‘Tussen Wieg en Graf’. De materiële baby- en kindergrafcultuur in de eerste helft van het tweede millennium v.C. in de Levant en de Mesopotamische tekstuele bronnen als middel tot reconstructie van het baby- en kinderleven. (Jasmien Huenaerts) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleiding
Binnen dit werk zal uitgegaan worden van een systematisch overzicht van de manier waarop en waarom kinderen en zuigelingen in het Oude Nabije Oosten op een bepaalde manier,of net niet, begraven werden om uiteindelijk een situatieschets te kunnen maken van het ‘leven’ van de zuigeling en het kind in de mate van het mogelijke. Deze vraagstelling wordt echter bemoeilijkt door het beperkte data-materiaal dat voor het grootste deel uit zuigeling en kindergraven bestaat. We worden hier dus rechtstreeks met de dood in plaats van met het leven geconfronteerd. De verschillende opgravingsrapporten en publicaties van verschillende sites bieden in de meeste gevallen informatie omtrent de aangetroffen zuigeling en kindergraven. De verschillende graven kunnen met elkaar geconfronteerd worden zowel plaatselijk als regionaal. Vanuit zulk een confrontatie kan ten minste een generaliserend beeld ontstaan dat kan leiden tot een antwoord op de vooropgestelde vraag naar het leven van de zuigeling en het kind. Er zal daarnaast evenwel gekeken worden naar compatibele (Mesopotamische!) tekstuele bronnen om deze informatie uit te breiden.
Het hier voorgestelde materiële corpus werd beperkt tot de Midden-Bronstijd ( ca. 2000 v.C.-1550/1500 v.C.). Het is immers binnen deze studie niet mogelijk een volledig overzicht te geven van de voorkomende graven uit alle periodes in de geschiedenis van de Levant. De Midden Bronstijd lijkt echter een representatieve hoeveelheid funerair data-materiaal te omvatten wat betreft zuigeling- en kindergraven. Er zal specifiek ingegaan worden op steden/nederzettingen in de zuidelijke Levant omwille van de aanwezigheid van onder andere goed bewaarde en relatief goed opgegraven woonkwartieren, vaak met bijhorende zuigeling- en kindergraven. Daarnaast zal ingegaan worden op een aantal steden/nederzettigen in zowel Noord-Syrië, Oost Syrië aan de Midden Eufraat, Libanon en een enkele keer de oostelijke Nijldelta.
In een eerste hoofdstuk zullen een aantal algemene aspecten aan bod komen in verband met de studie van de Levant in de eerste helft van het tweede millennium en haar specifieke problemen. Dit om, vertrekkend vanuit een algemeen kader, een specifieke vraagstelling te hanteren. In dit eerste deel zal naast de gelegde klemtoon op de relativiteit en de problemen van de chronologische afbakening van periodes als de “Midden Bronstijd” ook een kort overzicht gegeven worden van de gekende grafvormen uit het Oude Nabije Oosten met specifieke aandacht voor de intramurale begraving, waarbinnen een groot aantal zuigeling en kindergraven kunnen gesitueerd worden. Tot slot zal er ingegaan worden op de Mesopotamische ideeënwereld en kosmologie met hieraan verbonden funeraire rituelen (o.a. het kispum), gekend uit verschillende tekstuele bronnen. Deze rituelen kunnen een bredere kijk geven op het geheel en mogelijk informatie verstrekken omtrent het grafritueel bij baby’s en kinderen.
Vervolgens wordt in een tweede en derde hoofdstuk systematisch een overzicht van de materiële zuigeling- en kindergrafcultuur gegeven aan de hand van een presentatie van het beschikbare archeologisch materiaal op een aantal plaatsen in de zuidelijk Levant, Syrië, Libanon, de Egyptische nijldelta en kort Mesopotamië, geselecteerd op basis van representativiteit en verspreiding. Hierbinnen werd zo exhaustief mogelijk te werk gegaan om de manier en plaats van begraven, de onderlinge relatie tussen de graven en de uitzet te belichten. Zodoende wordt een generaliserend overzicht van de grafcultuur bij pasgeborenen, zuigelingen en kinderen op verschillende plaatsen gegeven.
Binnen een laatste deel zal het resultaat van etnografisch onderzoek in Afrika en Oceanië voorgesteld worden. Dit onderzoek geeft aanleiding tot confrontatie met het datamateriaal betreffende de grafcultuur bij zuigelingen en kinderen uit de eerste helft van het tweede millennium in de Levant.
Een vierde hoofdstuk biedt de mogelijkheid tot confrontatie van het materiële zuigeling- en kindergraf bestand met tekstueel materiaal afkomstig uit Mesopotamië dat in tijd en ruimte zal verschillen. Zodoende is een confrontatie slechts waardevol indien dit verschil in het achterhoofd gehouden wordt. Een aantal teksten (grotendeels verschillend van de in hoofdstuk I aangehaalde teksten) blijken informatie te bieden omtrent aspecten van het leven van de zuigeling en het kind. In combinatie met de gegevens over de grafcultuur in de eerste helft van het tweede millennium kunnen deze interessante gegevens opleveren omtrent de baby en het kind.
De confrontatie van het archeologisch bronnenmateriaal uit de eerste helft van het tweede millennium in de Levant met het Mesopotamisch tekstmateriaal, uitgewerkt in het deel Synthese, zou idealiter informatie kunnen verschaffen omtrent het (sociale) leven van de zuigeling en het kind in verschillende delen van het Nabije Oosten. Op die manier zou de vraag naar het leven van de baby en het kind gedeeltelijk beantwoord kunnen worden.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |