Alcoholverslaving bij vrouwen. (Yasmina Seery)

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

FASE V
UITWERKING VAN DE HULPVERLENINGSSTRATEGIE

 

V.1.BELANGRIJKE ELEMENTEN BIJ HET BEPALEN VAN ONZE HOUDING

 

V.1.1.Leunen op destructief recht

 

In elk mensenleven doen zich onrechtvaardigheden voor. De één maakt het meer mee dan de ander: het is niet gelijk verdeeld. Wanneer mensen voldoende vertrouwen en rechtvaardigheid ervaren hebben, kunnen ze wegen vinden om met de onrechtvaardigheden die in ieders leven voorkomen, om te gaan (Van Heusden & Van den Eerenbeemt, 1983).

Naarmate men geleden heeft onder onbetrouwbaarheid, weegt onrecht des te zwaarder. Onrechtvaardige levensomstandigheden maken mensen gerechtigd om aanspraak te maken op destructief gedrag. Ze hebben immers ondervonden dat het niets oplevert om vertrouwen te geven en zelf betrouwbaar te zijn. Ze ontwikkelen het recht om destructief wraak te nemen. Dit is in tegenstelling tot mensen die gerechtigde aanspraak en vertrouwen verworven hebben door verdienste, door verantwoordelijke zorgzaamheid in relaties.

Verslaafden richten hun destructieve wraak op onschuldige derden en op zichzelf. Kinderen van verslaafde ouders staan onder meer bloot aan affectieve verwaarlozing, ontwikkelingsachterstand, enzovoort. Men kan hier spreken van een roulerende rekening, die gepresenteerd wordt aan het verkeerde adres. Verslaafden berokkenen ook zichzelf schade: ze plegen roofbouw op hun gezondheid. Aldus komen ze in een situatie terecht waar het nauwelijks nog mogelijk is om vertrouwen te verdienen. Hun destructief gedrag creëert nieuw onrecht, en ze worden opnieuw bevestigd in de overtuiging dat de wereld onbetrouwbaar is.

 

V.1.2. Erkenning voor het onrecht

 

Wil men deze negatieve spiraal doorbreken, dan moet men eerst en vooral erkenning geven voor het geleden onrecht. De pijn, het verdriet en de boosheid om het onrecht moeten eerst heel veel ruimte krijgen. Deze eerste fase vraagt erg veel tijd

 

Jo vindt het moeilijk om met mensen van de instelling te praten over haar relaties. Eigenlijk is ze al niet zo'n prater, laat staan over de moeilijke onderwerpen, zoals de mishandelingen. Bovendien kan ze niet praten over haar kinderen zonder dat er tranen vloeien. Het schuldgevoel blijft groot.

 

Pas wanneer het onrecht wezenlijk erkenning krijgt, hoeven verslaafden minder te leunen op hun destructief recht en kunnen ze beginnen te zien dat ze zelf anderen schade toebrengen.

 

V.1.3. Erkenning voor het geven

 

Wanneer iemand zich laat opnemen in een ontwenningskliniek, dan heeft deze stap meestal een gevend karakter naar de familie. Jammer genoeg reageren hulpverleners dikwijls negatief op het feit dat men zich laat opnemen 'voor een ander'. De heersende opvatting is dat men behandeling voor zichzelf moet doen. Aldus wordt het gevende van een opname niet herkend en gewaardeerd, maar gezien als een te zwakke motivatie.

Dat men ernaar streeft dat de persoon de opname ook voor zichzelf belangrijk vindt, is duidelijk. Dit heeft echter tijd nodig. Van het allereerste belang is dat de therapeut erkenning geeft aan het feit dat een zwaar destructief gerechtigd mens gaat geven in plaats van te nemen. (Van Veen,1992).

 

V.1.4. Meerzijdige partijdigheid

 

Jo laat van bij het begin weten dat het niet echt nodig is dat familieleden haar komen opzoeken. Ons inziens heeft ze deze rustperiode broodnodig. Het weerzien van de familie brengt alleen nog meer schuldgevoelens teweeg.

Het is moeilijk de overbezorgde moeder van Jo van bezoek te weerhouden, maar algauw gaat ze inzien dat ze nog andere kinderen heeft die haar goede zorgen kunnen gebruiken.

Wel brengen we met Jo's instemming haar kinderen op bezoek. De kinderen reageren verrast op het uiterlijk en het ingetogen maar blije humeur van hun moeder.

 

Afhankelijk van de situatie kan men anderen meer of minder intensief bij het gebeuren betrekken. Als we te maken hebben met een volkomen uitgeput systeem, kan een periode van rust nuttig zijn. We kunnen duidelijk maken dat de zorg voor de cliënt tijdelijk overgenomen wordt, en geven veel erkenning voor alles wat de familie deed.

We stimuleren dat niet teveel aandacht alleen naar de aangemelde cliënt gaat, maar ook naar andere familieleden.

 

V.1.5. Ontschuldigen

 

Dat verslaafden geen contact meer hebben met familie en daar ook geen prijs op stellen, wordt al te vaak geaccepteerd als een vaststaand feit. We proberen dan ook als bemiddelende persoon op te treden. Door contacten met familieleden te herstellen komt niet alleen de uitwisseling van geven en ontvangen weer op gang, maar wordt ook een begin gemaakt van ontschuldiging. Nieuwe informatie maakt het mogelijk dat feiten die een vaststaande interpretatie hebben verkregen, in een ander licht komen te staan.

 

Jo ontdekt via een lievelingsoom die ze al enkele jaren niet meer gezien had een lang bewaard familiegeheim. Haar moeder's vader had meer als dertig jaar (dus gedurende de ganse jeugd van Jo's moeder) een buitenechtelijke relatie. Het ganse gezin had al die jaren met de onvermijdelijke spanningen en conflicten geleefd. Jo's grootvader had haar grootmoeder altijd gedreigd haar zonder inkomen achter te laten. De kinderen waren er meermaals getuigen van. Jo probeert haar moeder beter te begrijpen. Nu lijkt het alsof die haar hele leven op zoek was naar alle gemiste kansen uit haar jeugd. Het vele uithuizig zijn van Jo's moeder krijgt vanuit een andere invalshoek een andere interpretatie. De koude relatie tussen haar grootouders krijgt een nieuwe betekenis. Misschien krijgt ze ook meer begrip voor het feit dat haar moeder zoveel belang hecht aan status en aanzien, een idee waar Jo een hekel aan heeft..

 

V.1.6. Erkenning voor passende zorg

 

Heel dikwijls kunnen mensen uit de onmiddellijke omgeving van een verslaafde deze kleine stapjes niet meer zien, laat staan waarderen. Ze zijn zelf te veel geraakt door onrecht. Elk zorgzaam gedrag moet naar waarde geschat worden en gestimuleerd. Deze minimale tekenen van verantwoordelijk gedrag kaderen binnen het verwerven van verdienste. Juist voor verslaafden, die geëtiketteerd worden als afhankelijke mensen, is dit een belangrijke stap. Autonomie bereiken ze niet door hun omgeving de rug toe te keren, maar door passende zorg te geven.

Zelfvalidatie ligt in de erkenning van loyaliteitsbanden en het betrouwbaar omgaan met de hierdoor verschuldigde zorg voor anderen.

Een dankbare hefboom voor de therapeut is bijvoorbeeld mensen aan te spreken in hun ouderrol. Voor veel verslaafden die twijfelen of ze hun eigen pathologie onder controle kunnen krijgen, is het hoopgevend te beseffen dat ze wel veel kunnen doen voor de volgende generatie. Het zorgen voor toekomst maakt mensen gerechtigd en minder leunend op destructief recht. Ze verdienen vertrouwen, en dit maakt hen vrij (Van den Eerenbeemt & Oele, 1987). Daarom mogen wij ook passende zorgzaamheid verwachten van verslaafden.

 

Bij deze lijkt het ons dan ook erg belangrijk dat we het contact tussen Jo en haar kinderen enigszins proberen te herstellen. Dat zal vooral met de twee oudsten waarschijnlijk moeizaam gaan. Ze zijn zich erg gaan hechten aan hun vader en zijn op hun beurt erg loyaal naar hem toe. De jongste lijkt minder problemen te hebben met het feit dat mama "ziek" is. Toch blijft ze nadrukkelijk vragen wanneer mama haar bij oma zal komen halen.

 

V.1.7. Motivatie

 

In de hulpverlening aan verslaafden is 'motivatie' een bekend thema. Een groot aantal verslaafden is voor behandeling onbereikbaar. Verwijzing naar gespecialiseerde centra blijkt niet altijd te lukken. Sommigen komen pas in behandeling wanneer hun toestand ernstige vormen heeft aangenomen. Dikwijls zijn ze op aandrang van hun omgeving of justitie tot opname overgegaan. En zijn ze eenmaal in behandeling, dan breken ze die behandeling makkelijk weer af.

"Verslaafden ontkennen hun problemen. Ze zijn afwachtend achterdochtig. Ze waarderen behandeling niet zo positief. Ze hebben vaker geprobeerd van hun verslaving af te komen. Ze zijn door hun karakterstructuur minder ontvankelijk voor behandeling. "Kortom, verslaafden staan bekend als slecht gemotiveerd voor behandeling. Nochtans krijgen ze vaak te horen dat ze eerst 'gemotiveerd' moeten zijn vooraleer een therapie kan beginnen. Wanneer men motivatie ziet vanuit een individugericht standpunt, als een eigenschap van de cliënt (tweede dimensie), dan dreigt de verslaafde samen met de psychopaat op één hoop gegooid te worden als onhandelbaar.

Hoopvoller is het om motivatie te zien als een wisselwerking tussen de cliënt, zijn sociale omgeving en de therapeut (derde dimensie). Motivatie is dan geen statisch gegeven, maar een complex proces dat beïnvloed kan worden (Van Bilsen & Van Emst, 1985; Bloemkolk e.a. 1987). Van doorslaggevende betekenis in de opbouw van de motivatie is het feit of we zin vinden en voldoende vasthoudend zijn om zogenaamd moeilijke cliënten te behandelen.

De onvervangbare rol van de contextuele therapeut in motivatieprocessen van verslaafden bestaat erin erkenning te geven, niet alleen voor hun inzet binnen loyaliteitsbanden, maar vooral voor de (on)rechtvaardigheid van die inzet. We kunnen deze mensen benaderen als (onzichtbaar) loyale mensen die recht hebben op en in staat zijn om te geven. Zoeken naar wat 'passend geven' is, zodat de rechtvaardigheid van de balans van geven en nemen hersteld wordt, heeft een groot motiverend effect omdat het niet bedreigend is en blijkbaar iedereen aanspreekt. Het bevrijdt mensen van een loodzware last. Vanuit contextuele invalshoek is motivatie om iets te doen aan verslavingsproblemen dus eerder een resultaat van een therapeutisch proces, dan dat het de noodzakelijkste voorwaarde en het startpunt van therapie zou zijn.

 

V.2. VERANDERINGSSTRATEGIEËN

 

Het is van belang dat een verslaafde beschikt over alle accurate informatie rond het probleem. Daar ze die volgens mij grotendeels in de ontwenningskliniek kreeg, beschouw ik dit niet meer als een taak die voor mij weggelegd is en probeer ik nog andere manieren te vinden om haar verder te motiveren. Tijdens het project werden bijna alle veranderingsstrategieën aan de werkelijkheid getoetst.

 

V.2.1. Piramide van Maslow

 

De piramide van Maslow indachtig, vind ik het belangrijk voor Jo dat ze opnieuw zicht en inzicht krijgt in haar financiële situatie. Na overleg maak ik voor haar een afspraak met de plaatselijke OCMW werker. Het vraagt heel wat werk om alle benodigde papieren bij elkaar te krijgen, maar ondertussen geeft het Jo iets te doen. Door schuldbemiddeling van het OCMW en doordat ze blijkt recht te hebben op een gezinsbijslag, worden de chaotische financiën van Jo geregeld op een menswaardige manier. Voor het eerst krijgt ze ook zelf weer de indruk dat haar inkomen niet alleen voldoende is om leefbaar te zijn, maar dat ze ook weer kan leven.

 

V.2.2. Omgaan met verlies

 

Mij treft het diepe leed dat Jo ondervindt bij het "verlies" van het ouderlijke gezag over haar oudste kinderen. In mijn zoektocht haar te helpen bij het verwerken vind ik het boek "Ik ga . Moeders die hun gezin verlaten." van Liesbeth van Hennik.

Ik laat Jo het boek lezen. Het handelt over verschillende moeders die al dan niet gedwongen hun kinderen moeten of willen achterlaten om een nieuw leven te beginnen. Mijn opzet is haar te laten inzien dat ze niet de enige moeder is, waarvan de kinderen opgroeien in een andere situatie dan het klassieke vader-moeder-gezin. Bovendien staan er ingrijpende weergaven in van de gevoelswereld waarin deze vrouwen verkeren, zelfs soms vele jaren later. De meesten zijn er echter in geslaagd een compromis met zichzelf te sluiten over het hoe en waarom ze de kinderen achterlieten of hebben moeten achterlaten. Ergens slaagden zij er in een zekere gemoedsrust terug te vinden.

Jo heeft het boek in één ruk uitgelezen.

Nadien besluiten we een afspraak te maken met een pro-deo advocaat. We stellen samen met haar Jo's prioriteiten voorop. Ze wil minstens een bezoekrecht voor haar twee oudste kinderen en wil de kleinste liefst zo vlug mogelijk terug thuis. Ze beseft terdege dat deze dingen tijd in beslag zullen nemen en vooral van haar eigen slagen zullen afhangen.

In de eerstvolgende maand na de indiening van het verzoekschrift krijgt Jo de toestemming van de maatschappelijk werkster van de Jeugdrechtbank om haar kleinste terug thuis te halen. Het valt mij op wat voor een enorme ommekeer dit bij haar teweegbrengt. De intens droevige blik verdwijnt uit haar ogen en maakt plaats voor opgewektheid. Elke dag is ze voor dag en dauw uit bed om de kleine naar school te brengen. Om vier uur staat ze als eerste aan de schoolpoort om haar dochtertje weer op te halen. Ze bloeit helemaal opnieuw open in haar herwonnen rol als moeder. Een mogelijk bezoekrecht voor de andere kinderen, blijkt veel moeilijker. De twee partijen (Jo en haar ex-echtgenoot) blijven erg vijandig t.o.v. elkaar. Van bij het begin probeer ik Jo ervan te overtuigen dat het moeilijk zal zijn. In één van onze vele gesprekken bepaalt ze haar houding. Ze besluit niet teveel te verwachten, dan kan ze ook niet teleurgesteld worden. Om de emotionele stress onder controle te houden, vertel ik haar het bestaan van een reeks 'helende handelingen'. Een dagboek bijhouden of brieven schrijven die je niet verstuurt, en waarin je geen blad voor je mond neemt. Op deze manier wordt geen schade aangericht. Het positieve is de opluchting en de heling voor degene die de wraakgevoelens loslaat. Het belangrijkste inzicht dat ze verwerft is dat ze overtuigd geraakt van het feit'dat ik niets voor anderen (lees: haar kinderen) kan zijn, als ik zelf niet ben'. De inhoud van het dagboek en de brieven blijken soms ook prachtige inleidingen te zijn voor onze gesprekken.

 

V.2.3. Zelfhulpgroepen

 

We bespreken de mogelijkheden van A.A.-ondersteuning. De AA is een zelfhulporganisatie. Het grote voordeel is de 24-uur bereikbaarheid, voor mensen in crisis of mensen die bang zijn om terug te vallen en mentale of emotionele ondersteuning nodig hebben. Iedereen die zich aansluit krijgt telefoonnummers van lotgenoten en kan naar indien nodig zelfs dagelijkse bijeenkomsten gaan. Zeker voor mensen die een alternatieve kring mensen zoeken om de oude drankmaatjes te vervangen kan het veel bieden. Maar volgens hetgeen ik via de bestaande literatuur verneem, bestaat er ook enige kritiek op het ziektemodel dat aan de grondslag van de AA-filosofie ligt, met name het gevaar van de "alles of niets gedachte". Bovendien is de van de VS overgenomen religieuze inslag niet naar ieders smaak. Het met het "twaalfstappenprogramma" in de hand "bekennen" een alcoholist te zijn, en zich bij een hogere macht aanbevelen sluit niet aan bij ieders levensvisie. Niettemin wil ik profiteren van het feit dat Jo bij haar terugkeer uit de kliniek voor alles lijkt open te staan en ga voor haar op zoek naar kleinere AA-groepen. Ik verneem het bestaan van een kleine vrouwengroep en Jo gaat er met veel goede moed naartoe.

