De Jonge Turken in België (1897-1909). (Sofie Van Campenhout)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Bijlagen

 

Bijlage 1: Geografie en inwoners van het Osmaanse rijk

 

Op deze kaart worden de Osmaanse provincies (vilayets) zoals ze rond 1900 bestonden, aangeduid. Waar mogelijk werden in deze studie de moderne Nederlandse equivalenten van plaatsnamen gebruikt (gezien sommige provincies werden opgedeeld of verloren gingen aan andere naties). Selanik met centrum Salonica, werd Macedonië met hoofdplaats Thessaloniki. Dit geldt eveneens voor Istanbul (Constantinopel), Edirne (Adrianopel) en Yeşilkoy (San Stefano). In de vilayet Hüdavendigar was Ahmed Riza een tijdje werkzaam.

(uit: QUATAERT, The Ottoman empire 1700-1922, 102)

 

 

 

Het Osmaanse rijk 1720-1923. (Uit: BAKKER, Geschiedenis van Turkije, 117.)

 

 

 

Kaart links: de Balkan volgens het verdrag van San Stefano (1878)

Kaart rechts: de Balkan na het verdrag van Berlijn (dat het verdrag van San Stefano verving, 1878). Er was niet langer sprake van een machtig Bulgarije dat de Europese bezittingen van het Osmaanse rijk scheidde van de rest van het rijk. (uit: DETREZ, De Balkan. Van burenruzie tot burgeroorlog, 36.)

 

           

 

De Griekse expansie (1821-1919): Macedonië en Thracië werden pas kwijtgespeeld aan Griekenland ten tijde van de Jonge Turken in het kader van respectievelijk de Balkanoorlogen (1912-1913) en de Eerste wereldoorlog. (uit: DETREZ, Geschiedenis van de Balkan. Syllabus.)

 

 

 

Het Osmaanse rijk rond 1914.

(Uit: QUATAERT, The Ottoman empire 1700-1922, 60)

 

 

 

De bevolkingsgroepen in het Osmaanse rijk (midden 19de eeuw).

De Turken vormden met 35% van het totale bevolkingsaantal de ruime meerderheid. Ze waren echter enkel in Anatolië de dominatie bevolkingsgroep, gezien deze verschillende bevolkingsgroepen door elkaar leefden in het rijk.

(uit: HADDAD, Nationalism in the Ottoman empire, 28-31.)

 

Turken (incl. Tataren)

14 020 000

Slaven

4 550 000

Perzische groep (incl. Armeniërs en Koerden)

3 620 000

Grieks-Latijnse groep (incl. Albanezen)

3 520 000

Semitische groep (waarvan 1 000 000 Arabieren)

1 611 000

Georgiërs

1 020 000

Zigeuners

212 000

 

 

Bijlage 2: Stamboom van de Osmaanse sultans

 

Genealogie van de Osmaanse dynastie. Abdülhamid II was de laatste sultan die over een absolutistische macht beschikte. (uit: QUATAERT, The Ottoman empire 1700-1922, XVI)

 

 

 

Bijlage 3: Sultan Abdülhamid II

 

Abdülhamid II aan het begin en aan het einde van zijn lange regeerperiode (1876-1909).

(uit: ROY en LAMOUCHE Abdul-Hamid, le sultan rouge, 48 en 145)

 

   

 

 

Bijlage 4: Studenten in de Militaire Medische School van Istanbul

 

Studenten in de Medische School van Istanbul, circa 1890. Deze school was de broeihaard van het verzet van de Jonge Turken. (uit: QUATAERT, The Ottoman empire 1700-1922, 169)

 

 

 

Bijlage 5: Mechveret: voorpagina

 

Voorpagina van het Franstalig exemplaar van Mechveret van 15 juli 1898.

 

 

 

Bijlage 6: Overzicht van alle bepalingen over vreemdelingen in de Belgische grondwet en de bij wet gestelde uitzonderingen (2de helft van de 19de eeuw)

 

Bepalingen over vreemdelingen uit de Belgische Grondwet[259]:

*Art. 128 Belgische Grondwet: volgens dit artikel geniet elke vreemdeling die zich op Belgisch grondgebied bevindt de bescherming van personen en goederen. Hierop bestaat wel een aantal bij wet bepaalde uitzonderingen.

*Art. 11 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een vreemdeling in België dezelfde burgerlijke rechten geniet als door verdragen met de natie waartoe de betreffende vreemdeling behoort aan Belgen verleend zijn of zullen worden.

De mate waarin een vreemdeling van burgerlijke rechten geniet is dus afhankelijk van internationale verdragen. Politieke rechten komen enkel toe aan Belgen en kunnen dus niet door vreemdelingen verworven worden tenzij zij de Belgische nationaliteit aannemen.

*Art. 13 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de vreemdeling die het statuut van gedomicilieerde heeft verworven (en dus van de koning de toestemming heeft gekregen om zich van een vaste woonplaats in België te voorzien), alle burgerlijke rechten geniet, zoals een Belg, zolang die vreemdeling in zijn Belgische woonplaats verblijft.

 

De wetten die deze beginselen inperken (wetgeving op de vreemdelingenpolitie)[260]:

*Art. 9 van het decreet van 23 messidor Jaar III (11 juli 1795) waardoor elke vreemdeling verplicht werd zich bij aankomst in het land te melden bij de gemeente.

*Art. 7 van de wet van 28 vendemiaire Jaar VI (19 oktober 1797) verleende de overheid de macht om vreemdelingen die de openbare orde en rust verstoorden het land uit te zetten.

*Art. 3 van het besluit van het Voorlopig Bewind van 6 oktober 1830 bepaalde dat vreemdelingen verplicht waren hun inkomsten te rechtvaardigen. Indien zij dit niet deden, kon de overheid hen dwingen het land te verlaten.

*De wet van 12 februari 1897 (voorafgegaan door de vreemdelingenwet van 22 september 1835 en de driejaarlijkse vernieuwingen ervan): de regering kon een vreemdeling die de openbare orde verstoorde, vervolgd of veroordeeld werd voor misdaden of misdrijven die de uitdrijving veroorloven, dwingen het grondgebied te verlaten of hem verbieden op bepaalde plaatsen te verblijven.

 

 

Bijlage 7: vreemdelingenwetgeving: verklarende woordenlijst [261] 

 

Domicilié: wettelijk statuut gebaseerd op artikel 13 van het burgerlijk wetboek. Dankzij dit statuut kon een vreemdeling permanent in België verblijven en in grote mate van dezelfde rechten genieten als een Belg. Hiertoe moest de vreemdeling zelf een verzoek indienen en na goedkeuring van deze aanvraag mocht hij in België bij koninklijke toestemming zijn hoofdverblijfplaats of domicilie hebben. De overheid had het recht deze toekenning ongedaan te maken.

 

Expulser: uitwijzen. Expulser, renvoyer of refouler zijn termen die vaak gebruikt werden om de uitwijzing van een vreemdeling aan te duiden. Er zijn belangrijke juridische verschillen tussen deze drie begrippen, maar in de negentiende eeuw werd “expulser” ook meer algemeen gebruikt en niet zelden als synoniem voor “renvoyer”. In de strikte zin van het woord is “expulser” het uitwijzen van een vreemdeling met de status van resident, dus bij KB. Residerende vreemdelingen konden wegens hun status enkel uitgewezen worden wegens een bijzondere reden: verstoring van de openbare orde of het plegen van een misdaad die de overheid verplichte de vreemdeling over te leveren. Terugkeren na een dergelijke uitwijzing of “expulsion” was een misdaad, namelijk de rupture de ban d’expulsion. Deze banbreuk kon ook enkel bestraft worden indien de buitenlander het land eerst ook effectief verlaten had. Deze straf kon oplopen van 15 dagen tot zes maanden celstraf. Tegen vreemdelingen die hun bevel tot uitwijzing naast zich neer legden en het land niet verlieten, kon men dit echter niet inroepen.

 

Non-résidents of Recente immigranten: Deze buitenlanders hadden het statuut van resident nog niet verworven. Zij beschikten slechts over een tijdelijke verblijfsvergunning en waren dus volledig aan de willekeur van de overheid overgeleverd. Wanneer dit type van vreemdeling werd uitgewezen, sprak men over een “renvoi”.

 

Résidents of Residerende vreemdelingen: Het statuut van resident verzekerde deze immigranten dat een uitwijzing enkel mogelijk was door middel van een KB. In de vreemdelingenwetten van 1835 en 1897 werden geen specifieke wettelijke bepalingen opgenomen om dit statuut te verwerven. De overheid keek meestal naar de feitelijke toestand waarin de vreemdeling zich bevond. Indien men hem als ongevaarlijk beschouwde en hij reeds permanent in het land verbleef, kon men deze feitelijk aanvaarde toestand wettigen door het statuut van resident toe te kennen. Op deze categorie vreemdelingen waren de vreemdelingenwetten volledig van toepassing.

 

Refouler: terugdrijven. Een eenvoudige uitwijzing waarbij de overheid via een louter administratieve beslissing een vreemdeling die zonder toestemming het land was binnengedrongen, weer over de grens kon zetten. Dit was van toepassing op de niet-residerende vreemdelingen.

 

Renvoyer: terugwijzen. In tegenstelling tot het expulser is dit het “uitwijzen” van vreemdelingen die slechts tijdelijk in het land mochten verblijven. Het renvoi kon slechts uitgesproken worden wanneer de immigrant de voorwaarden verbonden aan zijn verblijfsvergunning niet langer in acht nam. Naast specifieke voorwaarden, dienden vreemdelingen zich ook te houden aan de volgende beperkingen: ze mochten niet langer in het land verblijven dan hen was toegestaan en mochten geen gevaar vormen voor de openbare veiligheid of de economie. Enkel de minister van Justitie kon deze maatregel treffen. Terugkeren na een renvoi was geen misdaad die gerechtelijk kon vervolgd worden. Wel kon voor een dergelijke overtreding een administratieve sanctie opgelegd worden. Er werd echter pas in 1952 een strikt juridisch onderscheid gemaakt tussen “renvoi” en “expulsion”. Tot dan waren er minder duidelijke scheidingslijnen te trekken tussen deze verschillende types van vreemdelingen en eraan gekoppelde “uitwijzingen”. De overheid beschikte in de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw over een veel grotere ruimte om arbitraire beslissingen te nemen om zich van ongewenste vreemdelingen te ontdoen.

 

 

Bijlage 8: resultaten van de stemmingen over de zaak Mechveret in de Kamer

 

1. De stemming tijdens de zitting van 18/11/1897 [262]

 

Tijdens deze zitting waren 106 volksvertegenwoordigers aanwezig en werd gestemd over het voorstel van de socialist Hector Denis. Alle socialisten en liberalen steunden hem en schaarden zich achter Ahmed Riza. Tegenover deze 32 ja-stemmen stonden echter 73 tegenstemmen van nagenoeg alle katholieke kamerleden. Slechts enkele progressief-katholieken stemden voor Denis. In deze tabel wordt de stemming weergegeven. “K” staat voor katholiek, “S” voor socialistisch en “L” voor liberaal.

 

TEGEN

VOOR

ONTHOUDING

Ancion (K)

Anseele (S)

Begerem (K)

Beernaert (K)

Bertrand (S)

 

Biart (K)

Bodart (L)

 

Bilaut (K)

Brenez (S)

 

Cambier (K)

Caluwaert (S)

 

Cartuyvels (K)

Carton de Wiart (K)

 

Colaert (K)

Cavrot (S)

 

Colfs (K)

Daens (K)

 

Coremans (K)

Dauvister (S)

 

D’Ursel (K)

De Fuisseaux A. (S)

 

De Bontridder (K)

De Fuisseaux L. (S)

 

De Clercq (K)

Defnet (S)

 

De Cocq (K)

Denis (S)

 

De Corswarem (K)

Destrée (S)

 

De Faverau (K)

Fagnart (L)

 

De Hemptinne (K)

Gierkens (S)

 

De Jonghe d’Ardoye (K)

Hambursin (L)

 

De Lalieux (K)

Jeanne (L)

 

De Lantsheere (K)

Lambillotte (S)

 

De Malander (K)

Lorand (L)

 

De Montpellier (K)

Malempré (S)

 

De Ramaix (K)

Mansart (S)

 

De Saedeleer (K)

Maroille (S)

 

De Smet De Naeyer (K)

Mousset (K)

 

De Trooz (K)

Niézette (S)

 

De Winter (K)

Renkin (K)

 

Delbeke (K)

Roger (S)

 

Delvaux (K)

Schinler (S)

 

Dierckx (K)

Smeets (S)

 

Dierckx V. (K)

Vandervelde (S)

 

Duquesne (K)

Warnant (L)

 

Eeman (K)

Warocqué (L)

 

Fichefet (K)

 

 

Gilliaux (K)

 

 

Hamman (K)

 

 

Hecq (K)

 

 

Hellebaut (K)

 

 

Hellputte (K)

 

 

Hemeleers (K)

 

 

Heynen (K)

 

 

Hoyois (K)

 

 

Hubert (K)

 

 

Huyshauwer (K)

 

 

Iweins d’ Eeckhoutte (K)

 

 

Koch (K)

 

 

Lefebvre (K)

 

 

Ligy (K)

 

 

Mesens (K)

 

 

Mincé du Fontbaré (K)

 

 

Moyart (K)

 

 

Nerinx (K)

 

 

Nyssens (K)

 

 

Pitsaer (K)

 

 

Raemdonck (K)

 

 

Raepsaet (K)

 

 

Ronse (K)

 

 

Rosseeuw (K)

 

 

Schollaert (K)

 

 

Somzé (K)

 

 

Tack (K)

 

 

Van Cauwenbergh (K)

 

 

Van den Broeck (K)

 

 

Van den Steen (K)

 

 

Van Der Linden (K)

 

 

Van Hoorde (K)

 

 

Van Merris (K)

 

 

Van Naemen (K)

 

 

Van Reeth (K)

 

 

Vanden Bemden (K)

 

 

Vanden Peerenboom (K)

 

 

Verwilghen (K)

 

 

Visart de Bocarmé (K)

 

 

Woeste (K)

 

 

 

 

2. De stemming tijdens de zitting van 9/2/1898 [263]:

 

Tijdens de zitting van 9 februari werd gestemd over een voorstel van de katholieke minister Victor Begerem. De tegenstemmen komen ditmaal vanuit de oppositie. Van de 93 aanwezigen stemden 56 kamerleden ja, allemaal katholieken. De volledige oppositie van liberalen en socialisten verwierp het regeringsvoorstel en het aantal tegenstemmen liep op tot 34 omdat opnieuw enkele katholieken de regering niet steunden in deze zaak. De strekkingen werden vermeld door middel van de letters “K” (katholiek), “S” (socialistisch) en “L” (liberaal).

 

VOOR

TEGEN

ONTHOUDING

Beernaert (K)

Anseele (S)

Begerem (K)

Biart (K)

Berloz (S)

Colaert (K)

Brabant (K)

Bodart (L)

Colfs (K)

D’Ursel (K)

Brenez (S)

De Bontridder (K)

De Broqueville (K)

Caluwaert (S)

 

De Bruyn (K)

Carton de Wiart (K)

 

De Cocq (K)

Cavrot (S)

 

De Favereau (K)

Daens (K)

 

De Hemptinne (K)

Dauvister (S)

 

De Jonghe d’Ardoye (K)

De Fuisseaux A. (S)

 

De lalieux (K)

De Fuisseaux L. (S)

 

De Malander (K)

Defnet (S)

 

De merode westerloo (K)

Demblon (S)

 

De Montpellier (K)

Denis (S)

 

De Neeff (K)

Fagnart (L)

 

De Saedeleer (K)

Furnémont (S)

 

De Smet De Naeyer (K)

Gierkens (S)

 

De Theux de Meylandt (K)

Gillard (L)

 

De Trooz (K)

Hambursin (L)

 

De Vriendt (K)

Lorand (L)

 

Delbeke (K)

Malempré (S)

 

Delvaux (K)

Mansart (S)

 

Desmaisières (K)

Maroille (S)

 

Dierckx (K)

Mouton (L)

 

Dierckx V. (K)

Niézette (S)

 

Helleputte (K)

Renkin (K)

 

Hemeleers (K)

Roger (S)

 

Heynen (K)

Schinler (S)

 

Hoyois (K)

Smeets (S)

 

Hubert (K)

Stouffs (K)

 

Huyshauwer (K)

Vandervelde (S)

 

Indekeu (K)

Wettinck (S)

 

Iweins d’Eeckhoutte (K)

 

 

Lefebvre (K)

 

 

Mincé du Fontbaré (K)

 

 

Nerincx (K)

 

 

Nyssens (K)

 

 

Pitsaer (K)

 

 

Raemdonck (K)

 

 

Rosseeuw (K)

 

 

Schollaert (K)

 

 

Snoy (K)

 

 

T Kint Roodenbeke (K)

 

 

Tack (K)

 

 

Ullens (K)

 

 

Van Cauwenbergh (K)

 

 

Van den Broeck (K)

 

 

Van den Steen (K)

 

 

Van Hoorde (K)

 

 

Van Limburg-Stirum (K)

 

 

Van Naemen (K)

 

 

Van Reeth (K)

 

 

Vanden Bemden (K)

 

 

Vanden Peerenboom (K)

 

 

Visart de Bocarmé (K)

 

 

Woeste (K)

 

 

 

 

Bijlage 9: Inhoudstafel La Turquie sous Abdul-Hamid van Charles Hecqaerd uit 1901

 

Dédicace

Préface indispensable

  1. Réflexions sur quelques événements avant et après la guerre

  2. Constantinople: sa police, ses rues, ses chiens

  3. Yildiz

  4. Le Khalifat

  5. Les cauchemars du sultan

  6. Les capitulations

  7. Les selamliks et autres sorties de Yildiz

  8. Le sultan et les puissances protectrices des chrétiens

  9. Le Grand Vizirat et le ministre des Affaires Etrangères

  10. Les Finances

  11. Ministère de la Justice et le Cheikh-ul Islamat

  12. L’Instruction Publique

  13. L’armée ottomane

  14. La Marine

  15. Les Travaux Publics, L’Agriculture, les Mines et les Fôrets

  16. Postes et Télégraphes

  17. Le présent et l’avenir de la Turquie

Le 1e septembre 1900 - Epilogue

 

 

Bijlage 10: Het Osmaanse rijk en de Turken in de westerse publieke opinie

 

Aan het einde van de negentiende eeuw bestond in West-Europa nog steeds een zeer stereotiepe visie op “de Turk” en het Osmaanse rijk werd voorgesteld als een “zieke man”. (Uit: BAKKER, Geschiedenis van Turkije, 133 en 138)

 

 

 

 

Bijlage11: Grootviziers ten tijde van het sultanaat van Abdülhamid II (1876-1909) en het bewind van de Jonge Turken (1909-1918)[264]

 

Bijlage 12: Chronologische lijst (1897-1909)[265]

1897

*september: Ahmed Riza komt naar Brussel om er zijn krant Mechveret uit te geven

*16, 17 en 18/11/1897: zittingsdagen van de Belgische kamer met interpellaties over Ahmed Riza en de Osmaanse aanvraag om het verschijnen van diens krant te verbieden

*oktober-november-december: hevig debat over Ahmed Riza in de Belgische pers

 

1898

*9/2/1898: opnieuw een interpellatie over Ahmed Riza in de kamer.

 

1900

*najaar: publicatie van de eerste druk van La Turquie sous Abdul-Hamid II. Compte-rendu de la gérance d’un empire pendant un quart de siècle van Charles Hecqaerd

 

1901

*Damat Mahmut met zijn twee zonen Sabaheddin en Lütfullah naar Parijs en oprichting van het TSAMC door Sabaheddin

 

1902

*4-9/2/1902: congres in Parijs van alle Osmaanse oppositiegroepen

*17-18/7/1902: congres van Armeense sympathisanten in Parijs

 

1905

*1905: opstand van de vaderlandbeweging (VHC) in Damascus, Jeruzalem en Jaffa

 

1907

*27/9/1907: samenwerkingsverband tussen de groep Jonge Turken onder leiding van Ahmed Riza en het Macedonische OHC

*27-29/12/1907: congres van de Osmaanse oppositie in Parijs

 

1908

*23/7/1908: revolutie van de Jonge Turken  zonder bloedvergieten

*november-december: verkiezingen in het Osmaanse rijk (gewonnen door het ITC van de Jonge Turken)

*17/12/1908: plechtige opening van het parlement

 

1909

*3/4/1909 een massabijeenkomst van de moslimconservatieven om hun verzet tegen het ITC te organiseren

*12-13/4/1909: contrarevolutie van de moslimconservatieven, gesteund door het OAF

*14/4/1909: heropleving van conflicten tussen Turken en Armeniërs in de provincie Adana.

*24/4/1909: Istanbul ingenomen door het derde leger en de macht opnieuw in handen van het ITC

*27/4/1909: samenkomst van het parlement: herstel van de grondwet en afzetting van Abdülhamid II.

 

 

Verklarende woordenlijst [266]

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[259] VLIEBERGH, De Belgische grondwet, 93; GILISSEN, Les étrangers en Belgique, 317-322.

[260] VLIEBERGH, De Belgische grondwet, 94-99.

[261] CAESTECKER, Alien Policy, 322-323; VLIEBERGH, De Belgische grondwet, 96-99; GODDING, L’expulsion des étrangers en droit belge, 301, 316-317.

[262] Annales parlementaires, zitting van 18/11/1897, 64; VAN MOLLE, Het Belgisch parlement 1894-1969.

[263] Annales parlementaires, zitting van 9/2/1898, 568; VAN MOLLE, Het Belgisch parlement 1894-1969.

[264] http://www.worldstatesmen.org/Turkey; SHAW en SHAW, History of the Ottoman empire, 273-274.

[265] Deze lijst biedt geen volledig overzicht van de “belangrijke” gebeurtenissen met betrekking tot de Jonge Turken of het Osmaanse rijk. Het is vooral de bedoeling een overzicht te bieden van de gebeurtenissen die in het kader van deze studie veel betekenis hebben en vaak ook verder werden uitgewerkt.

[266] Deze verklarende woordenlijst werd gebaseerd op een groot aantal werken. Een volledige lijst van al deze werken is terug te vinden in de bibliografie.