Middeleeuwse geneeskunde en de kritiek van Roger Bacon op haar beoefenaars. (Dries Theuwissen) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
De verhoudingen tussen beoefenaars van de geneeskunde onderzoeken is geen gemakkelijke opdracht. Er zijn eenvoudiger en beperkter onderwerpen te bedenken. Sociaal-culturele onderwerpen hebben echter altijd mijn persoonlijke voorkeur gekregen, want zij laten het grotere kader zien waarin de mens in zijn tijd leeft.[1] Maar dit is een zwaard dat aan twee kanten snijdt: een brede kijk noopt tot synthetiseren, details vervagen als je van op een afstand waarneemt. Maar een synthese vereist notie van deze details...
In deze taak is het de bedoeling om de medische theorie te toetsen aan de praktijk. Eerst wordt nagegaan wat de theoretische onderbouw is van de geneeskunde, vervolgens onderzoeken we hoe dit in prakrijk werd gebracht en tot slot gaan we de verhoudingen na tussen de verschillende beoefenaars van geneeskunde.
Chronologisch situeert deze taak zich in de tweede helft van de Middeleeuwen. Dit komt doordat de uitbouw van de medische theorie gekoppeld was aan de institutionaliseringsbeweging die in dit vakgebied haar aanvang kende met de opkomst van de school van Salerno in de elfde eeuw. Deze instelling belichaamde trouwens de heropleving van de medische wetenschap in deze periode. Ook de verhoudingen tussen opgeleide en niet-opgeleide artsen kan enkel onderzocht worden als er instellingen bestaan om deze artsen op te leiden. De terminus antequem wordt gemarkeerd door de Zwarte Dood en is vastgelegd op het midden van de veertiende eeuw. Deze massale epidemie vormde een uitdaging voor de medische kennis en is op die manier verworden tot een scharnierpunt naar de moderniteit toe: de geneeskunde bleek immers niet in staat om het tij te doen keren.
Geografisch is deze taak oorspronkelijk gericht op Engeland. Deze keuze is deels bepaald door het feit dat de twee eerste-kandidatuurtaken die ik gemaakt heb zich hier situeren.[2] Maar door het feit dat Engeland zich, wat geneeskunde betreft, richtte naar het vasteland, steken we soms ook het Kanaal over richting Frankrijk en Italië. Geografisch gezien heeft deze taak dus een brede basis.
Het historisch onderzoek op dit gebied is er sterk op vooruit gegaan sinds de jaren 1990. Er is sprake van een revival. Dit merken we aan de vele recente overzichtswerken en tijdschriften die er sinds kort op dit gebied verschenen zijn.[3] Wetenschapsgeschiedenis is immers een vakgebied dat een beetje tussen twee stoelen valt en dus lange tijd in de marge heeft verbleven. Voor de Middeleeuwen speelt ook nog in het nadeel dat aan haar benaming een negatieve connotatie vastkleeft. De middeleeuwen zijn zeer lang beschouwd als een duizend jaar lange ‘wetenschappelijke degradatie’.[4] Volgens pionier in de medische geschiedenis Charles Singer was er niet zo veel te beleven in de Westerse middeleeuwse geneeskunde: ‘so far as the West was concerned, the human intellect touched nadir’[5]... Het is deze opvatting die het historisch onderzoek in deze richting heeft vertraagd.
Het opstellen van deze taak kende de hoogtes en laagtes die hier gewoontegetrouw bij horen. Toch was het een interessante zoektocht, zowel in de praktijk als wat de stof zelf betreft. Ik hoop dan ook dat deze taak de lezer net zo zal boeien als mij bij het opstellen ervan.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] Cfr. mijn andere seminarietaak ‘Het cultuurleven in 19e eeuws Hasselt. Proeve tot een dwarsdoorsnede’ onder leiding van Dr. Tom Verschaffel. Ook hier heb ik een breed uitgangspunt gehanteerd.
[2] Deze vitae gingen over Thomas Becket, aartsbisschop van Canterbury, en over de Normandische hertogen ten tijde van de verovering van Engeland.
[3] Cfr. Bibliografie
[4] SINGER, Ch. A short History of Anatomy, New york 1925, p.63.
[5] ‘Wat het Westen betrof, bereikte het menselijk intellect een absoluut dieptepunt’ ibid, p.63.