 

"Het viel erg tegen. De meeste vrouwen waren een stuk ouder dan ikzelf. Op mijn vraag lieten ze me weten dat jongere vrouwen veelal de grotere gemengde groepen verkozen. Na enkele vergaderingen bleek dat ze de AA-bijbel heel strikt volgden. Elke bijeenkomst werd één van de twaalf stappen voorgelezen en als het ware verduidelijkt. Alsof de tekst ook voor kleine kinderen begrijpbaar moest gemaakt worden. Na elke bijeenkomst had ik het gevoel dat ik naar de mis was geweest, waar een priester mij had uitgelegd hoe belangrijk het was dat ik ook de volgende week het rechte pad zou bewandelen. Sommigen hadden absolutie gekregen voor hun zonden. Het was een gesprek waar geen plaats was voor de twijfels die mij bezighouden. Alleen "het boek" was de juiste weg. Daar kon je gewoon niet aan twijfelen.

Ik had steeds de neiging meer diepte in de dingen te zoeken, maar alles bleef erg oppervlakkig. Het leek wel alsof er een angst (of was het een soort zelfbescherming?) bestond rond gevoelige punten. Elk van deze zeven vrouwen had nu blijkbaar, nadat ze de drank afgezworen hadden, de perfecte relatie.Terwijl ik nog steeds probeer uit te vissen hoe een relatie de perfectie nog het meest kan benaderen. Perfecte relaties heb ik reeds lang uit mijn verlanglijstje geschrapt."

 

Jo ging naar vijf vergaderingen en gaf er dan de brui aan. Ze vond dat ze zich na elke vergadering meer enerveerde in plaats van er het gevoel te krijgen dat het goed was.

 

V.2.4. Nazorg en zelfzorg

 

Veel instellingen, waaronder de instelling waar Jo verbleef, bieden een bepaalde vorm van nazorg aan. Wekelijks of na verloop van tijd maandelijks worden bijeenkomsten georganiseerd waar ex-patiënten elkaar kunnen ontmoeten en bijpraten over hun leven in de 'buitenwereld'.

Jo koos voor dit alternatief en bouwde dit in als een soort zelfbescherming.

 

Eenmaal ze terug thuis is, probeer ik haar ervoor te behoeden dat ze niet opnieuw geïsoleerd geraakt. Als ik Jo daarop attent maak, besluit ze minstens tweemaal per maand mensen uit te nodigen, waarbij ze zich veilig voelt. Soms zijn dat vrienden uit de ontwenningskliniek, want veel hechte vriendschappen heeft ze niet meer. Onder het mom van kletspraatjes met een kopje koffie of soms zelfs een klein etentje wordt het duidelijk dat het soms eenvoudiger is nonchalant bepaalde onderwerpen in de groep te gooien en ze feitelijk meer bespreekbaar te maken, dan in de private gesprekken tussen Jo en mezelf. Tegelijk vond ze die bezoekjes een aanleiding om zich ook weer meer met haar huishoudelijke taken te gaan bezighouden.

Uiteindelijk komt er zo weer wat structuur in haar leven. Ze leert opnieuw dagen plannen, organiseren, grenzen stellen aan hetgeen ze van zichzelf verwacht en aan hetgeen anderen van haar verwachten. Niet alleen het huis krijgt een beurt, ook Jo spendeert steeds meer tijd voor de spiegel telkens ze haar bezoek verwacht.

Door mensen uit te nodigen komt ook de balans van geven en nemen weer in beweging. Na verloop van tijd wordt Jo op haar beurt ook weer uitgenodigd. Het worden momenten waarnaar ze echt gaat uitkijken.

 

V.2.5. Relaxatietechnieken

 

"Het lijkt alsof ik steeds op zoek ben naar een compensatie. Het feit de kinderen niet bij mij te hebben geeft me een ontzettend gevoel van onmacht en onrust. Nergens vind ik de juiste plaats of tijd om weer eens echt te ontspannen. De boog staat elke dag weer even strak gespannen."

Dit brengt mij op het idee om Jo te overhalen een yoga-cursus te volgen. Enthousiast begint ze niet alleen aan de trainingen, maar gaat ook boeken over yoga en meditatie lezen. Ze vertelt me dat het haar lijkt te helpen op moeilijke momenten.

 

In ons stadscentrum bevindt zich een klein boekhandeltje waar men slechts een specifieke soort boeken verkoopt, o.m. over astrologie, natuurlijke geneeswijzen, occulte wetenschappen en alternatieve manieren om te ontspannen. Ik heb er een boek met een CD gevonden (John R. Harvey, 'Ontspannen kun je leren') en samen hebben we er ons doorheen geworsteld. Deze zaken lijken eenvoudig, maar vragen toch een hele energie-investering als je ze echt praktisch wil gaan gebruiken. Tegelijk echter ervaar ik dat Jo , terwijl ze helemaal opgaat in deze semi-wetenschappen, het zich niet kan permitteren niet nuchter te blijven. Als ze deze nieuwe dingen wil ontdekken, moet ze helder kunnen denken om ze te begrijpen.

 

We spenderen heel veel tijd aan het zoeken naar de winst van het verlies. Jo mediteert over vragen als 'Wat heb ik ervan geleerd', 'Welke nieuwe opties zijn er?', 'Ben ik door alles wat ik beleefd heb ook persoonlijk gegroeid?'Van belang doorheen het proces is alert te zijn voor de negatieve gevoelens en waar mogelijk deze proberen om te buigen tot positieve ervaringen. 'Wat kan en moet ik veranderen om terug een winnaar te worden' is een vraag die de alcoholist zich dagelijks moet stellen volgens Stan Ansoms.

 

V.2.6. Verbeteren van sociale contacten

 

In een andere poging Jo niet alleen de broodnodige afleiding te bezorgen, maar misschien ook een nieuwe uitbreiding van haar kennissenkring breng ik haar op de hoogte van het bestaan van een buurthuis in haar woonomgeving. Op de dag van de buurtfeesten gaan we er samen een kijkje nemen. Het lukt. Jo vindt sommige van de activiteiten wel interessant en gaat er ook in haar ééntje af en toe heen. Ze vindt er iets wat ze vele jaren gemist had.: engagement, het gevoel nodig te zijn. Als ik mijn projectwerk afsluit, zit ze zelfs in het bestuur van de buurtwerking.

Pas een jaar later durf ik Jo een hint geven om te gaan solliciteren, omdat ik denk dat dit haar sociaal leven een nieuwe wending zou kunnen geven en ze er financieel ook beter aan toe zou zijn. Na verloop van tijd heeft ze een veel beter zelfbeeld gekregen, waardoor ze m.i. over het nodige zelfvertrouwen beschikt om te gaan solliciteren. In de buurtwerking wordt ze erg geapprecieerd en dat doet haar duidelijk goed. Ze twijfelt. Haar kleine meisje heeft haar toch nog erg nodig. Na wat over en weer gepraat, besluit ze een halftime job te gaan zoeken.

 

V.2.7. Interpersonal Process Recall

 

Deze laatste strategie blijkt ook de meest noodzakelijke. Emotionele spanning is uiterst destructief wanneer iemand het maanden, of jarenlang in zich opkropt. Weggestopte negatieve gevoelens hebben een ondermijnende invloed op ons emotioneel, lichamelijk en geestelijk welzijn. Een van de meest eenvoudige en tegelijkertijd meest effectieve manieren om van deze spanning verlost te worden, is erover te praten met iemand die kan luisteren.

 

De vier responssoorten waarmee we kennis maakten door het leren werken met Interpersonal Process Recall. meer bepaald de verruimende respons, de luisterende respons, de affectieve respons en de 'calling things by name', bleken onmisbare instrumenten om op een meer open manier te communiceren.

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende