilm, Eaux et ponts, s.d.
Luluafilm, Fleuriste, s.d.
Luluafilm, Luluabourg, ville champignon, s.d.
Luluafilm, Le marché de Tshidimba, s.d.
Luluafilm, Postes de l’état, s.d.
Luluafilm, Soyons humains!, s.d.
Luluafilm, Troupe des comédiens, s.d.
100. Luluafilm, Vélo de luxe, s.d.
101. Luluafilm, La force publique de passage à Tshimbulu, s.d.
102. Luluafilm, La force publique de Luluabuourg, s.d.
103. Luluafilm, Sentinelle, s.d.
104. Luluafilm, Visite hebdomadaire au camp de Tshimuanza, s.d.
105. Luluafilm, Grands chefs, s.d.
106. Luluafilm, Investiture du chef Lutongo, s.d.
107. Luluafilm, Travail et progrès, s.d.
108. Luluafilm, Arrivée dans son vicariat de Monseigneur B. Mels, s.d.
109. Luluafilm, Jubilé de cinquante ans de voeux du R.P. Samain, s.d.
110. Luluafilm, Jubilé de la R.S. Armelle 1900-1950, s.d.
111. Luluafilm, Missions catholique du vicariat de Luluabourg, s.d.
112. Luluafilm, Oeuvres des soeurs de charité de Lusambo, s.d.
113. Luluafilm, Premices sacerdotales à Kasansa, s.d.
114. Luluafilm, Premices sacerdotales de M. l’ abbé Nkongolo Joseph, s.d.
115. Luluafilm, Les soeurs de saint Vincent de Paul, s.d.
Films in het Scheutfilmarchief bij KADOC (enkel de films van eigen paters werden hier opgenomen);
116. Ediscofilm, Le mort vivant, s.d.
Met steun van Fonds du Bien-Etre Indigène aan Belgisch Congo en Ruanda – Urundi.
16 mm, zw. pos. + kleur pos., aparte opt. klank muziek
36’
Verhaal over een tovenaar die het dorpshoofd wil vergiftigen.
117. Ediscofilm, Fête sportive à Leopoldstad, s.d.
Met steun van het Fonds du Bien-Etre Indigène aan Belgisch Congo en Ruanda – Urundi
16 mm, zw. neg. + aparte opt. klank muziek
17’50”
118. Ediscofilm, Bolongo-Lisala, le petit séminaire, s.d.
16 mm, zw, neg.
7’30”
Opleiding in Bolongo
119. xxx, Primavera Hispaniola, s.d.
Realisatie: A. Van den Heuvel
16 mm, kl pos., N
25’25”
Missie Scheut in Haitï en de Dominicaanse Republiek
120. Scheut Film, Congo terre de beauté, s.d.
Realisatie: A. Van den Heuvel
121. Scheut Film, Nouveau Congo, s.d.
Realisatie: A. Van den Heuvel
16 mm, zw. neg, aparte opt. klank, N en F
20’35” + 21’20”
Beelden Moanda, Kasai, dans, pater op reis, klas, bouw kerk, seminarie Kabwe, sport, zusters, inhuldiging van het sportstadion.
122. Scheut Film, Les soeurs congolaises, s.d.
16 mm, zw. Pos., F
16’20”
Over de rol van de Congolese zusters. Werd opgenomen in Luluaburg.
123. Scheut Film, Onze lekenbroeders in de missie, s.d.
16 mm, zw. pos, N en F
30’40” + 18’50”
Over de taken van de broeders: Landbouw, houtbewerking, electriciteit, transport, architect-bouwheer, onderwijs, drukkerij, geestelijk leven.
Bijlage 8
BOURLARD, T., Matamata en Pilipili (prod. Videocam, 1996), TV – documentaire, Brussel, BRT – Belgische Radio en Televisie, (TV 2 : ‘Tekens’ ) 5 december 1996[444].
‘Tekens vond een schat op zolder: langvergeten films van een pater – scheutist uit de tijd van Belgisch Congo. Pater Van Haelst draaide humoristische films, een soort ‘Laurel and Hardy’ op z’n Afrikaans. Hij maakte een serie avonturen rond Matamata en Pilipili en die films vertellen heel veel over de Kasaï in de jaren ’50.’
De geschiedenis van de film is een geschiedenis van dozen, die worden geopend en weer gesloten. Dozen die men opbergt en uit het oog verliest, rekken vol verhalen die liggen te roesten in kelders, loodsen, bergplaatsen of zolders. Opgelost in de vergetelheid, gewist uit het geheugen. In de geschiedenis van de film zitten blinde vlekken. Het is dan ook mogelijk dat een eeuw na Lumière een oude filmdoos opnieuw wordt geopend en dat er een juweel uit tevoorschijn komt, waarvan men het bestaan niet vermoedde. Zo gebeurde het in een opslagplaats in Leuven; deze films zijn afkomstig uit Afrika en het blijkt waardevol materiaal te zijn. De ontwikkeling van een negatief onthult een flard van een verhaal, een origineel en uniek verhaal in de geschiedenis van de koloniale cinema. Het speelt zich af in de jaren vijftig in Belgisch Congo.
Een dikke, een dunne. Wat geruzie en tumult. Politie. Achtervolgingen in 24 beelden per seconde. Het zijn de avonturen van Matamata en Pilipili. Een humoristische reeks gedraaid door een Belgische pater, Albert Van Haelst. Zwarte acteurs, grappige koloniale films; allemaal verdwenen uit de geschiedenis van de cinema. Wat gebeurde er vijftig jaar geleden? Wat is het ware verhaal van Matamata en Pilipili? Wat is er van hen geworden? Wat vertellen de twaalf filmpjes, ontdekt in de hoofdzetel van de paters – scheutisten in Brussel?
Het is bijna voorgoed verleden tijd, de band tussen de kerk en de film. Vanaf het ontstaan van de cinema, met de eenvoudige apparaten van toen, brengen de filmmakers zowel het leven van clowns als dat van Christus in beeld. In de loop van de vorige eeuw vestigen de scheutisten zich in Centraal – Afrika. Deze portrettengalerij toont hoe belangrijk ze waren (foto van Van Haelst komt in beeld in een lange galerij vol foto’s van paters): Van Haelst, de regisseur is één van hen. Het rijke en katholieke Vlaanderen heeft de congregatie van Scheut altijd enorm gesteund. De familie Van Haelst leeft al zes generaties in het dorp Kieldrecht. Daar, in dat landschap van klokketorens en boerderijen, was het de traditie zonen uit te sturen in dienst van de Kerk.
Maria Van Haelst: “Hij had drie ooms, priesters. En toen hij vroeg aan zijn vader om missionaris te worden, zei hij, evenals deze ooms: neen, als je priester wil worden, wordt dat dan hier, in het bisdom. Maar Albert besloot toch deze raad in de wind te slaan en zei toch liever missionaris te willen worden.”
Wij, Vlamingen, werden sterk aangemoedigd missionaris te worden. Er werd systematisch propaganda voor gemaakt. Missionarissen die terugkwamen, bezochten de colleges en gaven er lezingen. En toen later de cinema zijn intrede deed, is men films beginnen te tonen over ons werk ginder.
Maria Van Haelst toont foto’s van Albert, bij zijn aankomst in Luluaburg, bij de kerk en dergelijke. Achterop de foto’s staat steeds kort een uitleg over wat er op de foto staat.
Volgend beeld: Van Haelst op de fiets, omringd door lachende zwarten. Van Haelst is hier acteur is z’n eigen verhaal. In deze film reist hij rond in de provincie Kasaï om onderwijs te verstrekken en het evangelie te prediken. Hij maakt kennis met een andere manier van leven en raakt vertrouwd met de plaatselijke cultuur.
Pater Paul Lissens: “Dat hij pater – cinema werd genoemd dat is omdat hij, naar mijn weten, de eerste is geweest in de Kasaï, die dat soort werk is begonnen. Na zijn terugkeer uit verlof de eerste keer – ik meen dat dat in ’47 is geweest – heeft hij de toelating gekregen om met een filmactie in de Kasaï te beginnen.”
Maar vanaf 1936 legt de E.P. zich helemaal toe op apostolaat door middel van film. Hij start met een reizende bioscoop. Hij begint rond te toeren met honderde films en een projector. Hij spant een doek tussen twee palen in het midden van het dorp. Een situatie waarbij de toeschouwers opschrikken als er een stoomtrein op het doek verschijnt. Duizende dorpsbewoners zien, vaak voor de eerste keer, bewegende beelden.
Pater Lissens: “De filmen – dat waren er allemaal geïmporteerde, veelal van Amerikaanse makelijk – gingen over dingen die die mensen eigenlijk allemaal niet zo goed kenden, over situaties waarmee zij helemaal niet vertrouwd waren, op een ritme dat te vroeg was voor hen. Dat heeft Van Haelst rap ondervonden, en hij heeft toen bij zichzelf gedacht: “We zouden zelf moeten beginnen filmen maken!” Over problemen die zij kennen, op een ritme dat het hunne is.”
Maria: Begin van Luluafilm. (toont foto van Van haelst achter een camera) “Hij had goede artisten, maar, dat vertelde hij soms, men moest ongelooflijk veel geduld hebben. Als hij aan een film begon, bleven de acteurs soms drie dagen of langer weg, en dan moest de film stopgezet worden en moest er gewoon geduldig gewacht worden. Als ze dan terugkwamen, hadden ze vaak andere kledij aan en kon men ook niet verder draaien!”
Bourlard nam ook interviews af van een aantal Congolezen, die zich Matamata en Pilipili herinnerden uit hun jeugd;
“Je revois ces films sur un terrain vague, avec 2000 personnes qui sont en train de regarder un film sur un grand écran. D’abord c’était quelque chose de nouveau. C’était du cinéma, quelque chose qui bougeait. Et en plus, ce qui était merveilleux, on y voyait de gens qu’on rencontre chaque jour dans les rues. Ce n’étaient pas des acteurs comme, par exemple, Alain Delon! En fait, on peut dire que, quelque part, ils ne jouent pas: ils vivent ce qu’il font…”
“Chaque fois, qu’il y aurait une projection, tout le monde bougeait… “On va voir le film parce que la dernière fois Matamata était tomber!” Tout le monde voulait voir ces films. Le caractère éducative est très important dans ces films. Même sur le plan scolaire, ou un élève plus agé que les autres était appelé Matamata. On le haïssait. “Tu es vieux,…” On se moquait de lui. Et comme ça, dans chaque famille, on avait l’intérêt de mettre ses enfants dans les bancs scolaires le plus vite possible.”
Pater Lissens; “Dat is een kopie van wat wij hier de films van Laurel en Hardy genoemd hebben en waar wij, in ‘t Vlaams, ‘den dikke en den dunne’ van hebben gemaakt. En dat is zo een beetje het idee in hun taal: Matamata; iemand die er “tamelijk goed inzit” en Pilipili, dat is zo’n kleine vrucht. Visueel stelt dat zon een beetje de dikke en de dunne voor.”
12 van de 20 films zijn teruggevonden en zorgvuldig gerestaureerd. Die uren film zijn het resultaat van een hele organisatie. Pater Van Haelst is tergelijkertijd operateur, filmverdeler, scenarioschrijver, monteur,… Hij is de spilfiguur. Om z’n doel te kunnen bereiken bouwt hij studio’s, een laboratorium, montagekamers, een geluidsstudio, opslagplaatsen en een cinemazaal met achthonderd zitplaatsen. Hij neemt mensen in dienst, en neemt zich voor een waaier aan films te maken voor de Congolezen. De firma Luluafilm steekt van wal. De avonturen van Matamata en Pilipili beginnen.
Pater Lissens: “Matamata heb ik nog persoonlijk gekend, maar Pilipili niet, die heb ik nooit ontmoet. Matamata is begonnen als gewone werker: onderhoud van het parceel, zorgen dat het gras regelmatig afgekapt werd enz. Hij is dus eigenlijk begonnen als graskapper, zoals wij dat daar noemden. Toen Albert de idee heeft gekregen van films te maken voor Congolezen heeft hij dat proberen te doen met de mensen die hij daar had, mensen die daar aan het werken waren. Ook Pilipili was één van zijn werkers. Toen hij hen vroeg iets te spelen, is dat blijkbaar gelukt, en zijn zij zijn acteurs geworden.”
Van Haelst, via stem verteller: “Het is waar dat de acteur Matamata veel heeft bijgedragen tot het succès van Luluafilms, maar ik heb veel moeite gehad hem bij mij te houden als acteur. Hij wou immers niet meer blijven, hij zei dat alle mensen die de films zagen met hem lachten.”
Maria: “Hij zei altijd; “De zwarten, dat zijn geboren acteurs. En die kunnen palaberen, dagen aan één stuk door. Maar iets goed doen dat was andere koek!””
De eerzuchtige pater – cinema, creëert een plaatselijke komische stijl en laat de humor van zijn films aansluiten bij de koloniale achtergrond. Zijn boodschappen zijn uiterst eenvoudig en doordrongen van morele waarden. Maar de films stralen ook het plezier uit waarmee ze gemaakt zijn; met amateurs in echte decors. Op basis van vooraf geschreven scenarios draait hij meer dan 150 films, waaronder een twintigtal met Matamata en Pilipili in de hoofdrol. De Scheutisten zorgen voor verschillende taalversies en verspreiding tot buiten de grenzen. Luluafilm breidt zijn actieterrein uit en koopt vijfhonderd amerikaanse projectors. De roem van de zwarte Laurel en Hardy verspreidt zich.
Buiten de religieuze sfeer, gebruikt Van Haelst Matamata ook in films op bestelling, die hij maakt met de steun van de regering en van machtige bedrijven, werkzaam in Belgisch Congo, zoals Forminière en Union Minière. De reeks “Matamata en Pilipili” wordt in de arbeiderskampen vertoond. Ze dient er als een cultureel en educatief geschenk van de blanke patroon aan de zwarte werkman. Van Haelst krijgt zodoende de middelen om zijn films te maken en de bedrijven krijgen in ruil beschaafde ontspanning voor hun personeel.
Verteller (Van Haelst): “Ik denk dat ieder bedrijf dat er de middelen voor heeft, films zou moeten tonen aan zijn arbeiders. Het is de goedkoopste recreatie. Onze films zijn altijd opvoedend en ontspannend, maar ze vormen ook een nuttige propaganda. Wie zijn arbeiders zo beloond, weet dat ze tevreden zullen zijn.”
Publiek: “Il y a une scène ici, qui m’a, moi personnelement, beaucoup touché. Que c’est l’épouse de Matamata qui va chercher l’argent, là où Matamata est payé. J’ai vu ça aussi chez ma mère. Je la revois de nouveau le vendredi, s’habiller, bien, et puis, accompagner son mari, sur son vélo, d’ailleurs, pour aller prendre l’argent.”
“Et puis, on voit la scène de Matamata saoulard, ça me fait penser à quelque chose que j’ai vécu au pays avec un de mes petit cousin. Il avait, pour la première fois, vu un blanc qui était saoul. C’était le côté éducative du film? On sent qu’il y a une réligion derrière qui veut dire: voila, le bien. Voila le mal. Pour revenir à l’histoire de mon cousin: il revenait à la maison en disant qu’il avait vu un blanc saoul et que ce n’était pas possible, parce que seulement Matamata est saoulard!”
“Ce qui est aussi très intéressant, c’est que, après le film, on commençait à critiquer le cinema, ou le film. On se disait; “Non, Matamata n’a pas bien jouer là, il aurait dû faire ceci ou cela (il aurait pas dû laisser sa femme prendre l’argent!!)
Er zijn teveel zwarten in Luluaburg. Zo luidt de klacht van de Europeanen. De zwarte werkeloosheid breidt zich uit als een olievlek in deze nette blanke omgeving. Om de uittocht van de plattelandsbevolking naar de steden te voorkomen, heeft de koloniale overheid een verplicht werkgetuigschrift ingevoerd. Voortaan moeten de inlanders in orde zijn met de werkvoorschriften om te mogen wonen in de zogenaamde ‘Centres extracoutûmiers’, dat zijn de wijken voor zwarte arbeiders aan de rand van de steden. Werklozen worden vervolgd en moeten de steden verlaten. Matamata en Pilipili zijn de vrolijke voorgangers van deze koloniale ideologie.
Publiek: “Cela m’a fait rire et ça m’a rendu enfant de nouveau. C’est la partie innocente… Mais, vous savez, les enfants ne sont pas si bêtes que ça…”
“Les scènes qui sont caricaturales quelque part, qui sont burlesques, décrivent la difficulté qu’il y avait à accommoder les exigences de la modernité et les traditions vécues.”
“Ce cinéma a touché le tout du peuple, parce qu’il n’était pas seulement en langue ‘nationale’. On ne s’est pas limité à Leo et le Lingala, mais on pouvait suivre le film en Français, en Kikongo, en Tshiluba, en Swahili et en Lingala, c’est – à – dire, les cinq langues du pays.”
“Au – dela du film, des images que vous avez vu, il y a une église… Et ce qui est très important à retenir c’est le rôle que cette église a joué dans l’histoire du Zaïre. Bon ou maivais, je n’en sais rien. Mais un rôle très important. Cette église s’occupait de l’enseignement en elle a même enseigné dans les langues locals. C’est un caractéristique du Zaïre. Dans d’autres colonies on parlait des Gaulois, de “nos” ancêtres,… Au Zaîre on n’a jamais eu un problème pareil.”
We hebben de ex – missionarissen van de Kasaï bezocht in hun verblijf nabij Leuven. Ze rusten daar na een hard leven in Afrika. Ze herinneren zich dat ze die films gezien hebben, vijftig jaar geleden, alsof het gisteren was.
Paters: “Als ge in een dorp kwam – en dat heb ik zelf nog meegemaakt – waar ze het niet gewoon waren van film te kijken, ja, dan was er evenveel spektakel bij de mensen als op het doek he! (Stoomtrein verhaal) (…) Ja, dat was soms wel een beetje koddig!”
“Je ne connais pas très bien la réaction au début du cinéma, mais il y avait des missions ou le contact avec la civilisation n’était pas tellement bon. (…) Et pour distinguer le réel de l’iréel ou la fiction de la réalité, c’était autre chose, hein. (…)”
Vertelster legt uit wat idee van zwarten is over het filmen: “Als je filmt, Pater, heb je altijd een machientje in de hand, de belichtingsmeter. Je komt heel dicht bij ons, je mompelt onverstaanbare woorden en dan ga je terug naar je kamer. Met dat kleine ding neem je een stuk van onze levenskracht mee; want andere zien ons werken en stappen op het witte doek. Hoe kan dat als je niet een beetje van onze levenskracht meeneemt? We zullen daardoor minder lang leven.”
In Belgisch Congo bestond een filmvoorstelling uit drie delen; het journaal, de speelfilm en de onvermijdelijke religieuze boodschap. Dit laatste bestond uit naïeve en onschuldige beelden, maar was in de regel toch nogal zwaar op de hand, tot Matamata en Pilipili met succes hun intrede deden. Ze fungeerden als een reep chocolade: ze waren het snoepje om een moeilijke boodschap te doen slikken.
Inwoner van Kinshasa: “C’était chaque fois le soir. Papa m’emmenait, j’étais encore gosse, il me portait sur ses épaules. On projettait le film sur un écram juste dans la rue, comme ici. Et chaque soir, un camion passait, pour annoncer le film. Et alors, tout le quartier allait voir le film ensemble.”
“Il y avait deux blancs et deux prêtres qui venaient chaque fois aves des appareils cinématographiques pour projetter le film. On venait en famille. C’était en 1972. J’etais encore petit.”
“C’était des films éducatifs. Des films qui apportaient beaucoup de joie aux enfants et il y avait beaucoup de rigolâtres, et puisque c’était si rigolo, beaucoup de gens venaient regarder.”
“C’est resté comme ça. Aujourd’hui encore, il y a des gens qui ressemblent à Matamata, parce qu’ils sont obèse, ou des autres qui sont comme Pilipili…”
“Les gens de mon temps, de ’60 à ’70, qui ne connaissaient pas Matamata et Pilipili, ne vivaient peut – être pas à la capital? Nous, nés à Kinshasa, nous connaissons les films de Matamata. (…) On ne comprennait absolument rien, puisque c’étaient des films muets. Mais on voyait les gestes, Matamata battu par sa femme, tu comprends? C’était beau…”
“Moi, je suis un peu malaisé. Si on parle d’un oeil critique cinématographique, là d’accord, on peut critiquer les films. Si on place tous ces films dans leur propre époque, on peut pas tenir le même discours. Pour moi, il y a une lacune. Au générique on ne retrouve pas le vrai nom de Matamata ou Pilipili.”
“Moi, ça me paraît autant plus grâve, puisque la personne qui n’a pas mis le nom de l’acteur est un prêtre. Cela me paraît quand – même plus grâve que si c’était un producteur à la recherche du fique (?) ou un avonturier. Mais pour un prêtre, qui est quand – même le gardant de la justice et de la reconaissance même, je trouve ça très grâve.”
1960: de films verdwijnen in dozen. De werkelijkheid neemt de bovenhand. De Europeanen verlaten in dichte drommen het land. Pilipili, van wie we de echte naam niet kennen, komt om tijdens stammentwisten. In 1965, moet ook pater Van Haelst Matamata, zijn camera en zijn geliefde Congo in de steek laten.
Pater (over proces Matamata) Lissens: “Het initiatief kwam niet van Matamata. Iemand uit zijn omgeving, die zo een beetje advocaat was, had daar brood in gezien. Maar ze hebben er toch mee gewacht tot Albert weg was. (…) Het eigenaardige van de zaak is, dat twee jaar nadien, nadat alles uitgesproken was en Luluafilm toch de boete had moeten betalen, dat Matamata toen zelf bij mij kwam en zei: Maar, Père, ik heb nog geen centiem gezien waar is mijn geld?” (…) Na een lang proces werd Luluafilm veroordeeld. Matamata kreeg gelijk. Maar naar verluidt, verdween zijn advocaat met al het geld. Kasongo Biembe zou de rest van zijn leven slijten in armoede en vergetelheid. Niettemin blijven de personnages van Matamata en Pilipili voortleven in de verbeelding van het Zaïreese volk.
Commentaar door: Tristan Bourlard, Sophie Bruneau.
Commentaarstem: Etienne van den Bergh.
Bijlage 9
Tijdslijn met de belangrijkste data
1885: Conferentie van Berlijn. Leopold II wordt soeverein van de Etat Indépendant du Congo.
1895: Auguste en Louis Lumière ontwerpen de Cinématographe, het eerste apparaat dat een camera en een projector combineert.
1903: 3 september: geboorte van Albert Van Haelst.
1908: Overname van de E.I.C. door de Belgische Staat. Congo wordt nu een Belgische kolonie. Deze datum is ook belangrijk in de geschiedenis van de Belgische koloniale film. Vanaf dan werden koloniale films vertoond in Belgische filmzalen en werden filmexpedities uitgezonden naar Congo.
1928: oprichting van de Office Catholique International du Cinéma (O.C.I.C.) door Abel Brohée.
1933: augustus: Vertrek van Albert Van Haelst naar Congo
1936: Vigilanti Cura, encycliek van de hand van paus Pius XI, laat voor het eerst positieve geluiden horen i.v.m. film.
1937: oprichting van de Fonds Colonial du Propagande Economique et Social, dat de Belgische regisseurs van koloniale films verenigde.
1937: Albert Van Haelst start een filmotheek op in Luluaburg en vertoont deze films in de dorpen.
1947: Albert Van Haelst krijgt van Bernard Mels, latere bisschop van Luluaburg, de opdracht de filmactie in Kasaï op te zetten: Luluafilm is geboren.
1947 – 1958: Luluafilm produceert een groot aantal films, waaronder de bekende reeks Matamata & Pilipili.
1953: Congres van Malta, georganiseerd door de O.C.I.C., dat helemaal in het teken staat van de missiefilm.
1958: Op de Wereldtentoonstelling in Brussel wordt de laatste grote missiefilm, Tokende van G. De Boe, vertoond.
1958: Albert Van Haelst stopt met filmen en legt zich nu volledig toe op de distributie van films.
1961: 13 december: Kasongo Biembe, beter gekend als Matamata, wordt ontslagen door Van Haelst.
1967: mei: Albert Van Haelst keert terug naar België en blijft films kopen om te laten verdelen in Congo. Zijn opvolger is Paul Lissens.
1968: vanaf 3 april: Kasongo Biembe klaagt Luluafilm aan. Hij is nooit eerlijk uitbetaald geweest voor zijn diensten.
1974: einde Luluafilm.
1976: 4 maart: Albert Van Haelst overlijdt in het Sint – Maria ziekenhuis in Halle.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[440] Het adres is; Missiehuis van Scheut,Ninoofsesteenweg 548,1070 Brussel
[441] Precieze gegevens hierover hebben we niet gevonden. De eerste brief van Pater Lissens aan Pater Van Haelst, vanuit Luluaburg, in het archief, dateert van 24 september 1967. In; Archief Albert Van Haelst, 2.1. Luluafilm. Correspondentie/rekeningen/documenten (‘67 – ’73).
[442] <<www.scheut.be>>(4 augustus 2004)
[443] Deze Scheutist was heel waarschijnlijk Pater Nobels; oud – missionaris van Scheut in de Kasaï. Hij was destijds overste in Mai – Munene, en werd na de oorlog naar Amerika gezonden om zich bezig te houden met propaganda. Hij was vanaf 1954 rector van het Scheuthuis te Arlington, tegen Washington D.C. Uit: Brief van de Eerwaarde pater Superior aan Van Haelst, op 3 mei 1954. Archief B. Mels, G.XIII.b.3.1.
We schreven de volledige documentaire uit.