Franco en Afrika. Een onderzoek naar de invloed van ‘Afrikanistische’ opvattingen in de uitingen van Franco vanaf de opstand van de Movimiento Nacional in 1936 tot aan de onafhankelijkheidsverklaring van Spaans-Marokko in 1956. (Bart van Zessen) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Woord vooraf
Mijn afstudeerscriptie zou over de Spaanse geschiedenis van de 20e eeuw gaan. Dat stond van tevoren al vast. Nog voor dat ik ging studeren leerde ik de Madrileense zusjes Ana en Carolina Paz Alonso kennen. In de jaren die volgden, dat wil zeggen tijdens mijn studie, bezocht ik hen vaak in Spanje. Zo raakte ik in de ban van het land, de mensen en hun gebruiken, de verschillende landschappen van de uiteenlopende streken en de Spaanse taal en cultuur. De geschiedenis bleef hierbij wat achter. Orwell in Spain was een van de weinige boeken die ik over de Spaanse geschiedenis las. Tijdens mijn specialisatie Politieke Geschiedenis werd weinig aandacht besteed aan de situatie in Spanje. Mijn eindscriptie bood de kans om me uitgebreid in de geschiedenis van het land te verdiepen.
Maar waar moest die scriptie dan precies over gaan? Tijdens een vakantie in Galicië kwam ik Franco op verschillende plaatsen tegen. De Spaanse dictator was in deze regio geboren en menig pleintje werd nog altijd naar hem vernoemd. Toen we terug in Madrid de zusjes Paz Alonso vertelden dat we in Santiago de Compostela zelfs in ‘restaurant Franco’ gegeten hadden, waren ze zeer verontwaardigd: eten in ‘restaurant Franco’, dat deed je niet. Wie was deze man, vroeg ik me af, in Galicië nog altijd vereerd, maar in Madrid, in ieder geval door de zusjes Paz, verguisd. Nieuwsgierig besloot ik na het afronden van mijn vakken er een biografie over de dictator bij te pakken. Zo begon ik mijn studie van de Spaanse geschiedenis in de 20e eeuw met Paul Preston’s Franco: A Biography.
Franco, sloot naadloos aan bij de verschillende onderwerpen die bij mijn specialisatie Politieke Geschiedenis aan de orde kwamen. De aanloop naar de Spaanse Burgeroorlog werd gekenmerkt door felle politiek-ideologische strijd. Daarnaast waren fascisme en nationalisme, thema’s die tijdens de specialisatie aan bod kwamen, politieke stromingen die, zeker in de eerste helft van de 20e eeuw, in Spanje leefden. En hoe stond het met de historiografie over de Spaanse dictator die zich maar al te vaak verschuilde achter de brede rug van Mussolini en het geschreeuw van Hitler.
Het vak ‘Historiografie over Hitler’ bracht me op een idee. Ik las onder andere het boek Anmerkungen zu Hitler van Sebastian Haffner. In dit boek probeerde de auteur het optreden van de Führer te verklaren vanuit diens ideologie of beter Weltanschauung. Hitlers doen en laten, zo stelde Haffner, was in grote lijnen terug te herleiden tot zijn geloof in de Rassentheorie. Gold dit ook voor Franco, vroeg ik mij af. Liet de Caudillo zich, tijdens de Burgeroorlog en zijn regeringsperiode die tot en met 1975 voortduurde, leiden door een bepaalde overtuiging of wereldvisie die zijn handelingen bepaalde?
Een lastig onderwerp. “Zeker de periode 1936-1939, de Spaanse Burgeroorlog, is al veelvoudig behandeld”, waarschuwde Frans Willem Lantink, mijn begeleider in Utrecht, “dan trek je een boekenkast over jezelf heen.” Het duurde even voordat ik grip kreeg op een onderwerp waar inderdaad verschrikkelijk veel literatuur over bestaat. Toen kon ik op zoek naar een eigen onderwerp om wat nieuws aan de historiografische discussie over Franco toe te voegen.
Het boek Deadly Embrace; Morocco and the Road to the Spanish Civil War van Sebastian Balfour, een goede tip van Peer Vries, mijn begeleider in Leiden, bracht me verder. Balfour stelde dat de loop van de Spaanse geschiedenis van de 20e eeuw onverklaarbaar was zonder de invloed van de Spaanse koloniale oorlog in Marokko. Franco vergaarde in Spanje bekendheid door zijn optreden als soldaat en officier in deze koloniale oorlog in Afrika. Verschillende biografen van Franco behandelen diens verblijf in Marokko wel, maar het thema raakte vaak, bijvoorbeeld bij Preston, ondergesneeuwd door informatie over strategische manoeuvres tijdens de Spaanse Burgeroorlog, afrekeningen met politieke rivalen, verdragen met buitenlandse mogendheden en tal van andere zaken. Moest Afrika niet een veel centralere plaats innemen in de geschiedschrijving over Franco? Ontstond Franco’s politieke overtuiging in Afrika? En uit welke ideeën bestond die overtuiging?
Op deze manier kwam ik uit bij de vragen die in mijn scriptie centraal zouden staan: Wat deed Franco in Marokko en wat betekende het Afrikaanse continent nu echt voor hem? Wat vindt men in zijn uitlatingen terug van opvattingen die tijdens zijn verblijf in de koloniale oorlog in Marokko groeiden? In welke mate bepaalde zijn verblijf in Afrika het beleid van Franco als staatshoofd van Spanje? Vragen waarmee ik me tot de primaire bronnen wendde: toespraken, uitspraken in privé-kring en teksten die de Caudillo schreef. Veel lees en vertaalwerk van de Spaanse bronnen, afkomstig uit de Universiteitsbibliotheken van Groningen en Utrecht, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en de bibliotheek van het Vredespaleis in Den Haag, leverde uiteindelijk voldoende interessant materiaal op om de scriptie ‘Franco en Afrika’ te kunnen schrijven.
De scriptie die nu voor u ligt was echter nooit tot stand gekomen zonder: de chorizo en olijven die Johan meebracht uit Madrid, de kritische aansporingen van Franz Fensterbauer, het luisterend oor van Marieke, m’n superhuisgenootje, de wandelingen met Es die een frisse scriptieneus opleverden, de ‘Cabron de la Isla’-sessies in studio Cornelisse, de urenlange schaakonderbrekingen met Menjazavoet Eva, de vlijmscherpe vijfsetters op Tennispark Spieringshoek, Tjeerd bedankt! Y las hermanas Paz Alonso y ‘el resto de la banda’ por haberme enseñado España!
Mijn dank gaat speciaal uit naar mijn beide begeleiders, Frans Willem Lantink en Peer Vries voor de nuttige aanwijzingen op het gebied van literatuur, kritische inhoudelijke op- en aanmerkingen, nieuwe inspiratie en invalshoeken en het geduld waarmee zij mij tijdens de lees-, onderzoeks-, en schrijffase van de scriptie begeleidden. Hierbij wil ik Peer Vries nog apart bedanken omdat hij, soms vanuit Leiden dan weer vanuit Londen, vrijwillig tijd besteedde aan de totstandkoming van de scriptie over Franco en Afrika, zonder hiervoor een tegemoetkoming van de Universiteit van Utrecht terug te zien.
In het bijzonder wil ik mijn familie bedanken! Mijn ouders voor de interesse, het geduld, het vertrouwen en natuurlijk de lekkere kopjes koffie. Pa voor het lees- en correctie werk. Marike voor de praktische tips en de verschillende Flamenco-voorstellingen, om het goede van Spanje niet te vergeten. Misschien is het een idee om na de BUL-uitreiking nog eens naar de voordeur van Casa Sanchez te zoeken. En: Ja Matthijs! Mijn scriptie is nu echt af!
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |